Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die riddere metter mouwen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die riddere metter mouwen
Afbeelding van Die riddere metter mouwenToon afbeelding van titelpagina van Die riddere metter mouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

XML (2.04 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

M.J.M. de Haan

Ludo Jongen

Marijke J. van der Wal



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die riddere metter mouwen

(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

Hoe die riddere metter mouwe ende Galyas enen camp vochten

 
Daventure seget nu vord,aant.
 
Alse Galyas hevet verhord,
3196[regelnummer]
Dattie riddere comen es
 
Metter mouwen, quam hi na des
 
Vore den coninc ende seide ter steden:Ga naar voetnoot3198
 
‘Ic hebbe verhaelt van valschedenGa naar voetnoot3199
3200[regelnummer]
Desen riddere, die minen pant namGa naar voetnoot3200
 
Ende tsinen dage niet en quam.’
 
Die coninc seide: ‘Arger puten soene,Ga naar voetnoot3202
 
Keye, u oem, die es gewone
3204[regelnummer]
Dat hi noit wel seide no dede.
 
Mi donct, gi sijt van sire sede.Ga naar voetnoot3205
 
Ic hebbe tote noch verdaget den camp,Ga naar voetnoot3206
 
Gi sultene nu hebben sonder scamp.Ga naar voetnoot3207
3208[regelnummer]
Gi sult wel weten wat gi jaecht.Ga naar voetnoot3208
 
Dat u die riddere dus verdraecht
 
Van uwer ondaet ende swiget stille,Ga naar voetnoot3209-10
 
Dat doet hi dor minen wille.’
3212[regelnummer]
Doe seide die riddere metter mouwen:
 
‘Dat doe ic, here, bi mire trouwen.
 
Doettene mi margen hebben te crite;Ga naar voetnoot3214
 
Ic maecs alder werelt quite,Ga naar voetnoot3215
3216[regelnummer]
Oft ic blivere selve in doet.’
 
Daer was spel ende bliscap groet.Ga naar voetnoot3217
 
Clarette dede haren man verstaen,Ga naar voetnoot3218
 
Hoe oec haer saken waren vergaen
3220[regelnummer]
Altemale ende al haer doen
[pagina 160]
[p. 160]
 
Vanden coninc van ArragoenGa naar voetnoot3221
 
Ende dat hi daer oec lage gevaen.
 
Die riddere dankes Gode saen.
3224[regelnummer]
¶ Des ander dages, bi mire trouwen,
 
Quam die riddere metter mouwenaant.
 
Ga naar margenoot+Toten coninc in die zale
 
Ende sprac: ‘Here, u gedinct wale,Ga naar voetnoot3227
3228[regelnummer]
Dat mi Galyas hevet versproken.Ga naar voetnoot3228
 
Canic, ic werder af gewroken.Ga naar voetnoot3229
 
Nu biddic u, dat gine doet comen
 
Ten campe dien hi heeft genomen.’Ga naar voetnoot3231
3232[regelnummer]
Die coninc seide: ‘Bi Gode, dat si.’
 
Galyas, Keys maech, ontboet hiGa naar voetnoot3233
 
Ende seide, dat hi hem scire gereideGa naar voetnoot3234
 
Ten campe ward sonder beide.Ga naar voetnoot3235
3236[regelnummer]
Galyas was blide des
 
Ende wapende hem, sijt wes,Ga naar voetnoot3237
 
Ende trac ute te velde daer
 
Met sinen magen, wet vor waer,
3240[regelnummer]
Ende die swerte riddere mede
 
Wapende daer wel sine lede.
 
Die coninc ende menech met geweltGa naar voetnoot3242
 
Brachtene daer Galyas helt.Ga naar voetnoot3243
3244[regelnummer]
Doen sprac die marscalc daer of:Ga naar voetnoot3244
 
‘Elc voldoe hier sijn belofGa naar voetnoot3245
 
Van dat hi sculdech es te doene.’Ga naar voetnoot3246
 
Die ridders waren starc ende coene
3248[regelnummer]
Ende reden te gadere met crachteGa naar voetnoot3248
 
Ende braken beide haer scachte.
 
Si trocken haer swerde doe ter tijt.
[pagina 161]
[p. 161]
 
Si hadden enen fellen strijt
3252[regelnummer]
Ene lange wile vanden dage
 
Ende slogen ongevoge slageGa naar voetnoot3253
 
Optie helme ende optie malgen,Ga naar voetnoot3254
 
Datter menech moeste falgen.Ga naar voetnoot3255
3256[regelnummer]
Doe seide ten riddere metter mouwe
 
Galyas: ‘Wildi mi houden trouwe,Ga naar voetnoot3257
 
Ic late u min geselle wesen;
 
Soe mogedi vander doet genesenGa naar voetnoot3259
3260[regelnummer]
Ende betert minen oem oec mede.’Ga naar voetnoot3260
 
Die riddere metter mouwen sede:
 
‘Dies en sal God nember gehingenGa naar voetnoot3262
 
Ende gine moges oec niet volbringen,
3264[regelnummer]
Maer weerd u wel, gi hebbets te doene.’Ga naar voetnoot3264
 
Die dach was gegaen over noneGa naar voetnoot3265
 
Ende die riddere scaemde hem das,
 
Dat so lange geduerde GaliasGa naar voetnoot3267
3268[regelnummer]
Ende slogene soe met gewelt,
 
Dat hi in onmacht viel opt velt.
 
Hem liep dbloet uten monde,
 
Hi lach in onmacht lange stonde.
3272[regelnummer]
Maer die riddere en wilden doe niet slaen:Ga naar voetnoot3272
 
Hi waender lachter an ontfaen,
 
¶ Doen die coninginne dit gesach,
 
Dat Galyas dus stille lach,
3276[regelnummer]
Die haer maech ende haer ridder was,
 
Si was harde drove das,
 
Ende Lanceloet bat si doe harde sere,
 
Dat hi toten riddere kereGa naar voetnoot3279
3280[regelnummer]
Ende hi hem bidde, dat hi haer geve
 
Galyase, haren neve.
 
‘Wille hi daer vore gout of have,
 
Men saels hem gnoech geven daer ave.’
3284[regelnummer]
Doe ginc die coninc ende Lanceloet
 
Ende seiden hem, wat hem ontboetGa naar voetnoot3285
[pagina 162]
[p. 162]
 
Die coninginne op rechte trouwe.Ga naar voetnoot3286
 
Ga naar margenoot+‘Ontbiet mi dit’, sprac hi, ‘min vrouwe,
3288[regelnummer]
Die mi irst min wapine gaf?
 
In prise haer have niet een cafGa naar voetnoot3289
 
Vore hare vrinscap ende haer houde;Ga naar voetnoot3290
 
Si mach mi gebiden wat si woude,
3292[regelnummer]
Ic gevene haer gerne, dat secgic u.’
 
Men hief Galyas op daer nu,
 
Die met pinen gespreken condeGa naar voetnoot3294
 
Ende si blevens beide optie stondeGa naar voetnoot3295
3296[regelnummer]
Van alder sonen, van alder sakenaant.Ga naar voetnoot3296
 
Inder coninginnen uutspraken. E Ga naar voetnoot3297
 
Galias dede hem genesen.Ga naar voetnoot3298
 
Nu sele wi swigen van desen
3300[regelnummer]
Ende vanden coningen spreken mede,Ga naar voetnoot3300
 
Die gevaen lagen bede.
voetnoot3198
ter steden: toen.
voetnoot3199
verhaelt van valscheden: op trouweloosheid betrapt.
voetnoot3200
minen pant nam: mijn handschoen opnam (zie vs. 2321).
voetnoot3202
Arger puten soene: schoft; eig. zoon van een gemene hoer.
voetnoot3205
gi ... sede: u gedraagt u precies eender als hij (sede: levenswijze, gedrag).
voetnoot3206
tote noch: tot vandaag.
voetnoot3207
sonder scamp: zonder mankeren.
voetnoot3208
wat gi jaecht: waar u op uit bent.
voetnoot3209-10
u (...) verdraecht / Van uwer ondaet: uw wandaden duldt.
voetnoot3214
te crite: in het strijdperk.
voetnoot3215
maecs alder werelt quite: ik verlos de hele wereld van hem.
voetnoot3217
spel: vreugde.
voetnoot3218
dede (...) verstaen: vertelde.
voetnoot3221
Vanden coninc: met betrekking tot de koning.
margenoot+
175vc
voetnoot3227
u gedinct: (onpers. konstr.) u herinnert u.
voetnoot3228
versproken: beledigd.
voetnoot3229
werder af gewroken: zal mij daarover wreken.
voetnoot3231
genomen: op zich genomen.
voetnoot3233
maech: bloedverwant.
voetnoot3234
hem (...) gereide: zich gereed moest maken.
voetnoot3235
Ten campe ward: om ten strijde te gaan; sonder beide: dadelijk.
voetnoot3237
sijt wes: wees daar zeker van (wes: bijvorm van wis).
voetnoot3242
menech met gewelt: menig machtig man.
voetnoot3243
helt: was, zich ophield.
voetnoot3244
marscalc: stalmeester (dienaar van de vorst die het toezicht had over de stallen, de paarden, de uitrusting en wat daarbij behoorde).
voetnoot3245
voldoe (...) sijn belof: kome zijn belofte na.
voetnoot3246
sculdech: verplicht.
voetnoot3248
te gadere: op elkaar in.
voetnoot3253
ongevoge: vreselijke.
voetnoot3254
malgen: maliën.
voetnoot3255
menech: veel (maliën); falgen: het begeven.
voetnoot3257
houden trouwe: trouw beloven.
voetnoot3259
vander doet genesen: aan de dood ontkomen.
voetnoot3260
betert: doe boete voor.
voetnoot3262
gehingen: toestaan.
voetnoot3264
te doene: nodig.
voetnoot3265
none: drie uur.
voetnoot3267
geduerde: stand hield.
voetnoot3272
slaen: doden.
voetnoot3279
toten riddere kere: naar de ridder toe zou gaan.
voetnoot3285
ontboet: liet meedelen.
voetnoot3286
op rechte trouwe: met een beroep op zijn trouw.
margenoot+
176ra
voetnoot3289
prise: acht waard; niet een caf: absoluut niets.
voetnoot3290
Vore: boven; houde: genegenheid.
voetnoot3294
gespreken: iets zeggen.
voetnoot3295
blevens: onderwierpen zich (des bliven an of in: zich onderwerpen aan).
voetnoot3296
Van: wat betreft; alder sonen: de gehele verzoening; saken: aangelegenheden.
voetnoot3297
In-: aan.
voetnoot3298
dede hem genesen: kwam er levend af. (Het ww. genesen is hier wederkerend gebruikt (vgl. MNW II, 1418); dede doet dienst als omschrijvend hulpww.).
voetnoot3300
vanden coningen: nl. de koning van Arragon (zie vs. 2950) en die van Ierland (zie vs. 3170-71).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken