Pinkstervuren, moge er hier aan herinnerd worden dat in onze Republiek het sluiten van een vrede op velerlei wijzen gevierd werd. In de verhalen over de feestvreugde bij dergelijke gelegenheden te Londen, Parijs, Brussel, Amsterdam, Den Haag, enz. treft ons, dat, behalve dankzegging in de kerken, het luiden der klokken, en het losbranden van geschut, ook steeds illuminatie en vuurwerk op het programma stonden. De nodige jool, dronkenschap en baldadigheid ontbraken natuurlijk niet. Zo leest men dat in Londen, de 18de Mei 1713, de ramen van alle huizen verlicht waren. Waar dit niet het geval mocht zijn, werden door het feestdronken publiek de ruiten ingeworpen. Na afloop van het officiële vuurwerk werden dan dikwijls piktonnen verbrand. Bij het vieren van de vrede van Rijswijk in 1697 gingen er in Den Haag tweeduizend tonnen in de vlammen op. Tot slot van het feestvieren, het fictoriën, werden daarna nog door de burgers op straat vuurtjes en vuren gestookt. De jeugd amuseerde zich omstreeks 1700, evenals nu, met het werpen van voetzoekers.
Hoe vrolijk het op Fictoriedag toe kon gaan, leest men b.v. in Jan van Gijsen's Weekelijksche Amsterdamsche Mercuuren, III. Lang van te voren reeds had men lege pek- en teertonnen verzameld. Jan van Gijsen heeft zijn lezers uitgenodigd ze bij hem te brengen of op te geven, waar hij ze kan laten halen. Fictoriedag zou een vuurdag zijn. Beleefd verzoekt hij hun meteen wat wijn te laten bezorgen, anders, schrijft hij, zou ik vrezen ‘Dat ik zouw moeten op Fictoorinagt verdroogen’. Ieder die wat zond, kon bij Jan van Gijsen ‘drinken onder 't vuuren.’ Reeds de eerste November 1712 schreef hij:
‘Op Zinte Martens dag dan zal alhier te Land,
Om onze winst van 't jaar Fictoorie zijn gebrand.
En op onze Op'ra zal men Enias vertoonen.’
Doch het duurde nog tot Juni 1713 eer de vrede hier officieel kon worden gevierd. De 14de Juni schrijft hij in zijn Mercuur: ‘Hoe de Fictoorie hier begon en is volend.’ Er is braaf gedronken, steigers zijn gesloopt en in brand gestoken. De gehele nacht was de gloed aan de hemel te zien.
Op de krijgs- of economische voordelen die bij de vrede vastgelegd werden, lette het volk niet zo veel. De Victorie, of, zoals de Amsterdammers het uitspraken, de fiktorie, dat was het feest, het drinken, het vuurwerk, het vurenstoken.
Een hond, die eigenlijk Victor heet, noemt men Fik. Een café