Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Een maaltijd

 
Benjamins gerecht was vijfmaal groter
 
GEN. 43:34

Vandaag nodigde de landgoedbezitter Saaki mij uit op de maaltijd. Een half jaar geleden, toen hij in zijn koets een klein dorp passeerde, nodigden twee notabelen hem te eten. Daar hij echter weinig tijd had, verontschuldigde hij zich. Maar terwijl hij vertrok duwden de beide notabelen twee levende jonge geitjes in zijn koets met de woorden: ‘Neem uw maaltijd dan ten minste met u mee, Heer!’ Nu, een half jaar later, worden de beide geitengevers op hun beurt uitgenodigd door Saaki. En wijl ik vanmorgen een rit met hem langs zijn akkers gemaakt heb, vraagt hij mij of ik bij hem blijf eten. De beide notabelen zijn er reeds. Dan zijn er nog twee mannelijke gasten. Wij zijn dus met z'n zessen, vrouwen zitten in het Oosten bij een mannenmaal niet mee aan.

Eerst komt er een schaal met kippen. Dan komt er een schaal met kalkoenen. In de derde gang komt er een heel gebraden schaap op tafel. Bij ons zou men daar een bruiloft van veertig man mee voeden. Maar een Oosterling kan ontzagwekkend eten. Hele brokken vlees verdwijnen door zijn mond als in een bodemloze put. Hij eet met zijn handen. Mes en vork bestaan niet. De gastheer neemt een gebraden kalkoen en trekt deze met bewonderenswaardige snelheid in stukken. Die deelt hij uit over de tafel. De gast op zijn beurt reikt lekkere beetjes toe aan de gastheer.

‘Hier’, zegt hij en reikt veruit over de tafel heen een stuk schapebout aan de gastheer, ‘hier, mijn broeder, neem dit stuk, bij mijn leven!’ ‘Onmogelijk, bij mijn leven!’ antwoordt de gastheer. Maar de gast dringt aan: ‘Bij het leven van mijn zoon, ik heb gezworen dat je het aanneemt. Het is een stuk van de borst!’ Nu moet de gastheer het wel aannemen. ‘De helft dan’, zegt hij en wringt de

[pagina 9]
[p. 9]

helft van het hem aangeboden stuk vlees los. Na geproefd te hebben zegt hij met een diep keelgeluid van voldoening: ‘Allah, o God!’ of: ‘Het is zacht als boter’.

Als men wat te ver af zit van een vriend, wie men een lekker hapje wil presenteren, dan zegt men tegen de naastbijzittende: ‘Hier, broeder, geef dit stukje eens door’. Dan gaat het van hand tot hand en onder goedkeurend gemompel naar degene voor wie het bedoeld is. Ik ben een gast van verweg, vanuit Holland. Dus ben ik in het Oosten een eregast. Wie het nooit heeft meegemaakt, kan zich geen begrip vormen van de Oosterse gastvrijheid. Men eert de gast door hem van alle kanten de beste brokken toe te wijzen. Gastheer en andere gasten wedijveren daarin om het hardst. Terwijl ik nog aan de kip bezig ben, worden er al een vleugel en een poot van een kalkoen op mijn bord geschoven. En als ik mij aan de kalkoen waag, staat er een toren van uitgelezen stukken schapebout op mijn bord. Tien keer meer dan ik eten kan.

Als men voor het eerst zulk een maaltijd meemaakt, zit men er danig mee verlegen, omdat men als Westerling meent, dat het onbehoorlijk staat, wanneer men zijn bord niet leeg eet. Maar dit is in het Oosten geheel anders. Wat men te veel heeft, laat men staan. Men krijgt, vanwege het eerbetoon, het veelvoudige op zijn bord geschoven van wat men verwerken kan.

Op deze wijze vond ook de maaltijd in het Oude Testament plaats. Als Josef een heerser in het oude Egypte is geworden en zijn broeders, die hem eens als slaaf verkochten, hem, gedreven door de honger, gaan bezoeken zonder hem nochtans te herkennen, dan legt Josef op het bord van zijn jongste broer Benjamin een vijfmaal zo grote portie als op het bord van zijn andere broeders.

Hetgeen niet zeggen wil, dat Benjamin dan ook vijfmaal zoveel eet. Zonder twijfel kon hij die hoeveelheid niet op. Josef eert zijn jongste broeder alleen maar in het bijzonder boven de andere broeders om te zien of zij nog even jaloers

[pagina 10]
[p. 10]

zijn als voorheen. Van hoeveelheden als deze bleef het grootste gedeelte op het bord achter.

Overigens moet men niet denken, dat een Oosterse maaltijd een maaltijd van gulzigaards is. De bescheidenheid gebiedt, dat men niet de beste brokken uit de schalen neemt. Die reikt men een ander toe om hem te eren. Dat er toch wel gulzigaards bestaan, blijkt uit het Arabische spreekwoord: Hij steekt zijn hand in de schaal als de poot van een kraai en hij haalt haar er uit als de poot van een kameel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken