Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Die riddere metter mouwen (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Die riddere metter mouwen
Afbeelding van Die riddere metter mouwenToon afbeelding van titelpagina van Die riddere metter mouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

XML (2.04 MB)

tekstbestand






Editeurs

B.C. Damsteegt

M.J.M. de Haan

Ludo Jongen

Marijke J. van der Wal



Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Die riddere metter mouwen

(1983)–Anoniem riddere metter mouwen, Die–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

Hoe tridders vader metter mouwen sijn wijf wan ende troudf

 
Ga naar margenoot+Die aventure seit ons nu dat,aant.
 
Dat dese ridders quamen an I stat
3472[regelnummer]
Verdreven, eer sijs iet wisten,Ga naar voetnoot3471-72Ga naar voetnoot3472
 
Met hagele ende met donkeren misten.Ga naar voetnoot3473
 
Si sagen daer ene scone portGa naar voetnoot3474
 
Ende menegen tor weder ende vord.Ga naar voetnoot3475
3476[regelnummer]
Doe seide tridders vader metter mouwe
 
Toten heren: ‘Bi mire trouwe,
 
Ic ben des nu worden vroder,Ga naar voetnoot3478
 
Dat hier woent mins soens moder.’
3480[regelnummer]
Doe spraken te hem die ander heren:
 
‘Soe laet ons in die stat keren E Ga naar voetnoot3481
 
Ende laet ons spreken an der vrouwen,
 
Oft si uwen vader wilt trouwen
3484[regelnummer]
Ende u getrout kint maken dan,Ga naar voetnoot3484
 
Want si es noch sonder man.’
 
Nu hadde die vrouwe gesworen,
 
Dat hare nembermer man quame vorenGa naar voetnoot3487
3488[regelnummer]
Dans ridders vader, wats gesciet,Ga naar voetnoot3488
 
Diemen metter mouwen hiet.
 
Die heren sijn comen tot bider stat.
 
Doe vernamen si scire na dat,Ga naar voetnoot3491
3492[regelnummer]
Hoe die stat was belegen.Ga naar voetnoot3492
 
Si sagen daer menege tente beslegen,Ga naar voetnoot3493
 
Si sagen daer menege banire
 
Ende tekene oec menegertire.Ga naar voetnoot3495
3496[regelnummer]
Daer lach die coninc van Cornuwalgen,
[pagina 170]
[p. 170]
 
Die daer niet ne waende falgen,Ga naar voetnoot3497
 
Hine soude die vrouwe hebben te wiveGa naar voetnoot3498
 
Ende houdense te sine live,Ga naar voetnoot3499
3500[regelnummer]
Die hi beseten hadde daer binnen,Ga naar voetnoot3500
 
Waerd met storme, waerd met minnen.Ga naar voetnoot3501
 
Daer was nu vrede gegeven der statGa naar voetnoot3502
 
Ende ic mac u secgen dor wat!Ga naar voetnoot3503
3504[regelnummer]
Die vrouwe wilt hare beradenGa naar voetnoot3504
 
Om te scuwene merre scaden;Ga naar voetnoot3505
 
Si wilde gerne di stat op geven
 
Om te behoudene haer liede leven.Ga naar voetnoot3507
3508[regelnummer]
Nu es haer soene comen daer voren
 
Met goden ridders ut vercoren.Ga naar voetnoot3509
 
Die van binnen in alre wiseGa naar voetnoot3510
 
Waenden, dat si brachten spise,
3512[regelnummer]
Doen si tscep comen sagen.
 
Soe waenden oec di buten lagen
 
Si warener van onvervard E Ga naar voetnoot3514
 
Ende quamen vaste ter zee ward.Ga naar voetnoot3515
3516[regelnummer]
Om dat daer vrede was genomen,
 
Sijn si ongewapent comen.
 
Menech quam daer, die ongemateGa naar voetnoot3518
 
Was, gegaen metten drossate.aant.Ga naar voetnoot3519
3520[regelnummer]
Doen min her Ywein sach die scaren,
 
Die metten drossate comen waren,
 
Bat hi sinen gesellen daer naer,
 
Dat sine liten gewerden daer: E Ga naar voetnoot3523
3524[regelnummer]
Hi soutse bescermen alle wale.
[pagina 171]
[p. 171]
 
Si volgeden alle sire tale.Ga naar voetnoot3525
 
Doe ginc Ywein in dire gebare,
 
Oft hi meester scipman ware,Ga naar voetnoot3526-27
3528[regelnummer]
Opten cant vanden scepe staen,
 
Ende die drossate hi riep saen,Ga naar voetnoot3529
 
Dat men sijn recht gave ter vaerde.Ga naar voetnoot3530
 
Ga naar margenoot+Doe sprac Ywein metten lybaerde:
3532[regelnummer]
‘Wat rechte wildi hebben dan,
 
Dat wi hier sijn comen an.Ga naar voetnoot3533
 
Ic hebben horen secgen hier te voren,
 
Dat te desen castele soude horen.Ga naar voetnoot3535
3536[regelnummer]
Wat heren leget hier vore nu?Ga naar voetnoot3536
 
Berecht mi des, dies biddic u.’
 
Hi sprac: ‘Hier leget vor dese stat E
 
Die coninc van Cornuwalge, die dat
3540[regelnummer]
Heeft gesworen bi sire trouwe,
 
Dat hi winnen sal die vrouwe
 
Ende hebben oec tenen wive
 
Ende bliven hier here tsinen live.Ga naar voetnoot3543
3544[regelnummer]
Nu betaelt mi metter spoet,
 
Eer gijt met scanden doet.’
 
‘Wat tolle siewi sculdech dan?’Ga naar voetnoot3546
 
‘Die heilecht,’ seide die ander man,Ga naar voetnoot3547
3548[regelnummer]
‘Moetti geven ende niet min.’
 
Her Ywein sprac: ‘Ic sal mi hier in
 
Gaen beraden met minen gesellen.’
 
Doen ginct hen her Ywein vertellen
3552[regelnummer]
Ende seide: ‘Wi selen trecken uut
 
Ende maken een harde groet geluut,
 
Oft onser C ware hier inGa naar voetnoot3554
 
- Elc trec sijn swerd int begin -Ga naar voetnoot3555
[pagina 172]
[p. 172]
3556[regelnummer]
Ende in onsen halsberch bloet mede.Ga naar voetnoot3556
 
Ic sal minen lybart ter stede
 
Ute sinden vore ons, Godweet.’
 
Men scoet planken ut gereet.Ga naar voetnoot3559
3560[regelnummer]
Si maken alle groet geluut
 
Entie lybart spranc vore uut.
 
Doen worden si alle sere vervard.
 
Hi gegreep thans dat pardGa naar voetnoot3563
3564[regelnummer]
Ende tract metten man ter neder.
 
Alle die daer waren keerden weder
 
Ende gingen vlien wat si conden.Ga naar voetnoot3566
 
Si waenden wel dattien stondenaant.
3568[regelnummer]
Dat scip vol gewapende liede ware, E
 
Doen si dese so horden gebaren.Ga naar voetnoot3569
 
Ywein riep sinen lybart weder:
 
‘Du heves gnoech geten, com hier neder.’
3572[regelnummer]
Hi quam saen. Doen wilden siaant.
 
Ten casteleward, die stont daer bi.
 
Daer stont ene porte ter havenen ward,Ga naar voetnoot3574
 
Der ward voren si metter vard.Ga naar voetnoot3575
3576[regelnummer]
Daer lagen ridders boven, dat secgic u,
 
Die den lybart kinden nu:Ga naar voetnoot3577
 
Si haddene gesien in Arturs lant,
 
Hi was harde wide becant.
3580[regelnummer]
Si groetten die ridders int beginGa naar voetnoot3580
 
Ende seiden: ‘Gi heren, laet ons in,
 
Wi sijn uwer vrouwen vrinde.’
 
Den ridders dochte, si haddent siende,Ga naar voetnoot3583
3584[regelnummer]
Alsi der heren tekine vernamen.Ga naar voetnoot3584
 
Si litense in in Gods namen E
 
Ende hebben die porte wide ontaenGa naar voetnoot3586
 
Ende hebbense harde wel ontfaen.
[pagina 173]
[p. 173]
3588[regelnummer]
Ende hierenbinnen sien comen nuGa naar voetnoot3588
 
Des conincs liede, dat secgic u.
 
Al gewapent, wel M man,Ga naar voetnoot3590
 
Om den scepe te stridene an,Ga naar voetnoot3591
3592[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die haren drossate hadden verloren.
 
Si hadden om hem groten toren;
 
Si vondene daer verbeten opt sant.Ga naar voetnoot3594
 
Doe si quamen opter zee cant
3596[regelnummer]
Ende sijs daer niet en vonden,Ga naar voetnoot3596
 
Keerden si weder alle tien stonden.
 
¶ Dese latic aldus hier bliven.aant.
 
Men ginc daer boven bliscap driven.
3600[regelnummer]
Alle die porters vander stede
 
Quamen te castele ward gerede
 
Om die ridders te sine vermaertGa naar voetnoot3602
 
Ende oec mede omden lybart.
3604[regelnummer]
Die riddere metter witter mouwen
 
Groette hoveschlijc sire vrouwen,Ga naar voetnoot3605
 
Sire moder. Doe sijt vernam,aant.Ga naar voetnoot3606
 
Dat haer sone was die daer quam,
3608[regelnummer]
Was sijs soe bliden sonder waen.Ga naar voetnoot3608
 
Dat si en wiste wat anegaen.Ga naar voetnoot3609
 
Doe seitsi: ‘Willecome live soene,
 
Des sidi harde selden gewone
3612[regelnummer]
Dicke te comene, daer gi mi saget.Ga naar voetnoot3612
 
Haddi oec langer iet gedaget,Ga naar voetnoot3613
 
Ic wane, ic hadde min goet verloren
 
Ende mijn lijf als te voren.’aant.Ga naar voetnoot3615
3616[regelnummer]
Daer na sach si sinen vader,
 
Doe sise willecome hiet algader,Ga naar voetnoot3617
 
Dine wan an haren live.Ga naar voetnoot3618
[pagina 174]
[p. 174]
 
Hine was geboren noit van wiveGa naar voetnoot3619
3620[regelnummer]
Die merre bliscap hadde int herte.
 
Doen vergat si alle smerte.
 
Sine scaemde haer niet ende tard vordGa naar voetnoot3622
 
Ende seide een harde soete word:
3624[regelnummer]
‘Willecome live man,
 
Die desen riddere an mi wan.
 
Dat gi dus lange hebt gemerd,Ga naar voetnoot3626
 
Dies was min herte sere verert.’Ga naar voetnoot3627
3628[regelnummer]
Daer was bliscap groet gedreven;Ga naar voetnoot3628
 
En mochte niet lichte sijn bescrevenGa naar voetnoot3629
 
Die feeste die daer was, met trouwen.
 
Doe nam die riddere metter mouwen
3632[regelnummer]
Sire moder besiden tenen radeGa naar voetnoot3632
 
Ende hiet hare, dat si wel dade,Ga naar voetnoot3633
 
Ende si troude sinen vader;Ga naar voetnoot3634
 
Si souts te bat varen algader.Ga naar voetnoot3635
3636[regelnummer]
Si seide, dat sijt gerne dade
 
Nadien dat hijs hare badeGa naar voetnoot3637
 
Ende om te meerne sine ere
 
Soe wilt sine nemen tenen here.Ga naar voetnoot3639
3640[regelnummer]
Hi seit sinen gesellen doe,Ga naar voetnoot3640
 
Dies blide waren ende vroe.Ga naar voetnoot3641
 
Men ontboet di heren vander portGa naar voetnoot3642
[pagina 175]
[p. 175]
 
Ende dede enen pape comen vort,
3644[regelnummer]
Ende troude daer die scone vrouweGa naar voetnoot3644
 
Des ridders vader metter mouwe.
 
Daer was bliscap menechfout.
 
Si gaven selver ende gout
3648[regelnummer]
Dies begeerden ende ander goet,Ga naar voetnoot3648
 
Alsmen noch ten brullochten doet.
 
Dus was die riddere gemaect here,
 
Die lange hadde geweest met sere.Ga naar voetnoot3651
3652[regelnummer]
Doen dedi een teken maken mede,Ga naar voetnoot3652
 
Ga naar margenoot+Dat hi ware here vander stede
 
Ende hi wilde bevreden sijn lant,Ga naar voetnoot3654
 
Hem en gebrake spere ende brant.Ga naar voetnoot3655
3656[regelnummer]
¶ Aldus waren si in die stede.
 
Des ander dages ginc ut di vrede;Ga naar voetnoot3657
 
Die van binnen staken haer banirenGa naar voetnoot3658
 
Toten tennen in allen maniren,Ga naar voetnoot3659
3660[regelnummer]
Alse die hadden enen neuwen here.Ga naar voetnoot3660
 
Doe ward die coninc buten kereGa naar voetnoot3661
 
Ende wilde weten die niemare,
 
Wat heren datter binnen ware.
3664[regelnummer]
Doe sinde die coninc enen ridder daer,Ga naar voetnoot3664
 
Die bloets hoets quam so naerGa naar voetnoot3665
 
Ende met sinen scilde averrecht;Ga naar voetnoot3666
 
Dit was een teken van vrede echt.Ga naar voetnoot3667
3668[regelnummer]
Doen dit sagen die van binnen,
 
Quamen hem spreken toten tinnen.
[pagina 176]
[p. 176]
 
Die daer buten hilt sprac te hant,Ga naar voetnoot3670
 
Oft si rumen wilden dat lantGa naar voetnoot3671
3672[regelnummer]
Ende op geven harre vrouwen.Ga naar voetnoot3672
 
Doe sprac die riddere metter mouwen:
 
‘Op dat gi ons niet wilt ontflien,Ga naar voetnoot3674
 
Wi selen u cortelike vorsien,Ga naar voetnoot3675
3676[regelnummer]
Oft God wilt tuwer onnere.
 
Mijn vrouwe heeft genomen .i. here
 
Die u sal gematen wel;Ga naar voetnoot3678
 
Al ware u here noch alse fel,
3680[regelnummer]
U here sal hier nu vele verlisen.
 
Maer woude hi enen kempe kisenGa naar voetnoot3681
 
Die desen twist ende desen strijt
 
Dar becorten in een crijtGa naar voetnoot3683
3684[regelnummer]
Jegen enen van hier binnen,
 
Mogene uwe here verwinnen,Ga naar voetnoot3685
 
Hebbe dit lant ende dese stede.Ga naar voetnoot3686
 
Ende blijft onse kempe boven mede,
3688[regelnummer]
Soe rume u here mire vrouwen lantGa naar voetnoot3688
 
Vaerd, secget uwen here tehant.’
 
Die riddere seide: ‘Gi segt harde wel,’
 
Ende keerde ombe ten coninc fel
3692[regelnummer]
Ende seide hem dat hi hadde gehort;Ga naar voetnoot3692
 
Hine liets achter niet een word.
 
‘Heeft die vrouwe enen here vercoren.
 
Ic hadde mi liver dlijf verloren,Ga naar voetnoot3695
3696[regelnummer]
Ende wet oec wel, so willic dan
[pagina 177]
[p. 177]
 
Vechten jegen den selven man
 
Dise te wive heeft genomen,
 
(Gaet mi te vernoye oft te vromen) E Ga naar voetnoot3699
3700[regelnummer]
Die daer nu es comen binnen.
 
Sal hi die stat entie vrouwe winnen
 
Sonder slach ende sonder stoet,
 
Soe ware min ongeval alte groet,Ga naar voetnoot3703
3704[regelnummer]
Die hier so lange hebbe gelegen.Ga naar voetnoot3704
 
Hi come mi te crite jegen:
 
Ic dodene daer ofte hi mi;
 
Die verwint, hi hebse vri.’Ga naar voetnoot3707
3708[regelnummer]
Daer was menech diet hem ontriet,
 
Maer hine wouts laten niet
 
Ende es hem derder ten torre gereden.Ga naar voetnoot3710
 
Doe sagen die van boven neden.Ga naar voetnoot3711
3712[regelnummer]
Die vrouwe stont oec ten tinnen an
 
Ende sach den coninc vore hare dan,
 
Die niet leliker mochte wesen:
 
Sijn voerhoeft was hem gelesen,aant.Ga naar voetnoot3715
3716[regelnummer]
Ga naar margenoot+Die ogen clene gelijc der ratten,
 
Men sach nie nese soe platten,Ga naar voetnoot3717
 
Hi hadde lange hangende oren,
 
Sine tande waren hem gelu voren.Ga naar voetnoot3719
3720[regelnummer]
Hi hadde den mont ongemicke
 
Wijt ende die lippe dicke.Ga naar voetnoot3720-21
 
Hi behagede der vrouwen qualijc sere
 
Jegen haren man, in allen kere.Ga naar voetnoot3723
3724[regelnummer]
Dus es die coninc comen daer
 
Ende riep op ward ende seide daer naer:Ga naar voetnoot3725
[pagina 178]
[p. 178]
 
‘Gi heren, mijn bode seide tot mi
 
Van enen campe, dien nu gi
3728[regelnummer]
Vechten wilt man jegen man. E
 
Soe willic selve vechten dan
 
Jegen den genen die mi min lief
 
Nemen wilt. Alse enen diefaant.Ga naar voetnoot3731
3732[regelnummer]
Moet men mi hangen nu hier bi,aant.
 
In salne doden, oft hi mi.’Ga naar voetnoot3733
 
Dit horde die riddere metter mouwen
 
Ende seide: ‘Her coninc, bi mire trouwen,
3736[regelnummer]
Hi en blives heden achterGa naar voetnoot3736
 
Noch min vrouwe inden lachter.’Ga naar voetnoot3737
 
Dus ward daer die camp genomen,Ga naar voetnoot3738
 
Dat daer leet was hen somenGa naar voetnoot3739
3740[regelnummer]
Die daer binnen waren gestaenGa naar voetnoot3740
 
Ende wilden den camp vor hem angaen.Ga naar voetnoot3741
 
Maer tridders vader metter mouwe
 
Seide doe: ‘Bi mire trouwe,
3744[regelnummer]
Ic salne selve vechten, secgic u,
 
- Danc moetti alle hebben nu -
 
Want die coninc wils gehingen niet,Ga naar voetnoot3746
 
Dat ieman vechte, wats gesciet,
3748[regelnummer]
Dan die selve man, Godweet,Ga naar voetnoot3748
 
Die sridders vader metter mouwen heet.’aant.
 
Aldus ward daer die camp genomen.
 
Die coninc es tsinen lieden comen
3752[regelnummer]
Ende vertelde hen allen sonder scamp,Ga naar voetnoot3752
 
Dat hi genomen heeft enen camp
 
Ende gesworen daer enen eet,
 
Welc harre dat onder geet,Ga naar voetnoot3755
[pagina 179]
[p. 179]
3756[regelnummer]
Dat hi rume lant ende stede,
 
Ende die den camp verwinnet mede,
 
Hem sal bliven die vrouwe scone
 
Ende al haer lant mede te lone.
3760[regelnummer]
¶ Doe dede die coninc gebieden
 
Int here al sinen lieden,
 
Dat si hen bereiden te desen,
 
Want die camp, hi soude wesenGa naar voetnoot3763
3764[regelnummer]
Des ander dages, dat secgic u.
 
Maer selke rieden den coninc nu,
 
Dat hi quite scoude dese dinge:aant.Ga naar voetnoot3766
 
‘Want camp te vechtene onderlinge,
3768[regelnummer]
Dat es aventuerlijc harde sere,Ga naar voetnoot3768
 
Ende laet hen dlant, dat radewi mere.’aant.Ga naar voetnoot3769
 
Doen antwerde hen die coninc,
 
Hine liet achter om gene dincGa naar voetnoot3771
3772[regelnummer]
Die hem mochte daer af gescien,
 
Hine wille hem selven berechten van dien.Ga naar voetnoot3772A
 
Die van binnen, dat wetic wale, E Ga naar voetnoot3773
 
Hadden onder hen oec menege tale.Ga naar voetnoot3774
 
Des ridders vrouwe weende sere:
3776[regelnummer]
Si hadde vrese om sine ere.
 
Wat soude hier af lange tale.
 
Ga naar margenoot+Naden etene wetic wale,
 
Datmen es daer slapen gegaen
3780[regelnummer]
Ende sander dages es op gestaen
 
Des ridders vader metter mouwen
 
Ende beval hem onser Vrouwen.aant.Ga naar voetnoot3782
 
Daerna ginc hi messe horen
3784[regelnummer]
Met menegen riddere wel geborenGa naar voetnoot3784
 
Ende doen die messe was gedaen
 
Ontbeet hi ende ginc hem wapinen saen
 
Met goeden wapinen, sonder lac.Ga naar voetnoot3787
3788[regelnummer]
Men gaf hem alles dat hem gebrac.
 
Percheval ende gene heren
[pagina 180]
[p. 180]
 
Die menegen strijt verwonnen met eren,
 
Elc wiesdem sine behindechedeGa naar voetnoot3791
3792[regelnummer]
Ende porden met hem uter stede.Ga naar voetnoot3792
 
¶ Dus quamen si gereden opt velt
 
Al daer die coninc gewapent helt,
 
Alse die gereet was ten stride.Ga naar voetnoot3795
3796[regelnummer]
Si namen haer speren in weder sideGa naar voetnoot3796
 
Ende elc liet op anderen lopen;Ga naar voetnoot3797
 
Deen wilt den anderen doen becopen,Ga naar voetnoot3798
 
Dat si tornech waren ende gram.Ga naar voetnoot3799
3800[regelnummer]
Doen dus elc op anderen quam,
 
Braken si haer speren ontweeGa naar voetnoot3801
 
Oft riet ware, no min no mee.Ga naar voetnoot3802
 
Deen geraecte den anderen wel;
3804[regelnummer]
Gene joeste die was fel.Ga naar voetnoot3804
 
Met pinen blevense int gereide:
 
Si waren soe in dole beide,Ga naar voetnoot3806
 
Si vingen tharen swerden saenaant.Ga naar voetnoot3807
3808[regelnummer]
Ende gingen daer met nide slaenGa naar voetnoot3808
 
Optie helme ende optie maelgen,
 
Datter menech moeste faelgen.Ga naar voetnoot3809-10
 
Die scilde waren af geslagen.Ga naar voetnoot3811
3812[regelnummer]
Die coninc began den riddere vragen,
 
Oft hi hem op wilde gevenGa naar voetnoot3813
 
Behouden sijn lijf ende sijn leven;Ga naar voetnoot3814
 
Hi soudene hoveschelike vaen,Ga naar voetnoot3815
[pagina 181]
[p. 181]
3816[regelnummer]
Anders ne mochti niet ontgaen.Ga naar voetnoot3816
 
¶ Doe seide die riddere van daer binnen:
 
‘Soe moettijs andersins beginnenGa naar voetnoot3818
 
Dan gi tot noch hebt gedaen;
3820[regelnummer]
Ic blive eer doet eer gevaen.Ga naar voetnoot3820
 
Gi moet u andersins berechten,Ga naar voetnoot3821
 
Laet u scelden ende laet ons vechten.’Ga naar voetnoot3822
 
Doe gingen si hen echt onderslaen,Ga naar voetnoot3823
3824[regelnummer]
Alsi te voren hadden gedaen.
 
Hare slage waren ongehier,Ga naar voetnoot3825
 
Hare helme bornen alse vier.Ga naar voetnoot3826
 
Maer die daer dreef den meesten rouwe,Ga naar voetnoot3827
3828[regelnummer]
Dat was van binnen di scone vrouwe;Ga naar voetnoot3828
 
Si was in vare om haren hereGa naar voetnoot3829
 
Ende om haer lant ende hare ere.
 
Die coninc sach die scone vrouwe,
3832[regelnummer]
Die hi minde met goder trouwe;Ga naar voetnoot3832
 
Hi dochte dat sine mochte haten,Ga naar voetnoot3833
 
Dat hi niet en conde gematenGa naar voetnoot3834
 
Den riddere daer hi jegen vacht.
3836[regelnummer]
Daer af gewan hi grote crachtGa naar voetnoot3836
 
Ende onthaelde daer sijn paert E Ga naar voetnoot3837
 
Ende reet opten riddere metter vaerd
 
Ende die riddere op hem weder,aant.Ga naar voetnoot3839
3840[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dat hare peerde vielen neder
 
Ende si vlogen uten gereide.
 
Si sprongen weder op beide
 
Ende onderslogen hen soe te voet, E
3844[regelnummer]
Datmen sach dat rode bloet
[pagina 182]
[p. 182]
 
Neder vallen inden rinc.Ga naar voetnoot3845
 
Die ene baden vorden coninc,Ga naar voetnoot3846
 
Dat hi bliven moeste int ere;Ga naar voetnoot3847
3848[regelnummer]
Die andere baden vor haren here,
 
Die daer jegen den coninc vacht,
 
Dat hem God verlene cracht.
 
Die riddere metter witter mouwe
3852[regelnummer]
Bat vore hem ende sijn vrouwe
 
Ende die heren allegader, E
 
Baden Gode onsen Vader, E
 
Dattie riddere moeste verwinnen.
3856[regelnummer]
¶ Doe sloech die riddere hirenbinnenGa naar voetnoot3856
 
Den coninc soe sere, dat hi boechGa naar voetnoot3857
 
Ende sijn swerd ontwee vloech.Ga naar voetnoot3858
 
Doen die riddere dit vernam,
3860[regelnummer]
Was hi tornech ende gram,
 
Dat hi sijn swerd hadde verloren.
 
‘Twi wasic,’ seithi, ‘ie geboren;Ga naar voetnoot3862
 
In gecreech nie geval
3864[regelnummer]
Noch nembermer hebben ne sal.’
 
Doen die coninc dit heeft vernomen,
 
Es hi stoutelijc op hem comenGa naar voetnoot3866
 
Ende ginc hem an met groten slagen.Ga naar voetnoot3867
3868[regelnummer]
Die riddere pinsde: ‘Ic moet al wagen,
 
Oft al gewonnen, oft al verloren.’
 
Daerne die coninc heeft vercoren,aant.Ga naar voetnoot3870
 
Scoet hi op hem ende dochteGa naar voetnoot3871
3872[regelnummer]
Sijn swerd te nemene, oft hi mochte.Ga naar voetnoot3872
 
Den coninc hi daer soe bevincGa naar voetnoot3873
 
In sinen arm; om dese dincGa naar voetnoot3874
 
Worstelden si lange ende hadden strijt.
[pagina 183]
[p. 183]
3876[regelnummer]
Daer na ontwranc, des seker sijt,Ga naar voetnoot3876
 
Die riddere den coninc sijn sward.
 
Doe vloe die coninc achterwardGa naar voetnoot3878
 
Ende was utermatene erreGa naar voetnoot3879
3880[regelnummer]
Ende vrachde den riddere van verre,
 
Oft hi wilt spreken om die sone.Ga naar voetnoot3881
 
Doe sprac die riddere alse die cone,Ga naar voetnoot3882
 
Dat hi der sonen nine begeert.
3884[regelnummer]
‘Maer besiet, dat gi hebt een swerd,Ga naar voetnoot3884
 
Want wildi striden, in doe u niet,Ga naar voetnoot3885
 
Gine hebt een swerd, wats gesciet.’Ga naar voetnoot3886
 
Doe riep die coninc om een sward
3888[regelnummer]
Dat hem was gegeven ter vard.Ga naar voetnoot3888
 
¶ Doe seide die riddere metter mowen:
 
‘Bi Sente Mariën, onser Vrouwen,
 
Nu benic seker ende gewes,
3892[regelnummer]
Dat dit min here min vader es.
 
Hine was noit dorper no corliaen,Ga naar voetnoot3893
 
Die dese coenheit heeft gedaen.Ga naar voetnoot3894
 
Mijn herte es mi daer af verhoget,Ga naar voetnoot3895
3896[regelnummer]
Dat hem geviel dese doget.’Ga naar voetnoot3896
 
Doe vochten si noch lange ende sture.Ga naar voetnoot3897
 
Doe sprac noch ter selver ure E
 
Die coninc, oft hi versoenen woudeGa naar voetnoot3899
3900[regelnummer]
Ende vallen vor hem optie moudeGa naar voetnoot3900
 
Ga naar margenoot+Ende werden nu vord mer sijn man, E Ga naar voetnoot3901
 
Eer hi hem meer scanden doet an,Ga naar voetnoot3902
[pagina 184]
[p. 184]
 
Ende ontfa van hem lant ende statGa naar voetnoot3903
3904[regelnummer]
Ende sijn wijf si sine na dat.
 
Des balch hem die riddere sere
 
Ende seide: ‘Bi Gode onsen Here,
 
Ic soude eer doet bliven dan.’
3908[regelnummer]
Doe ginc hi hem van irst anGa naar voetnoot3908
 
Met groten slagen soe onsochte.
 
Die coninc weerdem dat hi mochteGa naar voetnoot3910
 
Ende sloech weder harde gedichte.Ga naar voetnoot3911
3912[regelnummer]
Dus was anstelijc dat gevichte,Ga naar voetnoot3912
 
Soe dat hen beiden trode bloet
 
Ten nese enten monde ut woet.Ga naar voetnoot3914
 
Tridders vader metter mouwe
3916[regelnummer]
Pensde, mocht hi winnen die vrouwe,Ga naar voetnoot3916
 
Soe soudi hebben lant ende stat.
 
Doe sloech die ridder den coninc na dat
 
Enen slach groet ende fel,
3920[regelnummer]
Dat hi daer in onmacht vel
 
Ende hadde verloren sine cracht.
 
Die riddere was wel bedachtaant.Ga naar voetnoot3922
 
Ende dede hem af den helm ter stedeGa naar voetnoot3923
3924[regelnummer]
Ende sine coyfie oec medeGa naar voetnoot3924
 
Ende maecte hem sijn hoeft bloet,
 
Maer hine slogene clein no groet,Ga naar voetnoot3926
 
Om dat hi lach in onmacht daer.
3928[regelnummer]
Doe hi verquam, wet vor waer,Ga naar voetnoot3928
 
Ende al bloet vant sijn hoet E Ga naar voetnoot3929
 
Ende den riddere die boven hem stoet,
 
Met enen swerde te slane gereet,
3932[regelnummer]
Doe gaf hi hem dor meerre leetGa naar voetnoot3932
 
Ende wilde werden tridders man
[pagina 185]
[p. 185]
 
Van gode ende van live vort an,Ga naar voetnoot3934
 
Om dat hine te live late daer.Ga naar voetnoot3935
3936[regelnummer]
Hi boet hem sine hande daer naer.Ga naar voetnoot3936
 
Die riddere pensde om dese dinc:
 
‘Sloechstu doet den coninc,aant.
 
Die hem verwonnen geeft ende tachter,Ga naar voetnoot3939
3940[regelnummer]
Daer ware scande ende oec lachter.’
 
¶ Doe quamen die heren in wedersideGa naar voetnoot3941
 
Ende wilden horen nu te tide,
 
Wat die twee seiden daer.
3944[regelnummer]
Die coninc swoer vor hen daernaer,Ga naar voetnoot3944
 
Dat hi nembermer daer hi weetGa naar voetnoot3945
 
Den riddere en dade scade no leet,Ga naar voetnoot3946
 
Ende quame ieman di hem wilde deren,
3948[regelnummer]
Hi sout na sine macht weren.Ga naar voetnoot3948
 
Dit dochte daer elken man gnoech;
 
Daer was menech die therte loech
 
Vanden genen van daer binnen.
3952[regelnummer]
Dus sciden si daer alle met minnen.Ga naar voetnoot3952
 
¶ Die coninc voer doe tsinen lande
 
Ende hadde bejaget scade ende scande,Ga naar voetnoot3954
 
Ende die van binnen tharen casteleGa naar voetnoot3955
3956[regelnummer]
Met bliscapen ende groten rivele.Ga naar voetnoot3956
 
Si hadden bliscap ende spel,
 
Haer saken waren vergaen wel.
 
Si dancten onsen Here daer of.
3960[regelnummer]
Die vrouwe geboet te houden hof,
 
Si geboet alle di hilden leen,Ga naar voetnoot3961
[pagina 186]
[p. 186]
 
Ga naar margenoot+Borge, lant ofte steen,Ga naar voetnoot3962
 
Dat si te hove quamen nu.
3964[regelnummer]
Daer quam menech, dat secgic u.aant.
 
Die feeste was groet diemer dreef:
 
Dat seide die gene dise screef,Ga naar voetnoot3966
 
Datmen selden heeft gesien
3968[regelnummer]
Soe grote feeste igeren gescien.Ga naar voetnoot3968
 
Die vrouwe maecte haren lieden E
 
Cont ende dede daer gebieden,aant.Ga naar voetnoot3970
 
Dat si hilden nu vord anGa naar voetnoot3971
3972[regelnummer]
Den riddere die den camp verwan,
 
Over haren gerechten hereGa naar voetnoot3973
 
Ende doen hem werdecheit ende ere.Ga naar voetnoot3974
 
Si waren dies scire beradenGa naar voetnoot3975
3976[regelnummer]
Ende seiden, dat sijt gerne daden:
 
Hi hadder menegen maech int lantGa naar voetnoot3977
 
Ende wasere wilen wel becant.Ga naar voetnoot3978
 
Noch vercondechde die vrouwe meer
3980[regelnummer]
- Des si nine wisten eer -,Ga naar voetnoot3980
 
Dat haren sone soude bliven
 
Therscap na harre beider liveGa naar voetnoot3981-82
 
Vanden gode dies si was vrouweGa naar voetnoot3983
3984[regelnummer]
Ende dat was die riddere metter mouwe.
 
¶ Wat mochticker vele af dieden?Ga naar voetnoot3985
 
Thof te ginc ende si scieden,Ga naar voetnoot3986
 
Elc wilde te sinen keren, E
3988[regelnummer]
Walewain ende die andere heren
 
Wilden keren tote Arture
 
Ende daden gereiden scone atsemureGa naar voetnoot3990
[pagina 187]
[p. 187]
 
Ende porden daer na te Bertangen ward.Ga naar voetnoot3991
3992[regelnummer]
Die vrouwe voer met in die vardGa naar voetnoot3992
 
Ende menech hoge baroen.
 
Si vonden den coninc te Karlioen
 
Ende met hem hoger liede vele.
3996[regelnummer]
Van selker bliscap, van selken spele,
 
Heeftmen selden gehord,
 
Doen die heren quamen vord.Ga naar voetnoot3998
 
Die coninc dancte Gode vanden gevalle,Ga naar voetnoot3999
4000[regelnummer]
Dat sine ridders quamen alle.Ga naar voetnoot4000
 
Daer ward bliscap sonder letten.
 
Die hadde gesien Claretten,aant.
 
Hoe blide si was van haren here,
4004[regelnummer]
Hine hads vergeten nembermere.
 
Si waren alle blide van sinne,
 
Coninc, ridders ende coninginne.aant.
 
Die ridders vertelden den coninc saen,
4008[regelnummer]
Dat si meer ne waren ontgaen,
 
En had her Ywein gedaen ende mede E Ga naar voetnoot4009
 
Sijn lybart, die daer wonder dede.Ga naar voetnoot4010
 
Si vertrocken al ende litens niet,
4012[regelnummer]
Dwonder dat hen was gescietGa naar voetnoot4012
 
Vans ridders vader metter mouwe,
 
Hoe hi wan die scone vrouwe
 
Opten coninc van Cornuwaelge.
4016[regelnummer]
Nu wisten si alle sonder falgeGa naar voetnoot4016
 
Des ridders moder ende vader,
 
Dat hem Galias verweet algader.Ga naar voetnoot4018
 
Hem es sijn dinc ten besten gevallen,Ga naar voetnoot4019
4020[regelnummer]
Alsoe moet comen oec ons allen.aant.Ga naar voetnoot4020
margenoot+
176va
voetnoot3471-72
quamen (...) / Verdreven: raakten verzeild.
voetnoot3472
eer ... wisten: voordat zij er iets van merkten.
voetnoot3473
Met: door, ten gevolge van.
voetnoot3474
port: stad.
voetnoot3475
tor: toren; weder ende vord: aan alle kanten.
voetnoot3478
Ic ... vroder: ik kom nu tot de ontdekking; des wijst vooruit naar vs. 3479.
voetnoot3481
keren: gaan.
voetnoot3484
getrout: wettig.
voetnoot3487
Dat ... voren: dat zij niemand anders zou huwen (eig. haar ten deel zou vallen).
voetnoot3488
wats gesciet: wat er ook gebeuren zou.
voetnoot3491
vernamen: zagen; scire na dat: spoedig daarop.
voetnoot3492
Hoe: dat.
voetnoot3493
beslegen: opgeslagen, opgezet.
voetnoot3495
tekene: veldtekens, vaandels; menegertire: van veel soorten.
voetnoot3497
waende falgen: van plan was op te geven.
voetnoot3498
Hine soude: of hij moest.
voetnoot3499
te sine live: voor zijn hele leven.
voetnoot3500
beseten: belegerd.
voetnoot3501
Waerd ... minnen: of het nu kwaadschiks of goedschiks zou zijn.
voetnoot3502
vrede: wapenstilstand.
voetnoot3503
dor wat: waarom.
voetnoot3504
hare beraden: bij zichzelf te rade gaan.
voetnoot3505
te scuwene: te voorkomen, te vermijden; merre scaden: groter verlies.
voetnoot3507
te behoudene: te redden.
voetnoot3509
goden: dappere; ut vercoren: uitgelezen.
voetnoot3510
in alre wise: zonder twijfel.
voetnoot3514
onvervard: niet bang.
voetnoot3515
vaste: snel.
voetnoot3518
ongemate: overmoedig.
voetnoot3519
gegaen: aanlopen; drossate: hofmaarschalk.
voetnoot3523
gewerden: zijn gang laten gaan.
voetnoot3525
volgeden: gaven gehoor aan.
voetnoot3526-27
in dire gebare / Oft: alsof.
voetnoot3529
hi: die (zie voor het gebruik van het pron. pers. Stoett par. 34).
voetnoot3530
men (= men en): men hem; sijn recht: dat wat hem toekwam; ter vaerde: onmiddellijk.
margenoot+
176vb
voetnoot3533
Dat: omdat.
voetnoot3535
Dat = dat et (et: het recht op tol).
voetnoot3536
Wat heren: welke heer.
voetnoot3543
tsinen live: zijn leven lang.
voetnoot3546
siewi: zijn wij.
voetnoot3547
heilecht: helft.
voetnoot3554
onser C: wij met honderd man (zie Stoett par. 100).
voetnoot3555
int begin: dadelijk.
voetnoot3556
Na Ende is wi selen trecken (vs. 3552) samengetrokken; halsberch: malënkolder; bloet: alleen; mede: betekenisloos rijmwoord.
voetnoot3559
scoet planken ut: legde planken uit.
voetnoot3563
thans: onmiddellijk.
voetnoot3566
wat si conden: zo hard ze konden.
voetnoot3569
gebaren: te keer gaan.
voetnoot3574
ter havenen ward: aan de haven.
voetnoot3575
voren: voeren.
voetnoot3577
kinden: herkenden.
voetnoot3580
Si: nl. Ywein en de zijnen; int begin: allereerst.
voetnoot3583
haddent siende: verkeerden in een gunstige positie (waren aan de winnende hand; zie MNW VII, 1085 i.v. siene).
voetnoot3584
tekine: wapens.
voetnoot3586
ontaen: geopend.
voetnoot3588
hierenbinnen: intussen; sien: lees sijn.
voetnoot3590
Al: helemaal.
voetnoot3591
stridene an: aanvallen.
margenoot+
176vc
voetnoot3594
verbeten: dood gebeten.
voetnoot3596
-s: nl. het schip.
voetnoot3602
sine: lees siene; vermaert: bijv. bep. bij ridders.
voetnoot3605
sire vrouwen: zijn gebiedster. Voor de 2e nmv. zie Stoett par. 172.
voetnoot3606
Sire moder: zijn moeder (bijst. bij sire vrouwen).
voetnoot3608
Was sijs: was zij daarom; soe bliden: zo blij (eig. soe blide een; vgl. vs. 3717).
voetnoot3609
anegaen: te beginnen.
voetnoot3612
daer gi mi saget: waar je mij zou (kunnen) zien.
voetnoot3613
gedaget: getalmd, je komst uitgesteld.
voetnoot3615
als te voren: bovenal.
voetnoot3617
sise: zij hen, nl. de ridders.
voetnoot3618
wan: had verwekt; an haren live: bij haar.
voetnoot3619
Hi-: nl. de RmM. Voor ons begrip moet noit in vs. 3620 staan. Er staat nu woordelijk: Hij had nooit een vrouw tot moeder gehad, die meer blijdschap in haar hart had. Vert.: zijn moeder was nooit blijder, verheugder geweest.
voetnoot3622
tard vord: trad naar voren.
voetnoot3626
Dat: omdat; gemerd: weggebleven.
voetnoot3627
Dies: daarom (verwijst naar vs. 3626); verert: boos.
voetnoot3628
gedreven: getoond, tot uiting gebracht.
voetnoot3629
En (= et en): die (...) niet; het ingesloten et verwijst naar Die feeste (vs. 3630).
voetnoot3632
tenen rade: om met haar te overleggen.
voetnoot3633
hiet: verklaarde; wel dade: op de juiste wijze zou handelen.
voetnoot3634
Ende: als, indien.
voetnoot3635
Si ... algader: het zou haar daardoor in alle opzichten des te beter gaan.
voetnoot3637
Na dien dat: omdat.
voetnoot3639
sine: zij hem, nl. de vader.
voetnoot3640
seit = seide et.
voetnoot3641
Dies (= die es): die daarover.
voetnoot3642
vander port: van de stad.
voetnoot3644
Ende troude ... vrouwe: die de vrouwe in het huwelijk verbond met.
voetnoot3648
Dies begeerden: aan hen die het verlangden.
voetnoot3651
hadde geweest met sere: verdriet had geleden.
voetnoot3652
een teken maken: bekend maken.
margenoot+
177ra
voetnoot3654
Ende: en (dat); bevreden: verlossen, tot vrede brengen.
voetnoot3655
Hem ... brant: tenzij zijn wapens hem in de steek zouden laten; brant: zwaard.
voetnoot3657
ginc ut: liep af; di vrede: de wapenstilstand.
voetnoot3658
staken: staken uit.
voetnoot3659
Toten tennen: op de tinnen; in allen maniren: in allerlei soorten (stoplap).
voetnoot3660
Alse die: omdat zij.
voetnoot3661
ward (...) buten kere: raakte buiten zichzelf.
voetnoot3664
sinde: zond.
voetnoot3665
so naer: heel dichtbij.
voetnoot3666
averrecht: omgekeerd, achterstevoren.
voetnoot3667
een teken van vrede echt: een tweede teken van vrede (echt: opnieuw).
voetnoot3670
hilt: stond.
voetnoot3671
rumen: verlaten, ontruimen.
voetnoot3672
op geven: in de steek laten.
voetnoot3674
Op dat ... ontflien: op voorwaarde dat u niet voor ons zult vluchten; u verwijst naar de belegeraars, die hier in de persoon van de afgezant worden aangesproken.
voetnoot3675
cortelike: dadelijk, binnen een korte tijd; u (...) vorsien: aan uw verlangen voldoen. De bepaling tuwer onnere wijst erop, dat dit woord ironisch gebruikt is.
voetnoot3678
gematen: onderwerpen, klein krijgen.
voetnoot3681
kempe: kampvechter.
voetnoot3683
Dar becorten: tot een einde durft brengen; crijt: strijdperk.
voetnoot3685
Mogene ... verwinnen: als uw heer hem dan kan overwinnen.
voetnoot3686
Hebbe: laat hij dan bezitten.
voetnoot3688
rume: laat verlaten.
voetnoot3692
dat: wat.
voetnoot3695
mi is overtollig; zie Stoett par. 190.
voetnoot3699
Gaet ... te vromen: of het nu goed of slecht met mij afloopt.
voetnoot3703
alte: zeer.
voetnoot3704
Die ... gelegen: het antecedent van deze bijv. bz. is aanwezig in min (mijn; vs. 3703); gelegen: de stad belegerd.
voetnoot3707
vri: gerust, zonder bezwaar.
voetnoot3710
hem derder: met twee anderen.
voetnoot3711
sagen: keken.
voetnoot3715
gelesen: gerimpeld.
margenoot+
177rb
voetnoot3717
nese soe platten: een zo platte neus; eig. soe plat een.
voetnoot3719
gelu: geel; voren: van voren.
voetnoot3720-21
Hi ... ongemicke / Wijt: hij had een buitengewoon brede mond; zie voor de konstruktie Stoett par. 18.
voetnoot3723
Jegen: in vergelijking met; in allen kere: in alle opzichten.
voetnoot3725
op ward: naar boven, naar hen die op de tinnen stonden.
voetnoot3731
dief: misdadiger.
voetnoot3733
In salne doden: als ik hem niet zal doden.
voetnoot3736
blives (...) achter: zal hierin niet in gebreke blijven (blives = blive es).
voetnoot3737
Noch ... lachter: noch zal mijn gebiedster er voorgoed door geschandvlekt worden (blives is samengetrokken).
voetnoot3738
genomen: vastgesteld, afgesproken.
voetnoot3739
leet: onaangenaam; hen somen: sommigen (mw. vw.).
voetnoot3740
waren gestaen: stonden.
voetnoot3741
Ende wilden: en die (...) wilden.
voetnoot3746
gehingen: toestaan.
voetnoot3748
die selve man: juist die man.
voetnoot3752
sonder scamp: naar waarheid.
voetnoot3755
Welc harre dat: wie van hen (nl. de kampvechters); dat is expletief. Deze regel is het proleptische onderwerp, dat in vs. 3756 met hi nog eens wordt aangeduid.
voetnoot3763
hi: hervattend onderwerp.
voetnoot3766
quite scoude: zou laten varen, het recht op de strijd zou opgeven.
voetnoot3768
aventuerlijc: riskant.
voetnoot3769
mere: eerder, boven het andere.
voetnoot3771
liet achter: zou nalaten.
voetnoot3772A
Hine wille: maar hij zou; hem ... van dien: zijn rechten handhaven.
voetnoot3773
Die van binnen: de mensen in de stad.
voetnoot3774
Hadden (...) menege tale: spraken druk.
margenoot+
177rc
voetnoot3782
beval hem onser Vrouwen: riep de genade van Maria in, bad tot Maria.
voetnoot3784
wel geboren: van edele geboorte.
voetnoot3787
sonder lac: zonder enig gebrek, uitstekend.
voetnoot3791
wiesdem sine behindechede: leerde hem zijn kunstgrepen.
voetnoot3792
Ende porden: en zij reden.
voetnoot3795
Alse die: omdat hij.
voetnoot3796
in weder side: aan weerskanten.
voetnoot3797
elc ... lopen: ze reden op elkander in (bij liet lopen is hun paard als lijd. vw. verzwegen).
voetnoot3798
doen becopen: doen ontgelden.
voetnoot3799
Dat: zodat.
voetnoot3801
ontwee: in tweëen.
voetnoot3802
no min no mee: precies zo, juist zo.
voetnoot3804
Gene joeste: die strijd.
voetnoot3806
in dole: buiten zichzelf.
voetnoot3807
vingen tharen swerden: grepen hun zwaarden.
voetnoot3808
met nide: met verbittering.
voetnoot3809-10
zie vs. 3254-55.
voetnoot3811
af geslagen: weggeslagen.
voetnoot3813
op (...) geven: overgeven.
voetnoot3814
Behouden: met behoud van (zie Stoett par. 201).
voetnoot3815
hoveschelike: op waardige wijze; vaen: gevangen nemen.
voetnoot3816
ontgaen: het er levend afbrengen.
voetnoot3818
moettijs = moetti es; andersins: op een andere manier.
voetnoot3820
eer (...) eer: liever (...) dan.
voetnoot3821
u andersins berechten: met een ander bijltje hakken.
voetnoot3822
Laet u scelden: hou op met uw geschimp.
voetnoot3823
hen echt onderslaen: opnieuw met elkaar vechten.
voetnoot3825
ongehier: verschrikkelijk.
voetnoot3826
bornen: brandden.
voetnoot3827
dreef: toonde, aan de dag legde.
voetnoot3828
van binnen ... vrouwe: de schone vrouw binnen.
voetnoot3829
in vare: bevreesd.
voetnoot3832
met goder trouwe: oprecht.
voetnoot3833
dochte: vreesde.
voetnoot3834
Dat: omdat; gematen: klein krijgen, de baas worden over.
voetnoot3836
Daer af gewan: daaruit putte.
voetnoot3837
onthaelde (...) sijn paert: nam een aanloop met zijn paard.
voetnoot3839
op hem weder: reed op zijn beurt op hem in.
margenoot+
177va
voetnoot3845
vallen: stromen; rinc: strijdperk.
voetnoot3846
Die ene: die van de ene partij.
voetnoot3847
bliven moeste int ere: zijn eer behouden mocht.
voetnoot3856
hirenbinnen: intussen.
voetnoot3857
hi boech: hij (nl. de koning) voorover boog.
voetnoot3858
sijn: nl. dat van de ridder.
voetnoot3862
Twi: waarom.
voetnoot3866
Es (...) op hem comen: kwam op hem af; stoutelijc: met kracht.
voetnoot3867
ginc hem an: viel hem aan.
voetnoot3870
Daerne (...) vercoren: toen de koning hem aanviel (eig. het op hem gemunt had).
voetnoot3871
Scoet hi op hem: snelde hij op hem af; dochte: was van plan.
voetnoot3872
oft hi mochte: als hij kon.
voetnoot3873
daer soe: toen op die wijze; bevinc: pakte vast.
voetnoot3874
om dese dinc: hierom (nl. om het zwaard).
voetnoot3876
ontwranc: wrong uit de hand.
voetnoot3878
vloe: vluchtte.
voetnoot3879
erre: boos.
voetnoot3881
om die sone: over de verzoening.
voetnoot3882
alse die cone: dapper (Stoett par. 116).
voetnoot3884
besiet: zorg ervoor.
voetnoot3885
niet: niets.
voetnoot3886
Gine: als gij niet; wats gesciet: wat er ook van komt.
voetnoot3888
was: werd.
voetnoot3893
noit dorper no corliaen: nooit een eerloze of een ellendeling.
voetnoot3894
Die ... gedaen: bijv. bz. bij Hi in vs. 3893.
voetnoot3895
verhoget: verheugd.
voetnoot3896
Dat hem geviel dese doget: dat hij zo edel handelde.
voetnoot3897
lange ende sture: hevig.
voetnoot3899
versoenen: zich verzoenen.
voetnoot3900
optie moude: op de grond.
margenoot+
177vb
voetnoot3901
vord mer: voortaan.
voetnoot3902
hi: nl. de koning; hem: nl. de vader van de RmM.
voetnoot3903
Ende: zodat; ontfa: zal ontvangen; van hem: van de vader van de RmM.
voetnoot3908
van irst: dadelijk.
voetnoot3910
dat hi mochte: zo goed als hij kon.
voetnoot3911
weder: terug; harde gedichte: onophoudelijk.
voetnoot3912
Dus (...) anstelijc: zo vreselijk.
voetnoot3914
Ten nese (...) ut woet (inf. waden): uit de neus (...) stroomde (eig. bij de neus uitstroomde).
voetnoot3916
hi: nl. de koning.
voetnoot3922
was wel bedacht: handelde met overleg.
voetnoot3923
ter stede: terstond, dadelijk.
voetnoot3924
coyfie: ijzeren beschermkapje onder de helm.
voetnoot3926
slogene: doodde; clein no groet: (helemaal) niet.
voetnoot3928
verquam: bijkwam.
voetnoot3929
hoet: hoofd.
voetnoot3932
gaf hi hem: gaf hij zich over; dor meerre leet: om zijn grote rampspoed (zie Stoett par. 155).
voetnoot3934
Van gode ende van live: wat zijn goed en zijn persoon betreft.
voetnoot3935
Om dat: op voorwaarde dat; te live: in leven.
voetnoot3936
boet hem sine hande: teken van onderwerping.
voetnoot3939
Die ... tachter: die erkent dat hij overwonnen en verslagen is.
voetnoot3941
in wederside: van weerszijden.
voetnoot3944
vor hen: in hun tegenwoordigheid.
voetnoot3945
daer hi weet: bij zijn weten, terwijl hij zich ervan bewust was.
voetnoot3946
dade: zou doen.
voetnoot3948
na sine macht: voorzover het in zijn vermogen lag; weren: verhinderen, tegengaan.
voetnoot3952
sciden: gingen uiteen; met minnen: in vrede.
voetnoot3954
Ende: die; bejaget: verkregen.
voetnoot3955
Hier ontbreekt voeren (samentrekking van voer in vs. 3953).
voetnoot3956
groten rivele: zeer opgewekte stemming.
voetnoot3961
hilden leen: een leengoed (van haar) hadden.
margenoot+
177vc
voetnoot3962
Borge: burchten; steen: kasteel.
voetnoot3966
Dat: wijst vooruit naar vs. 3967-68; dise screef: die het (feest) heeft beschreven.
voetnoot3968
igeren: ergens.
voetnoot3970
gebieden: meedelen.
voetnoot3971
hilden: zouden beschouwen.
voetnoot3973
Over ... here: als hun rechtmatige heer.
voetnoot3974
werdecheit: achting.
voetnoot3975
dies (...) beraden: daartoe bereid.
voetnoot3977
maech: bloedverwant.
voetnoot3978
wilen: vroeger, indertijd.
voetnoot3980
Des: waarvan; nine: helemaal niets.
voetnoot3981-82
Dat ... / Therscap: dat het bewind aan haar zoon zou blijven.
voetnoot3983
Vanden gode dies: over het goed waarvan, waarover.
voetnoot3985
dieden: vertellen.
voetnoot3986
te ginc: nam een einde.
voetnoot3990
atsemure: uitrustingen.
voetnoot3991
porden: gingen.
voetnoot3992
in die vard: op die tocht.
voetnoot3998
quamen vord: (aan het hof) verschenen.
voetnoot3999
gevalle: gang van zaken.
voetnoot4000
Dat: nl. dat; quamen: terug waren gekomen.
voetnoot4009
En ... gedaen: als heer Ywein er niet was geweest.
voetnoot4010
wonder: dappere daden.
voetnoot4012
Dwonder: het wonderlijke.
voetnoot4016
wisten: kenden; sonder falge: zonder mankeren.
voetnoot4018
Dat (...) verweet: waaraan smalend herinnerde (nl. dat onbekend was wie zijn ouders waren; zie vs. 2287-90).
voetnoot4019
Hem ... gevallen: zijn zaak is zeer goed afgelopen.
voetnoot4020
moet: moge het; comen: gebeuren, overkomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken