Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Tweede Ronde. Jaargang 14 (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 14
Afbeelding van De Tweede Ronde. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Tweede Ronde. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.19 MB)

Scans (34.25 MB)

ebook (6.36 MB)

XML (1.56 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Tweede Ronde. Jaargang 14

(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 197]
[p. 197]

Achttien gedichten
Marina TsvetajevaGa naar voetnoot*
(Vertaling Margriet Berg, Marko Fondse, Anne Stoffel, Marja Wiebes)

 
Goed dat u niet bezeten bent van mij,
 
En goed dat ik van u niet ben bezeten,
 
Dat wij op aarde blijven en dat wij
 
Niet wegzweven naar andere planeten.
 
Goed dat ik gek mag doen - losbandig, vrij,
 
Dat ik mijn woorden niet hoef af te meten,
 
En dat een aanraking van uw kledij
 
Geen wild, benauwend vuur in mij ontketent.
 
 
 
Goed dat u in mijn bijzijn ook gerust
 
Liefkozingen van anderen kunt krijgen,
 
En dat u, als een ander míj eens kust,
 
Mij niet met hel en vagevuur zult dreigen.
 
Goed dat u steeds, bewust of onbewust,
 
Mijn lieve naam, o lieve, zult verzwijgen...
 
Dat nooit in 't godshuis, in gewijde rust
 
Een halleluja voor ons op zal stijgen.
 
 
 
Ik dank u voor dat alles; ik ben blij
 
Dat u, zonder er zelf iets van te weten,
 
Zo van mij houdt: dank voor de zon die wij
 
Niet samen zien, de niet met u gesleten
 
Nachten; heb dank dat wij elkander bij
 
Zonsondergang en maneschijn vergeten,
 
Dat u niet - ach! - bezeten bent van mij,
 
En dat ik - ach! - van u niet ben bezeten.
 
 
 
3 mei 1915
 
(as)

[Russisch]

 
Мне нравится, что Вы больны не мной,
 
Мне нравится, что я больна не Вами,
 
Что никогда тяжелый шар земной
 
Не уплывет под нашими ногами.
 
Мне нравится, что можно быть смешной
 
Распущенной - и не играть словами,
 
И не краснеть удушливой волной,
 
Слегка соприкоснувшись рукавами.
 
 
 
Мне нравится еще, что Вы при мне
 
Спокойно обнимаете другую,
 
Не прочите мне в адовом огне
 
Гореть за то, что я не Вас целую.
 
Что имя нежное мое, мой нежный, не
 
Упоминаете ни днем ни ночью - всуе...
 
Что никогда в церковной тишине
 
Не пропоют над нами: аллилуйя!
 
 
 
Спасибо Вам и сердцем и рукой
 
За то, что Вы меня - не зная сами! -
 
Так любите: за мой ночной покой,
 
За редкость встреч закатными часами,
 
За наши не-гулянья под луной,
 
За солнце не у нас над головами, -
 
За то, что Вы больны - увы! - не мной,
 
За то, что я больна - увы! - не Вами.
[pagina 198]
[p. 198]

Uit de cyclus ‘Anna Achmatova’

1
 
O muze van de klaagzang, die de schoonste zijt!
 
O gij, bizarre speling van de witte nachten!
 
Gij die uw zwarte sneeuwstorm over Rusland spreidt,
 
Als scherpe pijlen treffen ons uw jammerklachten.
 
 
 
Wij deinzen terug, een honderdduizendvoudig: ah!
 
Weer klinkt gedempt, als zweren wij u dure eden.
 
Die naam - een diepe zucht - Anna Achmatova!
 
Glijdt in de nameloze afgrond naar beneden.
 
 
 
Wij zijn gekroond omdat wij op dezelfde grond
 
Met u te saam onder dezelfde hemel dwalen!
 
En al wie door uw doodlijk noodlot is verwond,
 
Zal reeds onsterflijk op zijn sterfbed nederdalen.
 
 
 
Gloed houdt de koepels in mijn stad vol zang omvat,
 
Waar blinde zangers luide de Verlosser loven...
 
- En hierbij schenk ik u mijn eigen klokkenstad,
 
Achmatova! - en ook mijn hart nog daarenboven.
 
 
 
19 juni 1916
 
(mb & mw)

Стихи К Ахматовой 1

 
О, Муза плача, прекраснейшая из муз!
 
О ты, шальное исчадие ночи белой!
 
Ты черную насылаешь метель на Русь,
 
И вопли твои вонзаются в нас, как стрелы.
 
 
 
И мы шарахаемся и глухое: ох! -
 
Стотысячное - тебе присягает: Анна
 
Ахматова! Это имя - огромный вздох,
 
И в глубь он падает, которая безымянна.
 
 
 
Мы коронованы тем, что одну с тобой
 
Мы землю топчем, что небо над нами - то же!
 
И тот, кто ранен смертельной твоей судьбой,
 
Уже бессмертным на смертное сходит ложе.
 
 
 
В певучем граде моем купола горят,
 
И Спаса светлого славит слепец бродячий...
 
И я дарю тебе свой колокольный град,
 
- Ахматова! - и сердце свое в придачу.
[pagina 199]
[p. 199]

[Wit is de zon en de wolken zijn zwaarder en zwaarder]

 
Wit is de zon en de wolken zijn zwaarder en zwaarder.
 
Moestuinen, kerkhofje achter een witstenen muur.
 
Vogelverschrikkers van stro op een rij in de aarde,
 
Dwarsbalken uitgespreid, bijna van mensenpostuur.
 
 
 
En met mijn bovenlijf over een schutting gevouwen
 
Zie ik de wegen, de bomen en soms een soldaat...
 
En een oud vrouwtje dat, kauwend en eindeloos kauwend
 
Op een stuk brood met wat zout, bij een tuinhekje staat.
 
 
 
Waarom hebt Gij op die hutjes uw toorn losgelaten,
 
Heer, waarom worden er zoveel harten doorboord?
 
Treinen passeren en huilen, gehuil van soldaten,
 
Zuilen van stof waaien mee en verlaten dit oord.
 
 
 
Beter gestorven te zijn, beter nimmer geboren,
 
Dan die geketende klaagzangen uit het cachot
 
Over de ogen van meisjes. O hemelse koren
 
Van de soldaten! O God, Here Jezus, mijn God!
 
 
 
3 juli 1916
 
(as)

[Russisch]

 
Белое солнце и низкие, низкие тучи,
 
Вдоль огородов - за белой стеною - погост.
 
И на песке вереница соломенных чучел
 
Под перекладинами в человеческий рост.
 
 
 
И, перевесившись через заборные колья,
 
Вижу: дороги, деревья, солдаты вразброд...
 
Старая баба - посыпанный крупною солью
 
Черный ломоть у калитки жует и жует.
 
 
 
Чем прогневили тебя эти серые хаты,
 
Господи! - и для чего стольким простреливать грудь?
 
Поезд прошел и завыл, и завыли солдаты,
 
И запылил, запылил отступающий путь...
 
 
 
Нет, умереть! Никогда не родиться бы лучше,
 
Чем этот жалобный, жалостный, каторжный вой
 
О чернобровых красавицах. - Ох, и поют же
 
Нынче солдаты! О, Господи Боже ты мой!
[pagina 200]
[p. 200]

Insomnia 4

 
Na een doorwaakte nacht wordt je lichaam vager,
 
Lief wordt het, niet meer van jou, 't wil van niemand zijn.
 
Pijlen trillen nog na in je bloed, al trager,
 
En je gaat glimlachend rond, als een serafijn.
 
 
 
Na een doorwaakte nacht vervagen je handen.
 
Vijand of vriendje zweeft er afwezig langs.
 
Ieder toevallig geluid doet een waaier ontbranden,
 
En in de vrieskou ruikt het ineens naar Florence.
 
 
 
Lippen met tere glans, en een gouden luister
 
Rond de verzonken ogen. De donkere nacht
 
Heeft dit gelaat verlicht. Van het nachtelijk duister
 
Krijgen alleen onze ogen een donkerder kracht.
 
 
 
19 juli 1916
 
(as)

Бессонница 4

 
После бессонной ночи слабеет тело,
 
Милым становится и не своим, - ничьим,
 
В медленных жилах еще занывают стрелы,
 
И улыбаешься людям, как серафим.
 
 
 
После бессонной ночи слабеют руки,
 
И глубоко равнодушен и враг и друг.
 
Целая радуга в каждом случайном звуке,
 
И на морозе Флоренцией пахнет вдруг.
 
 
 
Нежно светлеют губы, и тень золоче
 
Возле запавших глаз. Это ночь зажгла
 
Этот светлейший лик, - и от темной ночи
 
Только одно темнеет у нас - глаза

Insomnia 7

 
Even klonk een ingetogen
 
Zingen in de denneboom,
 
En een kind met zwarte ogen
 
Is verschenen in mijn droom.
 
 
 
Van het boompje, van het rode,
 
Drupt nu warme hars omlaag.
 
Zo wordt in mijn wondermooie
 
Nacht mijn hart in twee gezaagd.
 
 
 
8 augustus 1916
 
(as)

Бессонница 7

 
Нежно-нежно, тонко-тонко
 
Что-то свистнуло в сосне,
 
Черноглазого ребенка
 
Я увидела во сне.
 
 
 
Так у сосенки у красной
 
Каплет жаркая смола.
 
Так в ночи моей прекрасной
 
Ходит по сердцу пила.
[pagina 201]
[p. 201]

Insomnia 10

 
Weer een raam gezien
 
Dat de slaap niet vat.
 
Iemand drinkt misschien
 
Of zit zomaar wat.
 
Of een paar dat mint
 
Blijft nog even samen.
 
Overal, mijn vrind,
 
Zijn er zulke ramen -
 
 
 
Als verdriet bij nacht,
 
Als een blij gezicht,
 
Vol met kaarsenpracht
 
Of met weinig licht...
 
In mijn hoofd - geruis
 
Dat niet in wil binden.
 
Ook bij mij in huis
 
Is geen rust te vinden.
 
 
 
Zul je bidden, vriend, voor dat raam dat brandt,
 
Dat niet slapen kan?
 
 
 
23 december 1916
 
(as)

Бессонница 10

 
Вот опять окно,
 
Где опять не спят.
 
Может - пьют вино,
 
Может - так сидят,
 
Или просто рук
 
Не разнимут двое.
 
В каждом доме, друг,
 
Есть окно такое.
 
 
 
Крик разлук и встреч
 
Ты, окно в ночи!
 
Может, сотни свеч,
 
Может, три свечи...
 
Нет и нет уму
 
Моему покоя.
 
- И в моем дому
 
Завелось такое.
 
 
 
Помолись, дружок, за бессонный дом,
 
За окно с огнем!

[Zoals een rechter- en een linkerhand]

 
Zoals een rechter- en een linkerhand,
 
zo is jouw ziel aan die van mij verwant.
 
 
 
Zo warm en innig bij elkaar als slechts
 
twee vleugels kunnen wezen links en rechts.
 
 
 
Maar storm steekt op - en tussen 't vleugelpaar
 
legt zich een kloof en scheidt ze van elkaar.
 
 
 
10 juli 1918
 
(mf)

[Russisch]

 
Как правая и левая рука,
 
Твоя душа моей душе близка.
 
 
 
Мы смежены, блаженно и тепло,
 
Как правое и левое крыло.
 
 
 
Но вихрь встает - и бездна пролегла
 
От правого - до левого крыла!
[pagina 202]
[p. 202]

[Voor jouw pen ben ik het lege blad.]

 
Voor jouw pen ben ik het lege blad.
 
Alles neem ik op. 'kBen onbeschreven.
 
Ik beloof - als hoeder van jouw schat -
 
Alles honderdvoudig terug te geven.
 
 
 
Ik - het platteland, de aarde zwart.
 
Jij - de zon en regen van mijn gaarde.
 
Jij - de Heer en Meester van mijn hart.
 
Ik - het wit papier, de zwarte aarde!
 
 
 
10 juli 1918
 
(mb & mw)

[Russisch]

 
Я - страница твоему перу.
 
Все приму. Я белая страница.
 
Я - хранитель твоему добру:
 
Возращу и возвращу сторицей.
 
 
 
Я - деревня, черная земля.
 
Ты мне - луч и дождевая влага.
 
Ты - Господь и Господин, а я -
 
Чернозем - и белая бумага!

[Ridder, engelengedaante]

 
Ridder, engelengedaante -
 
plicht! - Celeste wacht, getorst
 
als een grafgesteente, staande
 
op mijn ademende borst!
 
 
 
Sleuteldrager bottend achter
 
mijn bevleugeld schouderpaar,
 
jij bespieder mijner nachten,
 
mijner morgens beieraar.
 
 
 
Kinderjaren, fierheid, passie -
 
alles liet ik je - om niet,
 
omdat jij de eerste was die
 
je slavin zei: - Gij gebiedt!
 
 
 
14 juli 1918
 
(mf)

[Russisch]

 
Рыцарь ангелоподобный -
 
Долг! - Небесный часовой!
 
Белый памятник надгробный
 
На моей груди живой.
 
 
 
За моей спиной крылатой
 
Вырастающий ключарь,
 
Еженощный соглядатай,
 
Ежеутренний звонарь.
 
 
 
Страсть, и юность, и гордыня -
 
Все сдалось без мятежа,
 
Оттого что ты рабыне
 
Первый молвил: - Госпожа!
[pagina 203]
[p. 203]

[Mijn dag is dwaas en uit het lood

 
Mijn dag is dwaas en uit het lood:
 
Ik vraag een bedelaar om brood
 
En schenk de rijke een kopeke,
 
 
 
Ik geef een dief mijn sleutelbos
 
En ik blanket mijn bleke blos,
 
Tracht zonlicht in mijn naald te steken.
 
 
 
De arme geeft geen brood aan mij,
 
De rijke schuift mijn geld opzij,
 
Het licht wil zich niet laten strikken.
 
 
 
De dief breekt zonder sleutel in,
 
De dag is roemloos, zonder zin -
 
De dwaas barst uit in hete snikken.
 
 
 
29 juli 1918
 
(mb & mw)

[Russisch]

 
Мой день беспутен и нелеп:
 
У нищего прошу на хлеб,
 
Богатому даю на бедность,
 
 
 
В иголку продеваю - луч,
 
Грабителю вручаю - ключ,
 
Белилами румяню бледность.
 
 
 
Мне нищий хлеба не дает,
 
Богатый денег не берет,
 
Луч не вдевается в иголку,
 
 
 
Грабитель входит без ключа,
 
А дура плачет в три ручья -
 
Над днем без славы и без толку.

[Elk gedicht - een liefdeskind]

 
Elk gedicht - een liefdeskind,
 
Eersteling, arm en onecht,
 
Tot een speelbal van de wind
 
Naast de spoorbaan neergelegd.
 
 
 
Voor het hart - altaar en hel,
 
Voor het hart - hemel en pijn.
 
Wie is dan de vader wel?
 
't Kan een dief, een koning zijn.
 
 
 
14 augustus 1918
 
(mb & mw)

[Russisch]

 
Каждый стих - дитя любви,
 
Нищий незаконнорожденный.
 
Первенец - у колеи
 
На поклон ветрам - положенный.
 
 
 
Сердцу ад и алтарь,
 
Сердцу - рай и позор.
 
Кто отец? - Может, царь.
 
Может - царь, может - вор.
[pagina 204]
[p. 204]

['k Liet verbrande haren zinken]

 
'k Liet verbrande haren zinken
 
In een glas bestemd voor jou.
 
Dat je niet meer eten, drinken,
 
Niet meer zingen, slapen zou.
 
 
 
Dat je jeugd niet langer vreugd was,
 
Suiker niet een zoet geneugt was,
 
Dat je met je jonge vrouw
 
Nachten ruzie maken zou.
 
 
 
En zoals mijn gouden haren
 
Grijs geworden zijn en grauw,
 
Zouden ook jouw jonge jaren
 
Wit zijn als de winterkou.
 
 
 
Dat je blind werd aan je oog,
 
Dat je als mosgrond werd - zo droog,
 
Dat je als ademtocht vervloog.
 
 
 
3 november 1918
 
(mb & mw)

[Russisch]

 
Развела тебе в стакане
 
Горстку жженных волос.
 
Чтоб не елось, чтоб не пелось,
 
Не пилось, не спалось.
 
 
 
Чтобы младость - не в радость,
 
Чтобы сахар - не в сладость,
 
Чтоб не ладил в тьме ночной
 
С молодой женой.
 
 
 
Как власы мои златые
 
Стали серой золой,
 
Так года твои младые
 
Станут белой зимой.
 
 
 
Чтоб ослеп-оглох,
 
Чтоб иссох, как мох,
 
Чтоб ушел, как вздох.

[Mijn twee handen houden zachtjes even]

 
Mijn twee handen houden zachtjes even
 
't Kleine hoofdje van mijn kind omvat.
 
Tot voor kort nog was het mij gegeven
 
Dat 'k voor elke hand een hoofdje had.
 
 
 
Door hen vast tegen mij aan te drukken,
 
En mijn armen om hen heen te slaan,
 
Kon 'k de oudste aan de nacht ontrukken,
 
Maar de jongste moest ik laten gaan.
 
 
 
Mijn twee handen liet ik strelend glijden
 
Langs die hoofdjes, weelderig en fijn.
 
Mijn twee handen - totdat een van beide
 
Eensklaps overbodig bleek te zijn.

[Russisch]

 
Две руки, легко опущенные
 
На младенческую голову!
 
Были - по одной на каждую -
 
Две головки мне дарованы.
 
 
 
Но обеими - зажатыми -
 
Яростными - как могла! -
 
Старшую у тьмы выхватывая -
 
Младшей не уберегла.
 
 
 
Две руки - ласкать-разглаживать
 
Нежные головки пышные.
 
Две руки - и вот одна из них
 
Зá ночь оказалась лишняя.
[pagina 205]
[p. 205]

[Nederlands]

 
Als een steeltje met een bloem erboven
 
Was de tere hals, het hoofdje blond!
 
En ik kan nog altijd niet geloven
 
Dat mijn kindje rust onder de grond.
 
 
 
Eerste helft april 1920
 
(mb & mw)

[Russisch]

 
Светлая - на шейке тоненькой -
 
Одуванчик на стебле!
 
Мной еще совсем не понято,
 
Что дитя мое в земле.

Jeugd 2

 
Weldra toverkol en niet meer zwaluw!
 
Jij mijn jeugd! Aleer uiteen te gaan nu,
 
even samen in de wind verpoosd.
 
Zongekoosde! Schenk je zuster troost!
 
 
 
Laat je rokje laaien, het frambozen
 
rode. Jeugd van mij! Mijn zongekoosde
 
lieveling! Ziels drifthittige glans!
 
Jeugd van mij! Kom en vertroost mij, dans!
 
 
 
Schalkje van me! Glans met je lazuren
 
halsdoek! Al die malle kinderkuren
 
van ons beiden! - Dans je felle spel!
 
Jij mijn goudje, barnsteen jij - vaarwel!
 
 
 
Nee, niet zomaar raak ik aan je handje.
 
Want als van een minnaar scheid ik van je.
 
Jij, aan 't diepste van mijn borst ontrukt -
 
jeugd van mij - zoek elders je geluk!
 
 
 
20 november 1921
 
(mf)

Молодость 2

 
Скоро уж из ласточек - в колдуньи!
 
Молодость! Простимся накануне...
 
Постоим с тобою на ветру!
 
Смуглая моя! Утешь сестру!
 
 
 
Полыхни малиновою юбкой,
 
Молодость моя! Моя голубка
 
Смуглая! Разор моей души!
 
Молодость моя! Утешь, спляши!
 
 
 
Полосни лазоревою шалью,
 
Шалая моя! Пошалевали
 
Досыта с тобой! - Спляши, ошпарь!
 
Золотце мое - прощай - янтарь!
 
 
 
Неспроста руки твоей касаюсь,
 
Как с любовником с тобой прощаюсь.
 
Вырванная из грудных глубин -
 
Молодость моя! - Иди к другим!
[pagina 206]
[p. 206]

Die van 't fabriek

 
Beroet ligt tussen huizenblokken
 
van 't werkvolk het fabrieksterrein.
 
Over het roet werpen hun lokken
 
de hemelen uit medelij.
 
 
 
Naar het verweesd en goor café stapt
 
een pet vol ongerechtigheid.
 
Het laatst bazuingeschal der voorstad
 
rept huilend van gerechtigheid.
 
 
 
Fabrieksfluit! Uit verminkte breinen
 
dit laatste: ‘Tellen wij nog mee?!’
 
Welk al ter dood veroordeeld zijn in
 
dier laatste fluiten klaaglijk wee!
 
 
 
Hoe, in 't brokaat van uw voldaanheid,
 
vreet vast zich hun intrieste klacht!
 
Dit levend al in 't graf bestaan en
 
dit op transport zijn voor de slacht!
 
 
 
En God? Met roet op 't voorhoofd kijkt hij
 
opzij! Vergeefs gewacht op God!
 
Die hangt boven de brits gespijkerd
 
van hospitalen en cachot.
 
 
 
Aan levend vlees begaan verminken!
 
Zo was 't en zo zal 't zijn - de rest
 
is: dood.
 
- Dam tegen al wat zingt en
 
van alle wanhoop grond en nest:
 
 
 
Fabriek! Fabriek! Want de fabriek luidt
 
dit zwart opstoten in de lucht.
 
Leen aan de wanhoop der fabrieksfluit
 
uw oor: die roepstem is 't gerucht

Заводские 1

 
Стоят в чернорабочей хмури
 
Закопченные корпуса.
 
Над копотью взметают кудри
 
Растроганные небеса.
 
 
 
В надышанную сирость чайной
 
Картуз засаленный бредет.
 
Последняя труба окраины
 
О праведности вопиет.
 
 
 
Труба! Труба! Лбов искаженных
 
Последнее: еще мы тут!
 
Какая нá-смерть осужденность
 
В той жалобе последних труб!
 
 
 
Как в вашу бархатную сытость
 
Вгрызается их жалкий вой!
 
Какая зáживо-зарытость
 
И выведенность на убой!
 
 
 
А Бог? - По самый лоб закурен,
 
Не вступится! Напрасно ждем!
 
Над койками больниц и тюрем
 
Он гвоздиками пригвожден.
 
 
 
Истерзанность! живое мясо!
 
И было так и будет - до
 
Скончания.
 
- Всем песням насыпь,
 
И всех отчаяний гнездо:
 
 
 
Завод! Завод! Ибо зовется
 
Заводом этот черный взлет.
 
К отчаянью трубы заводской
 
Прислушайтесь - ибо зовет
[pagina 207]
[p. 207]

[Nederlands]

 
van de fabriek, en nu. Straks baat u
 
niet één bemiddelaar meer als
 
boven de laatste stad de laatste
 
bazuin van de fabrieksfluit schalt.
 
 
 
23 september 1922
 
(mf)

[Russisch]

 
Завод. И никакой посредник
 
Уж не послужит вам тогда,
 
Когда над городом последним
 
Взревет последняя труба.

Liefde

 
Een ponjaard? Brandwalm?
 
Wat kalmer aan - waarom zo ronkend?
 
 
 
Pijn, zo eigen als aan 't oog de handpalm.
 
Als de naam
 
van eigen kinderen aan monden.
 
 
 
1 december 1924
 
(mf)

Любовь

 
Ятаган? Огонь?
 
Поскромнее - куда как громко!
 
 
 
Боль, знакомая, как глазам - ладонь,
 
Как губам -
 
Имя собственного ребенка.
[pagina 208]
[p. 208]

[Door gedachten aan het ware]

 
Door gedachten aan het ware
 
En onvindbare verdoofd,
 
Heb ik heel de tuin, papaver
 
Na papaverbloem, onthoofd.
 
 
 
Zo zal eens de dood, bij droge
 
Zomer aan des akkers rand,
 
Mijn hoofd plukken, onbewogen
 
En met achteloze hand.
 
 
 
5-6 september 1936
 
(as)

[Russisch]

 
В мыслях об ином, инаком,
 
И ненайденном, как клад,
 
Шаг за шагом, мак за маком -
 
Обезглавила весь сад.
 
 
 
Так, когда-нибудь, в сухое
 
Лето, поля на краю,
 
Смерть рассеянной рукою
 
Снимет голову - мою

[Gedaan]

 
Gedaan! Voorgoed! Voor mij voorbij
 
die gloed!
 
De liefde was er al vóór mij!
 
Van vijftig januari's deze
 
stoet!
 
De liefde was eer ik verscheen:
 
aleer de slang zijn intree deed,
 
eer barnsteen spoelde aan Lijflands ree,
 
eer 't spookschip over golven gleed,
 
aleer er weegbree was of steen...
 
Maar 'twee in mij, mijn hartezeer,
 
aleer er liefde was, was eer.
 
 
 
16 maart 1940
 
(mf)

[Russisch]

 
- Пора! для этого огня -
 
Стара!
 
- Любовь - старей меня!
 
- Пятидесяти январей
 
Гора!
 
- Любовь - еще старей:
 
Стара, как хвощ, стара, как змей,
 
Старей ливонских янтарей,
 
Всех привиденских кораблей
 
Старей! - камней, старей - морей...
 
Но боль, которая в груди, -
 
Старей любви, старей любви.
voetnoot*
Marina Tsvetajeva werd geboren in 1892 en pleegde in 1941 zelfmoord. De gedichten zijn in chronologische volgorde afgedrukt; onderaan telkens de initialen van de betreffende vertaler(s). In 1994 zal een Russisch-Nederlandse bundel met poëzie van Tsvetajeva verschijnen bij uitgeverij Van Oorschot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Marina Tsvetajeva


vertalers

  • Margriet Berg

  • Marko Fondse

  • Anne Stoffel

  • Marja Wiebes


datums

  • 3 mei 1915

  • 19 juni 1916

  • 3 juli 1916

  • 19 juli 1916

  • 8 augustus 1916

  • 23 december 1916

  • 10 juli 1918

  • 14 juli 1918

  • 29 juli 1918

  • 14 augustus 1918

  • 3 november 1918

  • april 1920

  • 20 november 1921

  • 23 september 1922

  • 1 december 1924

  • 5 september 1936

  • 6 september 1936

  • 5 september 1936

  • 6 september 1936

  • 16 maart 1940