Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 79 (2010)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 79
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 79Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 79

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (25.56 MB)

ebook (26.43 MB)

XML (1.89 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 79

(2010)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 167]
[p. 167]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Henk z'n...

? Ik kom het om de haverklap tegen: Henk z'n handschoenen, Dirk z'n doelpunt, etc. Ik verbeter dat altijd in Henks en Dirks. Heeft dat nog wel zin, of is het gebruik van z'n en haar inmiddels geaccepteerd Nederlands?

 

! In spreektaal is het wel geaccepteerd, maar in verzorgde schrijftaal nog steeds niet. Dat is opvallend, want de constructie komt al eeuwen voor - mogelijk al sinds de twaalfde of dertiende eeuw. Ze zou ontstaan kunnen zijn uit zinnen van het type ‘Ze hebben Jan z'n fiets gestolen’, waarin Jan oorspronkelijk meewerkend voorwerp is en z'n fiets lijdend voorwerp. Gaandeweg werd Jan z'n fiets als eenheid gezien. Vanaf de zeventiende eeuw keurden grammaticaboeken dit gebruik van z'n af, en dat is sindsdien min of meer de norm.

In het Afrikaans is de formulering met het bezittelijk voornaamwoord se, dat uit het Nederlandse zijn voortkomt, de standaardvorm voor bezitsvormen - bij mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden, en ook bij meervouden: Henk se handskoene, die regering se verklaring, Suid-Afrika se landsgrense, die man en die vrou se skulde, etc.

Bestraffen en straffen

? ‘Iedere overtreding wordt direct bestraft door de scheidsrechter.’ Wordt de overtreding bestraft, of degene die de overtreding begaat?

 

! Het kan allebei: ‘Iedere overtreding wordt bestraft’ betekent hetzelfde als ‘Iedereen die een overtreding begaat wordt bestraft.’ Wel is het iets gewoner om te zeggen dat personen worden ‘gestraft’.

Straffen en bestraffen betekenen beide oorspronkelijk ‘straf opleggen’. Bij bestraffen treedt vaak het verschijnsel ‘objectsverwisseling’ op: ‘De overtreding wordt bestraft’ betekent niet dat die overtreding zelf straf krijgt, maar degene die haar heeft begaan. Vergelijk ook het bekende opschrift ‘Misbruik wordt bestraft’. Bij straffen is objectsverwisseling veel minder gewoon: zinnen als ‘Misbruik wordt gestraft’ zijn wel mogelijk, maar klinken voor de meeste mensen vreemd.

Toeven

? ‘Het is goed toeven in Pretoria.’ Wat is toeven eigenlijk voor raar woord?

 

! Toeven is een werkwoord; het betekent • ‘verblijven’, net als de variant vertoeven. De oudste betekenis (dertiende eeuw) is ‘wachten, aarzelen’; de herkomst is onbekend.

Opvallend is dat toeven vrijwel alleen nog voorkomt in de uitdrukking ‘Het is [ergens] goed/prettig/aangenaam toeven.’ Van Dale (2005) geeft wel de voorbeelden ‘Ik zal niet lang toeven’ en ‘Hij zou wel altijd bij die vriend hebben willen toeven’, maar wie bijvoorbeeld ‘Ik toef in mijn hotelkamer’ of ‘Weet jij waar Van Marwijk toeft?’ zegt, zal vreemd worden aangekeken. Vertoeven is iets gebruikelijker, maar ook dat komt vaak formeel over.

Gehoefd/gehoeven

? Is het ‘Die strafschop had van mij niet gehoefd’ of ‘niet gehoeven’?

 

! Tegenwoordig is gehoeven de gebruikelijkste vorm van het voltooid deelwoord van hoeven. Maar dat is nog niet zo lang het geval. In oude Van Dale-edities, tot en met 1970, wordt alleen gehoefd vermeld. In 1976 staat er: ‘gehoefd, in de spreekt. ook gehoeven’. In de editie-2005 staan gehoefd en gehoeven zonder opmerking naast elkaar, net als overigens in andere naslagwerken.

Gehoefd is dus lange tijd de meest verzorgde vorm geweest. Waarom dat zo sterk is veranderd, is niet duidelijk. Het kan ermee te maken hebben dat het voltooid deelwoord van hoeven weinig voorkomt - je ziet het vrijwel alleen in de constructie ‘Dat had niet gehoefd/gehoeven.’ Hoeven wordt namelijk meestal gevolgd door een ander werkwoord, en in zo'n geval gebruik je in de voltooide tijd de infinitief: ‘Dit had niet hoeven gebeuren’, ‘Je had het niet hoeven doen.’ Misschien heeft dit gebruik van hoeven in voltooide tijden de vorm van gehoefd beïnvloed: van hoeven is het een kleine stap naar gehoeven.

Inwoner van Kaapstad

? Hoe noem je een inwoner van Kaapstad?

 

! Bij de naam Kaapstad horen de afleidingen Kaapstads en Kaapstatter. Vooral die dubbele t is opvallend, omdat Kaapstad zelf niet op een t eindigt. Dit heeft puur met de uitspraak te maken. Er zijn nog enkele inwonernamen op -statter: Willemstatter, Oranjestatter en Lelystatter - al vinden inwoners van Lelystad Lelystedeling mooier.

Ook in het werkwoord statten (een bekende Groot Dictee-instinker) is de d van het grondwoord stad in de uitspraak afwezig, en daardoor ook in de schrijfwijze. Je zou wel stadten kunnen schrijven, maar die vorm heeft nooit de woordenboeken gehaald - mogelijk omdat de bijbehorende vervoeging dan ik stadt en ik stadtte zou zijn, zoals iemand in januari 1966 in Onze Taal suggereerde.



illustratie
Kaapstad.


Eenzelfde verschijnsel doet zich voor bij de verbogen vorm van bijdehand en boud: een bijdehante meid, boute uitspraken (als variant van boude uitspraken). En bij het werkwoord rummikuppen is de b van de naam Rummikub onder invloed van de uitspraak veranderd in een p.

Zie ook www.onzetaal.nl/advies/lelystatter.php (en de aldaar genoemde links).

Uitspraak paprika

? Wat is de juiste uitspraak van paprika?

 

! Paprika kan op twee manieren worden uitgesproken: ‘pappriekaa’ en ‘paapriekaa’. De ‘paa’-uitspraak is gebruikelijker, en is welbeschouwd iets logischer. Als je paprika in lettergrepen verdeelt, krijg je namelijk pa-pri-ka; de eerste a staat dus aan het einde van een lettergreep. En in zo'n ‘open’ lettergreep wordt de klinker in principe lang uitgesproken: ‘aa’, ‘ee’, ‘ie’, ‘oo’, ‘uu’. Vergelijk de uitspraak van Afrika.

Toch is er vooral bij leenwoorden veel uitspraakvariatie. Zo wordt de eerste a van ananas, apotheek en papegaai meestal kort uitgesproken, al komt de lange a ook voor; bij paprika is het net andersom. De uitspraak ‘pappriekaa’ komt waarschijnlijk uit het Duits, waaruit het Nederlands het woord heeft overgenomen.

Meer taaladvies?

Op onze website vindt u zo'n 1500 taalkwesties: www.onzetaal.nl/advies. De Taaladviesdienst is telefonisch bereikbaar op 0900 - 345 45 85 (zie ook het colofon).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken