Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

Veel- en eengodendom

 
Des daags volg ik mijn mond gelijk een os het kruid volgt
 
EGYPTISCH GEBED

Het geloof in de éne, ware God is uitsluitend het geloof van het uitverkoren volk geweest. Het monotheïsme van het volk van Israël was als een oase te midden van het veelgodendom der omringende volkeren. In Babylonië, Assyrië en Egypte aanbad men niet één God maar tientallen goden. De namen van sommigen hunner komen voor in het Oude Testament. Men denke slechts aan Baäl, Astarte en andere Babylonische goden. Het veelgodendom der omringende wereld vormde een voortdurende bedreiging voor de geloofstrouw van het uitverkoren volk. Als de Joden uit Egypte getrokken zijn en Mozes op de berg Sinaï vertoeft, roept het volk tot Aäron om goden. Aäron maakt het gouden kalf. Het is een reminiscentie aan de Egyptische godsdienst. De stier was in Egypte een heilig dier. Hathor, de Egyptische godin van de hemel, wordt voorgesteld met de kop van een koe. Bijna alle Egyptische godengestalten zijn een mengsel van mens en dier. Anubis, de dodengod, heeft een hondenkop. Horus, de zonnegod, heeft de kop van een valk. Sechmet, de godin van de oorlog, heeft een leeuwenkop. Toet, de maangod, heeft de kop van een ibis, Sobek de kop van een krokodil. De voornaamste god der oude Egyptenaren was de zonnegod Amon-Re. Voor de monotheïst is het vrijwel onmogelijk zich voor te stellen, welke houding een gelovige tegenover zulk een vreemdsoortig pantheon van goden aannam. Toch zijn er wel bewijzen, dat deze heidenen een diepe godsvrucht kenden. Er is een gedenksteen bewaard met het gebed van de schilder Nebre. Nebre was een schilder onder Ramses II in Thebe, dat is dus een dertig eeuwen geleden. Toen zijn zoon Necht-Amon, ook een schilder, op sterven lag, richtte hij zich in een gebed tot de zonnegod. Zijn zoon genas en hij meende

[pagina 66]
[p. 66]

door de zonnegod Amon-Re verhoord te zijn. Uit dankbaarheid grifte hij het gebed in een steen, zodat wij het heden nog kunnen lezen. Hier volgt het gebed.

‘Ik lofprijs Zijn naam. Ik prijs Hem zo hoog als de hemel is, zo wijd als de aarde is. Ik vertel van Zijn macht aan iedereen die voorbijgaat. Weest deemoedig voor Hem. Vertelt het uw zoon en uw dochter en aan al de geslachten, die nog komen moeten. Vertelt het de vissen in het water en de vogels in de lucht. Vertelt het aan wie het niet weet: Weest deemoedig voor Hem. Gij God zijt de Heer voor de zwijgende, die op de roepstem van de arme komt. Roep ik tot U als ik bedroefd ben, dan komt Gij om mij te redden. Gij geeft adem aan wie ellendig is, Gij redt wie geboeid is.’

Dit is onmiskenbaar een zeer vroom gebed. De oude Egyptenaar had ook wel degelijk spijt van het kwaad dat hij bedreef, hetgeen men lezen kan uit het volgende gebed, dat eveneens aan de zonnegod Amon-Re gericht is: ‘Straf mij niet voor mijn vele zonden. Ik ben iemand, die zichzelf niet kent. Een dwaas ben ik. Des daags volg ik mijn mond, gelijk een os het kruid volgt......’

In weer een ander gebed wordt God geprezen als de rechte Heer: ‘God recht de aarde met zijn vinger en spreekt tot de harten. Hij veroordeelt de booswichten tot de hel, maar de gerechtigen zendt Hij naar het paradijs’.

De Egyptenaar van drie duizend jaar geleden kende dus in sommige gevallen wel degelijk een diepe godsvrucht. Ergens heet het in een gebed: ‘Wie Uw naam niet kent, God, die heeft elke dag verdriet’. En elders: ‘Gij zult mij redden uit de mond van de mens, ten dage dat hij liegt’. Maar bij nader toezien zijn dit toch maar verspreide en vrij zeldzame uitingen van godsvrucht. In doorsnee bad men om gezegend te zijn met aardse goederen, nu en in het hiernamaals.

Tegen deze losse uitingen van diepere godsvrucht steekt het Oude Testament af als een kathedraal van diep geloof.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken