zij het klein - getal leden, dat er door wordt getroffen, blijft een datum als 5 Jan. 1938 onaangenaam.
Het was te ongeveer 10 uur weer het gebruikelijke, prettige entree van grote groepen leden, voor wie blijkens de opgewekte toon die er heerst, het weerzien van collega's, of van vroegere studie- of vakgenoten ook één van de aangename factoren van onze jaarvergadering vormt.
En dit jaar werd onze Vergadering vereerd met de tegenwoordigheid van Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die de gehele ochtendzitting bij- woonde. Het Hoofdbestuur is overtuigd, dat onze 1200 leden dit blijk van medeleven zullen waarderen.
Te ruim kwart over tien opent de Voorzitter, dr. D.M.E. Habbema de bijeenkomst.
Hij verwelkomt Zijne Excellentie den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Het is de eerste maal dat een minister van Onderwijs de vergadering met zijn tegenwoordigheid vereert. Spreker geeft uiting aan de grote erkentelijkheid van de vereniging voor dit persoonlijk bewijs van belangstelling en spreekt de hoop uit, dat Zijne Excellentie van het werk dezer vergadering een gunstige indruk zal krijgen.
Verder heet hij welkom den heer W. de Boer, chef van de afd. V.H. en M.O. van het Ministerie van O., K. en W., den Voorzitter van de Onderwijsraad Prof. Dr. Woltjer en den Onder-voorzitter Monseigneur Dr. Van Gils, den inspecteur van de lycea: den heer J. van Andel, de inspecteurs van het M.O.: de heren M. v.d. Weyst en Dr. W.v.d. Ent, waarbij spr. zegt, dat het de vergadering verheugt den heer v.d. Ent dit jaar weer gezond aan de bestuurstafel te mogen zien; de hoogleraren Brom, van Dam, Gerlach Royen, de Vooys, Zandvoort. Ten slotte de Heren vertegenwoordigers van bevriende Verenigingen, te weten van de Vereniging van direc- teuren aan H.B.S. met 5-j. Cursus, het Genootschap van Leraren aan Ned. Gymnasia, de A.V.M.O., de M.O.G.A., de Ver. van leraren bij het Chr. M.O., de Vereniging van Academisch gevormde Leraren en Sint Bonaventura.
Spreker constateert dat er weer een jaar achter ons ligt, een jaar van gestadig werk, zoals blijkt uit de rijk geschakeerde inhoud van het orgaan ‘Levende Talen’, dat dank zij de arbeid van de medewerkers en den redacteur-secretaris zijn eigen plaats