Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 70 (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 70
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 70Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 70

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.84 MB)

Scans (423.81 MB)

ebook (21.09 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 70

(2001)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Mobile/mobiel

? In het ‘Oefendictee der Nederlandse taal’ in het decembernummer van Onze Taal werd mobieltje als juiste spelling genoemd voor ‘mobiele telefoon’. Er werd aan toegevoegd dat met mobiletje een ‘hangend decoratief voorwerp’ wordt aangeduid. Mag je in deze betekenis ook niet mobieltje schrijven?

 

! Volgens het Groene Boekje niet, volgens de hedendaagse woordenboeken wel.

Mobieltje zou het verkleinwoord moeten zijn van het zelfstandig naamwoord mobiel. Dat bestaat volgens het Groene Boekje echter niet: dit noemt alleen het bijvoeglijk naamwoord mobiel en het zelfstandig naamwoord mobile. In bijna alle hedendaagse woordenboeken vinden we daarentegen zowel de spelling mobile als mobiel voor het ‘decoratief voorwerp dat door luchtstromingen of trillingen in beweging blijft’; Kramers (1996) geeft zelfs alléén mobiel. Ook de Spellingwijzer Onze Taal (1998) en de Nieuwe Spellinggids (1997) noemen de zelfstandige naamwoorden mobiel en mobile allebei, maar niet als spellingvarianten van elkaar. En een betekenisverschil tussen mobiel en mobile is er ook niet; als de telefoon wordt bedoeld, wordt niet mobiel maar de verkleinvorm mobieltje gebruikt, die is afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord mobiel. Van Dale (1999) heeft mobieltje als apart lemma opgenomen.

Kortom: volgens de woordenboeken is de spellingvariant mobiel - en daarmee het verkleinwoord mobieltje - voor het ‘decoratieve voorwerp’ wel te verdedigen, maar het Groene Boekje keurt deze spelling niet goed. In de officiële spelling is dus alleen mobiletje juist.

Afbreken mixer en maya

? Normaal gesproken vermeldt het Groene Boekje de plaatsen waar woorden moeten worden afgebroken. Maar bij onder andere mixer en maya staan geen afbreekpuntjes. Hoe komt dat?

 

! Dat heeft te maken met de bijzondere behandeling die de x en de y bij het afbreken krijgen.

Voor de x geldt volgens het Groene Boekje de volgende afspraak: ‘Voor en na de x tussen klinkers wordt niet afgebroken, niet ex-amen maar exa-men, niet ex-otisch maar exo-tisch.’ Op grond van deze regel mag mixer dus niet worden afgebroken, en taxeert bijvoorbeeld ook niet. De regel geldt alleen voor een x die tussen twee klinkers staat. Als er voor of na de x een medeklinker staat, gaat de regel op dat er ‘zodanig [mag] worden afgebroken dat zo veel mogelijk medeklinkerletters naar de volgende regel gaan’. Een x gevolgd door een medeklinker gaat niet mee naar de volgende regel: ex-pert, tex-tiel, dex-trose; een x voorafgegaan door een medeklinker wél: lyn-xen, mar-xist. Een samenstelling waarvan het eerste deel op een x eindigt, moet - net als alle samenstellingen - tussen de samenstellende delen worden afgebroken: lynx-oog, sfinx-achtige, fax-apparaat.

De y hoort volgens het Groene Boekje bij de voorafgaande klinker(s). Het is dus niet lo-yaal en ma-yonaise maar loy-aal en may-onaise, ook al wordt de als [j] klinkende y in de uitspraak bij de volgende lettergreep getrokken. (Iets dergelijks zien we bij een woord als koeien: de i wordt als [j] uitgesproken en lijkt mee te gaan naar de volgende lettergreep, maar toch hoort hij bij de klinkercombinatie oei.) Bij het woord maya ligt de afbreking may-a dus voor de hand, ware het niet dat er ‘niet zodanig [mag] worden afgebroken dat een lettergreep van één klinkerteken apart komt te staan aan het einde of het begin van een regel’, aldus het Groene Boekje. In het geval van maya zou dan de slot-a apart komen te staan. Er zijn meer woorden die op basis van deze regel niet mogen worden afgebroken, zoals apart, echo en fraaie. En een woord als employé mag alleen na em- worden afgebroken.

De uitzonderingsregels voor de x, de y en de apart staande klinkers hebben dus tot gevolg dat bepaalde woorden anders moeten worden afgebroken dan je op grond van de uitspraak zou verwachten, of helemaal niet mogen worden afgebroken. Er zijn zelfs drielettergrepige woorden die niet mogen worden afgebroken, zoals orexie (‘eetlust’) en apraxie (‘bewegingsstoornis’).

Opleuken

? Begin november stond in de krant dat minister Brinkhorst het woord opleuken ‘vreselijk’ vindt. Volgens hem worden er te pas en te onpas dingen ‘opgeleukt’. Is het echt zo'n modewoord?

 

! In de betekenis ‘leuker maken’ is opleuken iets van de laatste jaren. H.J.A. Hofland heeft er in 1996 een van zijn columns in NRC Handelsblad aan gewijd, en Jan Kuitenbrouwer meldt in zijn boek Hedenlands dat hij het in 1989 al heeft gebruikt. Opleuken is vermoedelijk volgens hetzelfde procédé gevormd als bijvoorbeeld opvrolijken ‘vrolijk(er) maken’, opfrissen ‘fris(ser) maken’ en ophogen ‘hoog/hoger maken’; in dit procédé worden het voorvoegsel op-, een bijvoeglijk naamwoord en de werkwoordsuitgang -en gecombineerd.

In een andere betekenis bestaat er al veel langer een woord opleuken, zo blijkt uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel XI, 1910). Dit woord is ontstaan als een verkorting van opleukeren, dat weer is samengesteld uit het voorzetsel op en het werkwoord leukeren ‘verwarmen’. De oorspronkelijke betekenis van opleukeren is ‘opwarmen’ (van voedsel en dranken). Daaruit ontstonden de betekenissen ‘doen bijkomen’ en ‘opvrolijken’. Net als opvrolijken had opleukeren een overgankelijke betekenis (iemand vrolijk maken) en een onovergankelijke betekenis (zélf vrolijk worden). Deze betekenissen waren in elk geval aan het eind van de negentiende eeuw al gangbaar; het WNT geeft een citaat uit 1897: ‘Hij leukte der helegaar van op’.

De betekenisontwikkeling van opleuke(re)n lijkt min of meer parallel te lopen met die van het bijvoeglijk naamwoord leuk. Dit betekende oorspronkelijk ‘lauw, halfwarm’ en kreeg via betekenissen als ‘doodkalm’ en ‘flegmatiek’ de huidige betekenis ‘aardig, grappig, aangenaam’. Het is niet uitgesloten dat deze betekenisverandering tot de nieuwe betekenis van opleuken heeft geleid, maar volgens ons ligt het meer voor de hand dat opleuken ontstaan is naar analogie van opvrolijken, opfrissen, enzovoort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken