Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 15 (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 15
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 15

(1972)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ballet van Vlaanderen.

Het Festival van Vlaanderen heeft, uiteraard, verplichtingen aan het Ballet van Vlaanderen. Dit jaar werd het ensemble, geleid door Jeanne Brabants, ingeschakeld in het muziekfestival te Gent. Het trad op voor een zeer talrijk publiek en oogstte ook zeer veel sukses. Dit moet wel een hart onder de riem zijn voor het Vlaamse balletgezelschap dat, zo te zien, geweldig hard heeft gewerkt en ook grote inspanningen doet om artistiek zo voordelig mogelijk voor het voetlicht te komen.

 

Er blijven echter onbegrijpelijke elementen meespelen die een minder gunstige indruk laten, vooral op zuiver koreografisch gebied in het algemeen en op technisch vlak in het biezonder.

 

We kennen het standpunt van Jeanne Brabants die regelmatig oude meesterwerken wil heropvoeren om ‘aldus het publiek kennis te laten maken met deze belangrijke werken uit de balletgeschiedenis’.

 

Het Ballet van Vlaanderen bracht al verscheidene balletten van August Bournonville (19e eeuw), Petroesjka (in 1911 gemaakt door Michel Fokine), Freule Julie (uit 1950, van Birgit Cullberg) en nu The Rake's Progress (uit 1935, van Dame Ninette de Valois).

 

Dit programmabeleid is even goed te verdedigen als aanvechtbaar. Want de ervaring heeft deze verslaggever geleerd dat het publiek zich absoluut geen rekenschap geeft te worden gekonfronteerd met meesterwerken van een vorige generatie koreografen. Het bekijkt die werken als zouden ze gisteren of vandaag zijn gemaakt. Een voorbeeld als bewijs: over The Rake's Progress schrijft een verslaggever: ‘dat Ninette de Valois dit ballet heeft gemaakt naar de gelijknamige opera van Igor Stravinski, maar op muziek van Gavin Gordon’. Hij ignoreert dus dat het ballet van Miss de Valois dateert van 1935 en de opera van Stravinski pas 16 jaar later (in 1951, te Venetië) werd gekreëerd. Dit ondanks het ekspliciete kommentaar hierover in het gedrukt programma, dat misschien even nutteloos is als het heropvoeren van oude meesterwerken...

 

Ondertussen mogen we ook nog blij zijn dat dergelijke werken weer worden opgevoerd, daar De groene Tafel, uit 1932, de avond van het Keulse Tanz Forum moest goedmaken en ook het programma van het Ballet van Vlaanderen voor een groot deel zijn sukses te danken had aan die The Rake's Progress, uit 1932!

 

Dan zijn er onbegrijpelijke zaken op technisch vlak: waarom technisch moeilijke passen ‘voor de voeten werpen’ van de dansers, als ze die niet aankunnen? Dit geeft een indruk van stunteligheid, die vermeden kan worden.

 

Waarom in Presto, Vivo, Lento, op een bepaald ogenblik zeven dansers die in diagonaal opgesteld staan, 1 tour-en-l'air laten draaien, als ze alle zeven op verschillende wijze weer op de planken komen?

 

Het stelt natuurlijk problemen voor de koreograaf, die wél erg beperkt wordt door het voorlopig niet zo hoog technisch niveau van de dansers van het Ballet van Vlaanderen, maar die realiteit moet men aanvaarden.

 

Ook hier een voorbeeld van: de solo van De Dansmeester in The Rake's Progress, vóór het voordoek. Eenvoudig gezet, fraai uitgevoerd, laat die een allerbeste indruk na. Deze is te verkiezen boven een ingewikkeld passenspel dat getuigt van onvoldoende beheersing over de technische moeilijkheden.

 

Dit geldt vooral voor het werk van André Leclair, Ritus Paganus. De leiding van het Ballet van Vlaanderen weet zelf dat de zwakke plek van het gezelschap nog altijd de mannelijke dansers zijn. Waarom dan een ballet maken uitsluitend gedanst door mannen? (zelfs als de elf dansers bijna allemaal vreemdelingen zijn!). Dit is naar onze mening niet verantwoord.

Het programma.

Met de werken die werden gekozen voor die Festivalavond was het programma dan toch goed samengesteld met een ballet van direktrice Jeanne Brabants; een ballet van de eerste koreograaf André Leclair en een ‘oud meesterwerk’ van Dame Ninette de Valois, de pionierster van het ballet in Engeland, daar het huidige Royal Ballet haar levenswerk is.

 

Op de Provençaalse Dansen van Darius Milhaud heeft Jeanne Brabants een abstrakt ballet gemaakt, zonder inhoud dus, pure dans. Drie bewegingen: Presto, Vivo, Lento krijgen een goed gekonstrueerd koreografisch verloop, met het voorbehoud dat technische moeilijkheden boven de mogelijkheid van sommige uitvoerders lagen. Misschien had

[pagina 131]
[p. 131]

de koreografie iets meer van de bruisende levensvreugde die uit de muziek opklinkt kunnen omzetten in het lijnenspel in de ruimte. Maar het geheel geeft een frisse indruk, wordt met volle overgave gedanst en uitstekend gediend door het dekor en de kostumes van Mimi Petermans. Verdienstelijke soli van Kathleen Smith en Stefan Schuller.

Ritus Paganus was veel minder overtuigend. André Leclair had een interessant scenario geschreven bij de vroeger al gedeeltelijk bestaande slagwerkmuziek van François Glorieux, maar we menen dat bij een dergelijk werk de fout aan de basis ligt.

 

Tema van het ballet is ‘Voodoo’ - magisch-religieuze riten en handelingen bij de kleurlingen van Haïti en het Zuiden van de Verenigde Staten. Zo iets moet worden gedanst door een groep als destijds het gezelschap van Catherine Dunham, of, zoals nu, door het Dance Theatre of Harlem, van Arthur Mitchell. Die mensen hèbben het. Bij andere vertolkers zal het altijd een (flauwe) imitatie blijven waarin niemand gelooft, noch de uitvoerders, noch het publiek.

 

Afgezien daarvan was het werk ook koreografisch geen hoogvlieger. Wie zal aan André Leclair eens zeggen dat we nu genoeg pyramides hebben zien bouwen: in zijn Prometheus, in zijn Salomé, in zijn Ritus Paganus klauteren de dansers op elkaars schouders. Dat het bovendien stuntelig gebeurt, is nog erger. Hier was opvallend dat André Leclair moeilijke akrobatische elementen had verweven in zijn danszetting. In principe is daar geen bezwaar tegen: alle ekstra-koreografische elementen zijn welkom om de danstaal te verruimen en te verrijken. Maar dan moeten deze akrobatische verrichtingen feilloos uitgevoerd kunnen worden en niet, zoals klaarblijkelijk, héél moeizaam.

 

Dan worden ze een rem voor het verloop van de dans, dat bij André Leclair altijd al niet heel vlot is.

 

The Rake's Progress hebben we - samen met Dame Ninette de Valois - na 27 jaar met een beetje ontroering teruggezien. Het werk is, evenals Kurt Jooss' De groene Tafel uit 1932, vanuit estetisch standpunt verouderd. Maar het blijft een knap gekonstrueerd ballet, met koreografisch sterk getekende karakters, waardoor het nog altijd overtuigend blijft.

 

En ook hier was, zoals bij De groene Tafel, de ‘leesbaarheid’ van de koreografie opvallend.

 

Zoals bij het terugzien van De groene Tafel hebben ook hier vergelijkingen geen zin met vroegere vertolkingen (Robert Helpmann, Margot Fonteyn, Gordon Hamilton, David Paltenghi, Celia Franca, Joy Newton, Alexis Rassine...).

 

De meeste rollen werden zeer goed gedanst: door Aimé de Lignière (de Losbol); Marie-Louis Wilderijckx (het Meisje); Lionel Caullet (de Dansmeester). Richard Glasstone had het werk uitstekend gerekonstrueerd. Dame Ninette de Valois (die de voorstelling te Gent bijwoonde) de laatste repetities gesuperviseerd.

 

Onder supervisie van Mimi Petermans werden de oorspronkelijke dekors en kostumes (van Rex Whistler) uitstekend verwezenlijkt.

 

Wat sinds het eerste seizoen van het Ballet van Vlaanderen trouwens al opvallend was, is de verzorgde aankleding van elk ballet: lichtregie, kostumes, dekors (hoe eenvoudig ook) getuigen van streven naar kwaliteit op hoog niveau.

Het seizoen 1972-'73.

In afwachting dat de kwaliteit van het dansmateriaal verhoogt, werd de kwantiteit groter. Het Ballet van Vlaanderen start het seizoen 1972-'73 - derde seizoen - met 54 dansers, waarvan bijna de helft vreemdelingen zijn...

 

In welke richting wordt het repertoire gestuurd?

 

Jeanne Brabants schrijft: ‘We gaan nu naar meer moderne koreografieën en naar meer komposities van het eigen land’.

 

Direktrice Brabants maakt een nieuw werk op muziek van Stanley Weiner: Amelia (dat oorspronkelijk The Ballad of the Sad Café als titel kreeg).

 

Eerste koreograaf André Leclair schijnt heel vruchtbaar te zijn tijdens het volgend seizoen: hij maakt niet minder dan vier nieuwe balletten: 5 Evoluties, op muziek van Arnold Schönberg; Confrontatie, op muziek van Darius Milhaud; Notturno, op muziek van de Belgische komponist Raymond Baervoets en Satirische Suite op muziek van Igor Stravinski.

 

De danser Aimé de Lignière krijgt een kans als koreograaf: hij maakt het ballet Acht, op muziek van Stravinski en Witaly Osins, aan het Ballet van Vlaanderen verbonden als danspedagoog, zal ook een ballet maken: De Bijen, op muziek van de Belgische toondichter Elias Gistelinck.

 

Tenslotte komen drie werken op het programma van buitenland-

[pagina 132]
[p. 132]

se koreografen: Nepentha, op muziek van Procol Harum, gekoreografeerd door Alexander Roy; Rencontre, van David Lichine, op muziek van Henri Sauguet, dat zal worden ingestudeerd door Kathleen Smith en Ninette de Valois' The Rake's Progress, waarvan de première ondertussen al plaats had in het kader van het Festival van Vlaanderen.

 

Voor het samenstellen van reisen andere programma's zal worden geput uit het repertoire van het Ballet van Vlaanderen dat nu uit 17 balletten bestaat.

 

Het gezelschap zal ook opdrachten moeten vervullen voor de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen, met divertimenti op opera's, operettes en musicals.

Op TV.

Vorig jaar is het Ballet van Vlaanderen aan de klaagmuur gaan staan omdat het in de tijdspanne van de eerste 15 maanden van zijn bestaan slechts één maal op de Vlaamse Televisie is mogen komen.

 

Derhalve werd een handtekeningenaktie gestart om daartegen te protesteren. In maart 1972 werden 7.500 verzamelde handtekeningen overhandigd aan Prof. Frans van Mechelen, minister voor Nederlandse Kultuur. Dit schijnt vruchten te hebben afgeworpen, want dit seizoen zal de Vlaamse Televisie verscheidene balletten gedanst door het Ballet van Vlaanderen, uitzenden.

 

Eerst een speciale opdracht van de Vlaamse Televisie: Rip de Winkel, waarvoor een beroep werd gedaan op de buitenlandse koreograaf (waarom?) Juan Corelli, naar een scenario van Nic Bal en daarna De Bijen, op muziek van Elias Gistelinck. Nic Bal en Elias Gistelinck maken beiden deel uit van de BRT. Toeval?

André Minne


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken