Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling) (1971)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Editeur

C.C. de Bruin



Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe Testament (Zuidnederlandse vertaling)

(1971)–Anoniem Nieuwe testament (Zuidnederlandse vertaling)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XVII

Maer doe si doer wandelt hadden Amphipolim ende Appolloniam, so quamen si te Thessalonicam, daer was een synagoge der Joden. Maer Pauwels ginc in te hen na der gewoenten ende III saterdage dore seide hi hen vander screfturen, opdoende [of bewisende] ende vastmakende, want Christum behoerde te lidene ende op te verstane vanden doden, ende want dit Ihesus Christus es, dien ic u boetscape. Ende enege uut hen geloefden ende sijn toe gevoeget Pauwelse ende Syleam, ende vanden heidenen die Gode oefenden een grote menechte, ende niet allettel edelre wive. Maer de Joden haddens toren ende namen met hen eenrande quade manne ende, een scare gemaect, verwectense de stat, ende staende vore Jasons huus sochtense hen voert te leidene in tfolc. Ende doe sise niet en vonden, so trocken si Jasone ende enege bruedere toten princen vander stat, al roepende ende seggende: Want dese sijn, die de stat verwecken ende dese sijn comen, welke Jason ontfinc ende dese doen alle jegen skeysers gebode, seggende Ihesum sijnde enen anderen coninc. Maer si verwecten tfolc ende de princen

[Folio 207v]
[fol. 207v]

der stat die dese dinge hoerden, ende si namen genoechdoen van Jasone ende vanden anderen ende lietense gaen.

Maer de bruedere volleke bi nachte senddense Pauwelse ende Syleam in Beroeam, die, alse si daer comen waren, so gingen si in der Joder synagogen. Maer dit waren hare edelste, die te Thessalonica sijn, die dwaert ontfingen met alre begerlecheit, dagelec ondersoekende de screfturen ochte hem dese dingen aldus hebben. Ende seker vele ute hen geloefden ende heidene eersamme wive ende manne niet lettel, maer alse de Joden in Thessalonien bekint hadden, want te Beroa van Pauwelse sHeren waert gepredect es, so quamen si daer wert beruerende ende stoerende de menechte. Ende de bruedere lieten doe thant Pauwelse gaen wech, dat hi toter see gaen soude, maer Syleas ende Timotheus bleven daer. Maer die Pauwelse leidden, geleiddenne tote Athenen, ende tgebot ontfaen van hem tot Syleam ende Tymotheeuse, datse haestelec tot hem comen souden, so tijdden si wech.

Maer alse Pauwels hens ontbeidde te Athenen, so werdt sijn geest verwect in hem selven, siende de stat gegeven den dienste der afgode. Hieromme disputeerde hi

[Folio 208r]
[fol. 208r]

metten Joden in den synagogen ende metten genen, die Gode oeffentden, ende inde marct alle dage tote hen, die daer waren. Maer enege Epicurine ende Stoycine philosope [Dat waren secten van lieden als also hieten, ende waren philosophen. De Epicurine hielden dat smenscen salecheit ware inde weldecheit vanden lichame, ende de Stoycine seiden dat si ware in doechgedeleken werken] disputeerden met hem, ende enege seiden: Wat wilt dese waerde sayere seggen? Maer andere seiden: Het scijnt sijnde een boetscapere der nuwer duvele, want hi boetscaepte hen Ihesum ende de opverstennesse. Ende si begrepen hem ende leiddene tot Marcen straten, seggende: Mogen wi weten, welc dese nuwe leringe es, die van di geseget werdt? want du brings eenrande nuwe dinge in onsen oeren. Daeromme wille wi weten, wat dinge dit wilt sijn. Want alle die van Athenen ende die toecomende gaste en gaven hen niegerinc el toe sonder ocht te seggene ocht te hoerne yet nuwes. Maer Pauwels stont in midden Marce strate ende hi seide:

O manne van Athenen, ic sie u bi allen dingen gelijc overdedegen

[Folio 208v]
[fol. 208v]

lieden. Want daer ic leden ben, siende uwe afgode, soe vandic enen outaer, in welken gescreven was: Den onbekinden gode. Hieromme dat gi onwetende oefent, dat boetscapic u. God, die de werelt maecte ende alle de welke daer in sijn, dese, alse hi de Here es des hemels ende der erden, soe en woent hi in negeene tempele met handen gemaect noch hine wert geoefent van mensceleken handen, behoevende eneger saken, alse hi elken leven geeft ende ingeestinge ofte herademen ende alle dinge gemaect heeft, ende oec uut eenen man alle geslechten der menscen, te woenenne op al danscijn der erden, ordinerende de gesette tide ende de termine harre wandelingen, Gode te suekene ochte si hem bi aventuren genaken ocht venden mogen, al en es hi niet verre van elc onsere. Want in hem leven wi ende berueren ende sijn, alsoe oec enege van uwen poeten seiden: Want wi sijn oec sijn geslechte. Want wi Gods geslechte sijn, soe en sijn wi niet sculdech te achtene, den godleken wesene gelijc sijnde gout ocht selver ocht den steennen ocht enegen maecselen van menscen conste ocht gepeyse. Ende seker God versmadende de tide deser onwetentheit, soe boetscaept hi nu den menscen, dat si alle alles peni\tencie

[Folio 209r]
[fol. 209r]

doen, om dat hi geset heeft den dach, in welken hi vonnessen sal de werelt in gelijcheiden in enen man, in welken hi geset heeft verleennende yegeliken geloeve, hem verweckende vanden dooden.

Maer doe si gehoert hadden opverstennesse der dodere, seker soe bespottene selke, maer selke seiden: Wi willen di echter hoeren van desen. Aldus ginc Pauwels ute van midden hen, maer enege manne hingen hem ane ende geloefden, inden welken was Dyonisius vander Marcen straten ende een wijf die Damaris hiet ende andere met hen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken