Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Gevangenis van Josef

 
Daar zat hij nu in de gevangenis
 
GEN. 39:20

De geschiedenis van Josef en zijn broeders is een van de aangrijpendste geschiedenissen uit het Oude Testament. Nadat Josef aan de slavenhandelaars van een karavaan verkocht was, kwam hij terecht in Egypteland. Een Egyptische hoveling, Putifar, overste van Pharao's lijfwacht, koopt hem. Daar treft Josef een tweede ongeluk: Putifars vrouw wordt verliefd op hem, maar als hij haar liefde niet beantwoordt, verandert deze in haat en weet zij hem bij Putifar te beschuldigen. Josef gaat voor lange tijd in de gevangenis.

Een van de bezienswaardigheden van Caïro is nog altijd de gevangenis van Josef. Deze put van Josef moet men zoeken in de citadel, de versterkte vestinghoogte van het vroegere Caïro. Gewoonlijk is het eerste doel van een tocht naar de citadel niet deze gevangenis, maar de beroemde moskee van Mohammed Ali, de zogenaamde albasten moskee, uit de vorige eeuw. De citadel zelf is veel ouder. In de twaalfde eeuw werden haar muren en torens aangelegd door sultan Saladin, volgens oude Arabische geschiedschrijvers uit de stenen van de kleine pyramiden van Gizeh.

Vanaf de citadel heeft men een prachtig uitzicht op Caïro met zijn honderden witte minaretten, gele koepels, grijze huizenblokken en groene tuinen. Als men dit panorama voor het eerst aanschouwt heeft men het gevoel, of men op het tapijtje uit de Duizend en één Nacht op een Oosterse stad toe komt zweven. Men kan ook het tapijtje van richting doen veranderen naar het Westen toe, dan zweeft men regelrecht aan op de grootste pyramiden van Egypte, die met haar bruine rompen reusachtig uit de

[pagina 36]
[p. 36]

woestijn omhoog steken. Maar wij verliezen ons niet langer in de lucht en dalen af in de schoot der aarde. Want de put, waarin, naar men zegt, Josef opgesloten was, is tachtig meter diep in de rotsgrond. De put is een grote vierhoekige schacht, die loodrecht in de aarde daalt. Langs de schacht is in spiraalvorm een gang uitgehouwen, waarlangs men zich voetje voor voetje en met een brandend kaarsje naar beneden begeeft. Af en toe valt er wat schemerlicht door een opening, die in de corridor is uitgehakt en waardoor men binnen het gewelf van de put ziet. Men moet echter al zijn aandacht besteden aan de afdaling van deze glibberige, hellende gang, want als men uitglijdt loopt men kans zijn nek of ten minste een been te breken. Eindelijk, na veertig meter dalen, bereikt men een onderaards plateau, waar het daglicht, dat van boven in de schacht dringt, nog slechts flauw zichtbaar is. Maar dan is men nog lang niet aan de plek waar de arme Josef zijn dwangarbeid verrichtte.

Ergens in de hoek van het plateau is een gat zichtbaar. Het is het begin van een gang, die veertig meter diep in de schoot der aarde afdaalt. Aan het einde van deze gang is een onderaardse waterput. Josef moest hier als dwangarbeider water putten en dan het watervat enkele honderden keren per dag tegen een steile helling van tachtig meter in het halfduister omhoog dragen. Een onmenselijk werk natuurlijk. De gids echter zegt, dat de bakker en de schenker, die na Josef ook in dit gigantische hol geworpen werden, hem hielpen. Voorts wijst hij een vunzige hoek aan in het onderaardse gewelf, waar Josef de moede leden strekte als hij slapen ging.

Is men eindelijk weer boven na deze moeizame tocht, dan komt de gids, die toch al een man op jaren is, met het merkwaardige voorstel om voor de som van een pond deze zware gang van Josef in de recordtijd van tien minuten af te leggen, zonder kaars. Ten bewijze zal hij een lege kroes beneden in de bron vullen. Naar menselijke berekening is dat natuurlijk vlakaf onmogelijk, maar men weet het nooit

[pagina 37]
[p. 37]

bij een Oosterse gids. Een pond schenkt hem blijkbaar vleugels.

Is dit nu de gevangenis van Josef wel? Zeer zeker niet. Deze enorme schacht werd in de twaalfde eeuw door sultan Saladin na de aanleg van de citadel in de rotsbodem uitgehakt om, in geval van belegering, water te hebben.

De werkelijke gevangenis van Josef is heel ergens anders te zoeken. Putifar, overste van Pharao, woonde in Memphis, de verdwenen wereldstad ten Zuiden van Caïro. Memphis ontstond uit een vesting, die de ‘witte muren’ genaamd werd. Tussen deze witte muren heeft Josef waarschijnlijk met schenker en bakker naar de vrijheid gesnakt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken