Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 72 (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 72Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 72

(2003)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Junior en senior in functieaanduidingen

? Steeds vaker kom je junior en senior bij functieaanduidingen tegen. Schrijf je dat aan de functienaam vast of niet: seniorbeleidsmedewerker of senior beleidsmedewerker?

 

! Junior en senior kunnen het best los van de functieaanduiding worden geschreven. Ze fungeren namelijk als bijvoeglijk naamwoord: letterlijk betekenen deze van oorsprong Latijnse woorden ‘jonger(e)’ respectievelijk ‘ouder(e)’. De meeste woordenboeken noemen bij junior en senior als bijvoeglijk naamwoord alleen de combinatie met een naam, zoals Jan Jansen junior en Jan Jansen senior. Alleen Koenen (1999) noemt bij senior (maar nog niet bij junior) het gebruik in combinatie met een functieaanduiding en omschrijft dit als ‘ouder, hoger geplaatst, hoger in rang: senior medewerker, senior geoloog’.

Senior medewerkers zijn doorgaans enige jaren aan een functie verbonden, junior medewerkers beginnen net. De laatste tijd komt er een tussenvorm op, die meestal wordt aangeduid met medior. Dit is geen Latijns woord; het zal ontstaan zijn naar het voorbeeld van andere woorden die met medi- beginnen en iets met ‘midden’ te maken hebben, zoals medium en de tijdsbepaling medio. Het woorddeel -(i)or, dat in junior en senior een vergrotende trap aanduidt, is daarbij als een ‘nieuw’ achtervoegsel opgevat. Medior staat nog niet in de woordenboeken, maar dat is waarschijnlijk een kwestie van tijd.

Peperspray/pepperspray

? In de krant las ik het woord peperspray. Moet dat niet pepperspray zijn?

 

! Nee, belde vormen zijn goed. Pepperspray is een Engels leenwoord, dat als ingeburgerde samenstelling in het Nederlands aaneen wordt geschreven en zo in de meeste woordenboeken is opgenomen. Maar peperspray bestaat ook, aldus Van Dale (1999) en Koenen (1999). Dit is een half vernederlandste vorm; dat het woorddeel spray niet vertaald is, komt ongetwijfeld doordat dit woord al lange tijd in het Nederlands bestaat en erg gangbaar is (ook als werkwoord: sprayen). In Nederlandstalige kranten- en internetteksten komt pepperspray veel vaker voor dan peperspray.

Overigens bestaan er wel volledig Nederlandse termen voor dit bijtende gas of de spuitbus waar het in zit, zoals pepergas, pepernevel en peperspuit. Vreemd is dat Het groene woordenboek (2002) noch peperspray noch pepperspray vermeldt, maar bij peperspuit wel de volgende omschrijving geeft: ‘spuitbus met peper, pep(p)erspray’.



illustratie

Hen/hun vergeven

? Is het ‘Ik heb het hun vergeven’ of ‘Ik heb het hen vergeven’?

 

! In deze zin is hun de juiste vorm, omdat het hier meewerkend voorwerp is (het is te vervangen door aan hen); het woordje het is lijdend voorwerp. Als het niet in de zin zou staan, zou hen juist zijn: ‘Ik heb hen vergeven’; hen is hier lijdend voorwerp (het is niet te vervangen door aan hen).

Hoe zit dit? Het werkwoord vergeven wordt soms met één object (een lijdend voorwerp) en soms met twee objecten (een lijdend en een meewerkend voorwerp) gecombineerd. Vergelijk de volgende zinnen:

- Ik heb Karel die opmerking vergeven.
- Ik heb Karel vergeven.

In de eerste zin wordt vermeld wát er vergeven wordt: een opmerking die Karel gemaakt heeft. Dat zinsdeel is het lijdend voorwerp van de zin; Karel is hier het meewerkend voorwerp. Inde tweede zin wordt niet vermeld wat Karel precies voor ‘slechts’ gedaan heeft en is Karel degene die vergeven wordt: het lijdend voorwerp. Vervangen we Karel nu door een vorm van de derde persoon meervoud, dan wordt het hun als het een meewerkend voorwerp is, en hen als het een lijdend voorwerp is:

- Ik heb hun die opmerking vergeven.
- Ik heb hen vergeven.

Overigens kan zowel hen als hun worden vervangen door het neutrale ze - al is dat in formele schrijftaal niet aan te bevelen.

Weifelen en twijfelen

? Is het werkwoord weifelen aan het uitsterven? Ik lees steeds vaker twijfelen waar ik weifelen zou gebruiken. Volgens mij bestaat er betekenisverschil.

 

! Vaak zijn weifelen en twijfelen synoniemen van elkaar, maar weifelen heeft ook andere betekenissen, zoals ‘aarzelen’. ‘Hij weifelde [= aarzelde] even en stapte toen de directiekamer binnen’ betekent iets anders dan ‘Hij twijfelde even [= wist even niet wat hij moest doen] en stapte toen de directiekamer binnen.’

Weifelen gaat terug op weiven, een Middelnederlandse variant van het werkwoord wuiven. Het gemeenschappelijke betekeniselement is ‘heen en weer bewegen’ - in het geval van weifelen: ‘heen en weer bewegen tussen twee (of meer) mogelijkheden’, dus: ‘niet kunnen kiezen, aarzelen’.

Twijfelen heeft een heel andere herkomst: dit is via het zelfstandig naamwoord twijfel afgeleid van het telwoord twee, en duidt op een soort tweestrijd. Iemand die twijfelt, is dus in tweestrijd, en kan geen besluit nemen. In oorsprong is twijfel overigens hetzelfde woord als het Latijnse duplus (du(o) is ‘twee’), waar het Nederlandse dubbel op teruggaat.

Het is duidelijk dat de betekenissen van weifelen en twijfelen- ook oorspronkelijk - sterk op elkaar lijken, en daardoor zijn ze voor een deel synoniem geworden. Twijfelen wordt inderdaad veel vaker gebruikt dan weifelen, maar dat is iets van alle tijden; zo komen er in het Woordenboek der Nederlandsche Taal veel meer citaten met een vorm van twijfelen voor dan met een vorm van weifelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken