Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 70 (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 70
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 70Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 70

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.84 MB)

Scans (423.81 MB)

ebook (21.09 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 70

(2001)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Georges/George's/George' boek

? Hoe luidt de bezitsvorm van de naam George? Schrijf je Georges boek, George's boek of George' boek?

 

! Zowel George' boek als Georges boek is mogelijk; het hangt ervan af hoe George wordt uitgesproken. De slotklank van een naam is namelijk bepalend voor de schrijfwijze van de bezitsvorm.

De hoofdregel is dat we van een naam een bezitsvorm kunnen maken door er een s aan toe te voegen: Jans dochter, Esthers verjaardag, Annies kapsalon. Eindigt de naam op een lange (vrije) klinker die als één letter geschreven wordt, dan is er een apostrof nodig om verkeerde uitspraak te voorkomen: Ina's jas, Amy's huis, Pichegru's aanval; dit geldt niet voor de é en de toonloze e: Renés verdwijning, Ankes kat. De bezits-s wordt vervangen door een apostrof bij woorden die op een sisklank eindigen: Truus' gast, Inez' auto. Blijkens de voorbeelden uit de naslagwerken is het begrip ‘sisklank’ tamelijk rekbaar: niet alleen de s en de z, maar ook de sj, de tsj, en alle letters of lettercombinaties die op een van deze vier manieren worden uitgesproken, vallen onder de sisklanken: Alex' vriendin, Barentsz' pooltocht, Maurice' fiets, Bush' vader, Ivic' auto.

 

Om op George terug te komen: van deze naam bestaan een Engelse uitspraak [dzjo(r)dzj], een Franse [zjorzj], een vernederlandste [sjors] en een Duitse [geeorge] (met tweemaal de g van goal). In het laatste geval is de slotklank van George een toonloze e en luidt de bezitsvorm dus Georges. In de andere drie gevallen is de slotklank een sisklank. Dat de s een sisklank is, is hierboven al beschreven, maar dat dat ook voor de zj en dzj geldt, verdient misschien enige uitleg. In de klankleer is de klank z de stemhebbende tegenhanger van de stemloze s, en beide worden tot de sisklanken gerekend. Analoog hieraan kunnen ook de zj en dzj - de stemhebbende tegenhangers van de sisklanken sj en tsj - tot de sisklanken worden gerekend. Bovendien klinkt een zj- of dzj-klank aan het eind van een Nederlands woord meestal als een sj respectievelijk tsj, net zoals een z aan het eind van een woord niet als z maar als s klinkt.

Overigens wordt de bezitsvorm van een naam die op een sisklank eindigt net zo uitgesproken als de naam zelf; dit geldt dus ook voor George'.

‘Joost mag het weten’

? Als je iets niet weet, kun je zeggen ‘Joost mag het weten.’ Wie is deze Joost?

 

! Joost is een benaming voor de duivel. Het gaat hier niet om de persoonsnaam Joost, maar om een volksetymologische verbastering van het Javaanse woord joos, zo vermelden het Van Dale idioomwoordenboek (1999) en het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel VIII, 1926). Dit joos was een aanduiding voor een Chinese godheid of de afbeelding daarvan. Het ‘door de Hollanders op Java gehoorde joos (waarvan zij joosje en joost maakten)’, aldus het WNT, is een verkorting van dejos, dat is ontleend aan het Portugese deus ‘god’. Later werd joos in verband gebracht met de al bestaande voornaam Joost.

Maar hoe kan een aanduiding voor een Chinese godheid de betekenis ‘duivel’ hebben gekregen? Volgens het WNT is joos/Joost ‘bij uitbreiding [een naam] voor andere heidensche godheden of afgodsbeelden; in de algemeene taal overgegaan met de beteekenis van: duivel’. Het idioomwoordenboek voegt hier nog aan toe: ‘De god van de ene religie is vaak de duivel van de andere, en zo kreeg Joost bij ons de betekenis “duivel”.’

Voor/over het voetlicht halen/komen/brengen

? Onlangs las ik: ‘Degene die we ditmaal voor het voetlicht halen, heeft dat meer verdiend dan wie ook.’ Kun je wel zeggen dat je iemand ‘voor het voetlicht haalt’?

 

! De uitdrukking voor het voetlicht halen (dus met halen) staat niet in de naslagwerken, maar is volgens ons goed te gebruiken. Er zijn veel uitdrukkingen waarin het woord voetlicht wordt gebruikt; het bijbehorende werkwoord ligt niet vast.

Met voetlicht worden de lampen vóór op het toneel aangeduid die de spelers beschijnen. De term wordt meestal gecombineerd met het voorzetsel voor; het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel XXII, 1986) omschrijft voor het voetlicht als ‘vooraan op het tooneel’. Als toneelspelers het podium op komen, treden of komen ze voor het voetlicht. De figuurlijke betekenis die voor het voetlicht komen/treden heeft gekregen, is volgens de hedendaagse (idioom)woordenboeken en het WNT te omschrijven als ‘verschijnen, zich vertonen’, ‘in de openbaarheid komen’ of ‘in het openbaar optreden’. Ook voor het voetlicht brengen wordt vooral figuurlijk gebruikt; het betekent ‘ten tonele brengen’ of ‘(in het openbaar) bespreken, behandelen’. Hier sluit voor het voetlicht halen goed op aan; je kunt immers ook iemand ‘op het podium halen’. Zolang er bij een constructie met voetlicht een letterlijke (toneel)situatie voorstelbaar is - zoals bij voor het voetlicht komen en brengen - kan die constructie volgens ons ook probleemloos in figuurlijke zin worden gebruikt.

 

Iets dergelijks geldt voor de combinatie met over; met over het voetlicht wordt bedoeld dat iets aan de andere kant van het voetlicht terechtkomt, dus bij het publiek. Volgens Verschueren (1996) betekent over het voetlicht komen ‘goed overkomen, begrepen of aanvaard worden’; Van Dale (1999) geeft de voorbeeldzin ‘dat komt niet goed over het voetlicht’, met als betekenis ‘[dat] mist de bedoelde uitwerking op het publiek, wordt niet begrepen’. Over het voetlicht brengen wordt in een voorbeeldzin in Koenen (1999) gebruikt in de toneelbetekenis ‘spelen, opvoeren’, maar het WNT kent deze betekenis - net als de figuurlijke - toe aan (een stuk) voor het voetlicht brengen. Volgens ons zijn beide varianten mogelijk: wie iets vóór het voetlicht brengt, brengt het op het toneel (dus voert het op of brengt het onder de aandacht), en wie iets óver het voetlicht brengt, zorgt ervoor dat de boodschap bij het publiek overkomt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken