al voldoende; acht de ander het nodig, dat de leerlingen ze behoorlijk kunnen lezen en eist een derde bovendien, dat ze netjes en vlot geschreven worden. De vraag kan alleen ontkennend beantwoord worden door een leraar, die werkelijk totaal niets aan Duits schrift laat doen. En zelfs hij zou dit bij nader inzien voor de toekomst nog nodig kunnen achten.
Daar voor een oudleerling van het V.H. en het M.O. de kans niet zo heel gering is, dat hij een brief - ondanks het veelvuldig gebruik van de schrijfmachine zelfs een zakenbrief - in Duits schrift ontvangt, is het nodig, dat hij de Duitse schrijfletters ten minste heeft leren lezen. Welke Nederlander toont graag zijn correspondentie aan een ander? Welke koopman zou een ander, misschien in een of ander opzicht zijn concurrent, inzage willen geven van een brief over zijn zaken?
Om nu Duitse letters enigszins vlot te leren lezen, is het aan te bevelen, ze een tijd lang te laten schrijven. Opdat daardoor niet te veel tijd van de Duitse lesuren verloren zal gaan, zou de leraar in schoonschrijven in de eerste klas (de kinderen vinden dat heus aardig) de lettervormen netjes kunnen laten oefenen. De leraar in het Duits behoeft dan slechts enige malen een stukje in Duitse letters te laten schrijven en dit in de hogere klassen van tijd tot tijd te herhalen.
De tweede vraag: eist gij, dat de leerlingen de Duitse letters steeds schrijven, of zijt gij tevreden, wanneer zij deze slechts in het eerste leerjaar gebruiken? stelt maar twee mogelijkheden, terwijl er toch ruimte moet zijn voor nog andere antwoorden.
Bovendien komt het mij voor, dat beide aangeduide methoden verkeerd zijn.
De Duitse letters altijd toe te passen heeft geen nut. Het gezichtsbeeld van de woorden blijft toch minder duidelijk dan dat in Latijnse letters en de leerling moet ook nog ss en sz onderscheiden; hij zal dus allicht meer fouten maken.
De leraar, die alleen in het eerste leerjaar Duits schrift eist, bezorgt zijn leerlingen juist in het begin de extra moeilijkheid en kan er op rekenen, dat zij na enige tijd de letters weer vergeten zijn. Op de H.B.S. A heb ik juist in de vierde en vijfde klas meermalen laten lezen uit een handschriftliches Lesebuch (vergelijk Weekblad voor G. en M.O. April 1925, blz. 1157).
Men bewijst de leerlingen werkelijk geen dienst door hen de Duitse schrijfletters niet te leren. Men maakt er zich wel een