Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 72 (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 72Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 72

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 72

(2003)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Reacties

Prullenbakkeren [1]: instruire
W.D. Kruize - voormalig hoofddocent Frans lerarenopleiding, Castricum

Met interesse heb ik het artikel van Ariane van Santen gelezen over prullenbakkeren (Onze Taal februari/maart). Ze begaat echter een misstapje als ze het heeft over werkwoorden met het achtervoegsel -eren: ‘ze hebben iets verhevens, waarschijnlijk doordat afleidingen op -eren over het algemeen ontleningen zijn, vooral uit het Frans, waarbij de Franse infinitiefuitgang -er (instruer) is vernederlandst tot -eer (instrueer)’. De door mevrouw Van Santen opgevoerde infinitiefvorm instruer doet enigszins pijn aan de ogen. Het is namelijk instruire.

Prullenbakkeren [2]: Ischa Meijer
Irene Gret-Hilversum

Ariane van Santen schrijft in het februari/maartnummer over het onlangs in de Tweede Kamer bedachte werkwoord prullenbakkeren. Zij gaat ook in op werkwoorden die gevormd zijn op basis van een zelfstandig naamwoord zon-

[pagina 112]
[p. 112]

der dat er een achtervoegsel (zoals -eren) is toegevoegd. Voorbeelden: ‘Ik elleboog’ en ‘Hij veronicaat de lezers toe.’ Dit soort woorden zouden vaak in spreektaal en krantencolumns voorkomen.



illustratie
Amsterdam, Prometheus, 1995


Van Santen citeert een zin uit NRC Handelsblad, geschreven na de dood van Ischa Meijer: ‘Mijn man is dood laat Connie Palmen ons weten en bij deze simpele regel kippevelt mijn ziel.’ Ik vermoed dat de columnist het werkwoord kippevellen heeft bedacht als eerbetoon aan Ischa Meijer, die als geen ander in staat was nieuwe werkwoorden te bedenken. Bladerend door de gebundelde afleveringen van de column ‘De Dikke Man’, die hij in Het Parool placht te schrijven, stuit ik op allerlei vondsten. Ik noem er enkele - weliswaar niet van een zelfstandig naamwoord afgeleid, maar toch zeer de moeite waard:

 

-vlakketoonde De Dikke Man;
-schorde hij;
-ademloosde De Milde Dame;
-digitaalde De Dikke Man;
-heesde ze;
-somberde De Beminde Vriend;
-kortafde De Dikke Man.

Nederlands in het Spaans
Bert E. Verduin - Barcelona

Wde Leeuw gaat in het decembernummer in op de termen neerlandese, nederlandese, olandese en fiammingo, die in het Italiaans alle gebruikt worden om er het begrip ‘Nederlands’ mee aan te duiden. Hij merkt op dat het officiële neerlandese en nederlandese nooit het oudere olandese en fiammingo uit het dagelijks taalgebruik hebben kunnen verdringen. Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor het Spaans en het Portugees, en ook wel voor het Frans. In Spanje en Portugal gebruikt men van oudsher de term holandés. De aanduiding neerlandés is bij het grote publiek onbekend, en wordt ook niet in de media gebruikt. Mijn ervaring is dat men neerlandés nogal eens verstaat als irlandés, oftewel ‘Iers’ - en dat kan toch tot behoorlijke misverstanden leiden.

Een andere aanleiding tot misverstand is het begrip ‘Nederland’. Daarvoor gebuikt het Spaans officieel los Países Bajos - de letterlijke vertaling van de Lage Landen. Maar ja, veel Zuid-Europeanen rekenen daar ook België en Luxemburg toe. Soms gebeurt dat met opzet, bijvoorbeeld als de weerman op tv zegt ‘Het regent in “los Países Bajos”’, en Nederland én België aanwijst. Of als het gaat over de schilderkunst in de Lage Landen, waarbij gedoeld wordt op België én Nederland. De Lage Landen is in dit opzicht vergelijkbaar met de Scandinavische landen. Maar de gemiddelde Spaanse of Portugese burger weet niet dat met los Países Bajos officieel alleen Nederland bedoeld wordt.

Zich storen aan
Jan Timp-Nijmegen

Met belangstelling en genoegen las ik het artikel ‘Stenen des aanstoots’ van Renée van Bezooijen in het februari/maartnummer van Onze Taal. Het komt mij evenwel voor dat in het artikel - tot driemaal toe - een uitdrukking voorkomt die eigenlijk ook tot de ‘stenen des aanstoots’ moet worden gerekend. Ik doel op het gebruik van zich storen aan in de betekenis van ‘zich ergeren aan’.

Naar mijn mening heeft zich (n)ergens aan storen een andere betekenis, namelijk zich (n)ergens iets van aantrekken. Ik vind mijn uitleg bevestigd in mijn grote Van Dale, die het wederkerende zich aan iets storen interpreteert als ‘zich eraan gelegen laten liggen, erom geven, zich erom bekommeren’. Wel is het zo dat het gebruik van zich storen in de betekenis van ‘zich ergeren’ wijd en zijd verbreid is.

Naschrift Taaladviesdienst

Het gebruik van zich storen in de betekenis ‘zich ergeren’ is inderdaad erg algemeen. Het is ook niet heel nieuw: in 1991 is het opgenomen in de hedendaagse Van Dale, en in 1992 in de grote Van Dale. Voor die tijd vermeldden de woordenboeken bij zich storen alleen de betekenis ‘zich eraan gelegen laten liggen, zich er iets van aantrekken’. Waarschijnlijk heeft de heer Timp een oudere druk van Van Dale geraadpleegd.

Opvallend is echter dat het Woordenboek der Nederlandsche Taal bij zich storen als eerste betekenis ‘Zich boos maken, zich verstoren; zich ergeren’ vermeldt, en daarna opmerkt: ‘In dezen zin niet meer in gebruik.’ Daaruit blijkt dat een oude betekenis nieuw leven is ingeblazen.

Wannéér dat gebeurd is, valt min of meer na te gaan aan de hand van oude jaargangen van Onze Taal. P.C. Uit den Bogaart schreef in april 1977: ‘Niemand behalve [ik] schijnt er zich aan te storen als ergens geschreven wordt We kunnen er niet opingaan.’ En W. Sterenborg schreef in oktober van dat jaar: ‘Hierbij heb ik ontdekt dat men er zich niet aan stoort.’ Nog ouder is de volgende zin: ‘(...) dat zijn buurman zich wél daaraan zal storen’ - uit Onze Taal van maart 1968.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken