juist vanwege het feit dat hij de uitspraak zo verwaarloosd had. Iedereen ziet er het nut van in. Naar aanleiding van wat inleider gezegd heeft over de tekst der eindexamenvertalingen wil spr. hier opmerken dat hij lange jaren van advies gediend heeft in de samenstellingcommissie dat zijn streven juist geweest is die teksten zo eenvoudig mogelijk te houden.
De Heer Timmer zegt dat de eis van idiomatische vaardigheid dit gevaar met zich brengt dat er nog veel idioomboekjes gebruikt en geschreven worden. Men begrijpe hem goed wat hij gezegd heeft met betrekking tot de uitspraak: hij heeft geen pleidooi gehouden voor verwaarlozing - integendeel; maar hij kan zich niet bij de eis van een goede (ten minste wat hij onder goede verstaat) uitspraak neerleggen.
De Heer de Groot is bang voor moeilijk proza in vertalingen, zelfs al krijgen de leerlingen een woordenboek tot hun beschikking. Het is niet zo moeilijk aan leerlingen een redelijke uitspraak bij te brengen. Maar wat is redelijk? Onder Engelse leraren zijn er misschien enkele die voor geboren Engelsen kunnen doorgaan; buiten de lerarenwereld niemand. Dus redelijk is zeer bescheiden; spreker verwijst hier naar de uitspraak van L.O.-en M.O. A- en B-candidaten. Leerlingen die in Engeland geweest zijn (en dit komt meer voor dan men zou denken) zijn zeer dankbaar voor het feit dat op school aan hun uitspraak veel zorg werd besteed. De uitspraak hoort nu eenmaal bij het Engels.
De Heer Timmer zegt dat de Heer de Groot hem niet goed begrepen heeft. De eindexamendeskundigen storen zich niet aan een goede of slechte uitspraak, waarop de Heer Hofman opmerkt dat niet de deskundige maar hijzelf het eindexamencijfer vaststelt. Een slechte uitspraak verlaagt het cijfer, een goede uitspraak, daarentegen, verhoogt het.
De Heer van der Voorde komt op tegen het voorstel van den inleider om het mondeling eindexamen af te schaffen. Dit zou hierop neerkomen dat het cijfer voor de vertaling het eindcijfer van de candidaat werd. Dit zou zeer verkeerd zijn, want de vertaling is geen juist criterium. Hij heeft dan ook geen bewondering voor de eindexamenregeling voor gymnasia.
Hierna verleent de voorzitter het woord aan den Heer R. Klaver (Haarlem) die de vergadering inlicht over Het Engels in de hogere klassen der H.B.S. A.