| |
| |
| |
Aanteekeningen.
vs. 8. Lees: den Koning Yvo, of, als vs. 29 en elders, yewe. - En voor heifte gelijk er staat, heifti, als vs. 22.
9. Sine knie over buigen en neder buigen is beide goed. Doch ouer voor echt, en neder voor een verklaring daarvan te houden.
10. Houde is hoede.
13. Wigant is strijder, soldaat. Hetgeen hier opgemerkt wordt om zijn plompe aanspraak.
15. Eist is, is het.
16. Doet lesen. Men merke, op dat het lezen en schrijven in dien tijd het werk van Geestelijken, en de wareldlijke stand daar doorgaands onbedreven in was, 't geen hy bode, zelf bloot soldaat en ongeletterd, van Kon. Yvo ook onderstelde, die echter (schoon Karels geleerdheid niet hebbende, welke die van velen zijner Geestelijkheid rijkelijk opwoog) den brief zelf las.
19. Degen is ons held.
vs. 20. Garsoene. Vrij algemeene naam voor een boodschapper. 't Fransche garçon.
23. Lasen, d.i. las hem, naamlijk den brief. Te hant is terstond.
25. Niemare is eenvoudig bericht, of te kennen geving.
28. Lode, zichtbare verzinning van een vroeger afschrijver die 't woord lodewijk te vroeg begonnen had en toen hy 't bemerkte, afbrak.
| |
| |
31. Sond' sparen. D. i. zonder uitstel.
33. Liste. D. i. behendigheid.
34. Dats is, dat des.
35. Ai: is Aimons. De zin is: De kinderen van Aimon (Heimo) van Dordone. Deze constructie met tusschenzetting van 't woord kinderen was eene elegantie van dien tijd.
Eischen om iets, zei men, even als nog vragen om iets.
51. Dat si - Naaml. de kinderen van Heimo. - Lachter is onëer en verongelijking; en zeker kon er niets meer onteerender dan de verongelijking zijn, Karel aangedaan, met in zijn kamer en voor zijn oog, zijnen naauwlijks koning gekroonden zoon met een gaauwigheid het hoofd af te slaan. Dit was wel, den Vorst honen.
52. Kemenade of kamenade: kamer, vertrek.
56. Weldise, d.i. wil du se, wil gy hen. Imperativè.
58. V es evele gesciet. In den tegenwoordigen tijd. Op gelijke wijze zou men nog zeggen: Doet gy 't niet, gy zijt ongelukkig.
vs. 61. Beuangen is hier simpliciter, vangen of gevangen nemen. - Het hangen was in dien tijd algemeen, en de Romans zijn er vol van: ja de Vorsten en Helden hingen zelve elkander op, of het niets was, en men deed dit even zoo gereed als het hoofd afslaan.
62. Hugo van averne, d.i. van Auvergne: de Avernaas in vs. 77 is het nomen Gentilitium.
64. Verm .... Veellicht vermaledyt.
66. Ridtare voor ridder. Zekerlijk moet er riddere geschreven, en riddare gelezen worden. De algemeene oude uitspraak van de e voor r, als a, maakt het rijm | |
| |
goed. - Geifdi is geefdi (geeft gy): de e werd verlengd door de i. Dus weit voor weet, heift voor heeft.
vs. 71. hedene is heidenen. - Hebsi is hebben si.
72. Lees: so menigen (b)uten (wech)gedregen. Bute is buit.
73. Adelart. Anders Adelhart, een der broeders van Reynolt, naamlijk de tweede zoon van Heimo.
74. Gitsert. Anders Ritsaart, de oudste.
75. Writsart, de derde zoon. Reinolt is de vierde; doch deze wordt hier vergeten. Hy schijnt uitgevallen te zijn, en verdiende zeker ook wel twee regels die hier wel schijnen te ontbreken.
Drussate. Opperhofmeester, als de Palts- of Palens- dat is Paleisgraven by de Keizers waren.
76. Verradise. D. i. verraadt ge ze. - Onmate is wat onze Ouden anders overdaat heet, d.i. 't geen de plicht te buiten gaat.
78. Ou'dwaes. Lees in twee woorden: over dwaes. Het is: Men zou u voor dwaas houden.
79. Ghi sout, dit komt als imperfectum niet overeen met geve di; maar het is even zoo met verradise en het ware. Doch men moet aanmerken, dat dit gevedi en verradise het potentiale uitdrukt en dus geen stellig gy zult of het is, maar de subjunctive vorm eischt. Waarvan ter zijner tijd nader in mijne Nederd. Spraakkunst, die deze Modi, by ons in kracht en gebruik zeer verschillend van de Latijnsche Grammatica, zal ontwikkelen.
85. Verlocdi. Lees verloedi. Dat is, in potentialen zin, verloet gy, oud praeteritum van verlaten. Even als loed van laden, woed van waden, enz.
| |
| |
vs. 87. Sem mynleue. Oude soort van eed, waarvan Huydecoper op M. St. III. B. vs. 58; saamgetrokken uit so help me, doch (by verlies van de eigenlijke beteekenis als 't met zulke spreekwijzen gaat,) gebruikt als eenvoudige vloek of eed.
Dus in den Roman van Limborch, fol. 25:
Van Byhem (d.i. Boheme,) die groote here
Seide: ic raet wel, semmijne ere!
en lager:
Die hertoghe seide; sem mine trouwe!
't geen niet anders is dan, op mijn eer of trouw, of by mijn eer of trouw. En desgelijks aldaar, fol. 27:
Hi seide: jonf', semmine ere,
Ic wille v ridder siin.
91, 92. Invulling van den H. Hoffman van Fallersleben.
95. Hem na belanc, is hun na verwant zijn.
96. Sonder wanc, buiten twijfal.
98. Vne quamer af. D. i. Of u kwame daar groote schande van. Zie T. en D. Versch. III D. bl. 13 en volgg.
99. Ongerie, Hongaryen.
103. Hooge magen. Naamlijk: in alle die landen zijn Vorsten en ook de voornaamste Edelen aan hen vermaagschapt, wier aller vijandschap gy niet gewassen zijt.
106. Niet zijn beschouden. Geen verwijt hebben.
105. Dordise, van dorren (anders darren) waarvan ons dorven, durven is. Durft gy ze.
109. Aestelike voor haestelike, met onderdrukking der adspiratie even als in Aimon, op zijn Fransch, en in als
| |
| |
voor hals, angen voor hangen, eelt voor heelt of held. Zie vs. 287, vs. 296, enz.
vs. 117. Wederseggen, weigeren.
119. Bem voor ben. Zeer gewoon in de oude schriften.
120. Jan van lacviden. Die geschiedenis was voorheen bekend genoeg.
122. In ontijd. Ter kwader uur, zeggen wy thands; waarvan 't Fransche malheur.
124. Tart, trad. Van terden, dat treden is.
126. I. caf, dus een twint enz. Vergelijk 223 en 253.
127. Heilt, held. Anders heelt.
144. In. D. i. hi en.
155. Negenen, dit ne maakt het negative. Gene op zich-zelf is affirmatif by de Ouden, die geen onderscheid tusschen gene en geene maakten.
160. Emmermeer. D. i. volstrekt, of vooral; ten einde door de verzwagering niet alleen de weigering jegens Karel te rechtvaardigen, maar hen ook aan Yvo naauwer te verbinden.
161. Roche, rots. Zie over deze verwisseling van ts en ch, onze Verh. van het naïve enz. Versch. II D.
166. Geval is geluk. Hiervan zeggen wy ongeval.
172. Was d' tale snel. Hy andwoordde schielijk: want het uitgevonden middel trof hem.
181. Welgedaen, even als welgeraect, een zoo gewoon epitheton in de stukken van dien tijd, als het δῖος by Homerus. 't Wordt hier van Reynout gezegd.
184. Vri. Zeer gewoon epitheton, niet in dien zin van vrij, maar van edel, verheven. Het wordt in de ou- | |
| |
de schriften zelfs van de Moedermaagd gezegd, ja van den Heiland-zelven.
vs. 190. Beede met zegele enz. is met gezegelden brieve.
191. Dor sine lieue. Om zijnen wil. Doch achter dit vers zijn er zekerlijk twee uitgelaten, waarvan de zin moet zijn: gevangen zou doen nemen of zou doen binden.
193. Bi mire wet. Dus ook 268. Zie Taal- en Dichtk. Versch. IV Deel.
209. Bewant, d.i. lot. Eigenlijk implicatio.
216. Wils, wil des.
221. .i. baste. Even als .i. caf, vs. 126. Vergelijk 253.
223. Vele zaen. Zeer spoedig.
226. In. D. i. ik en. Daar woont geen zoo hooge (of machtige) man in dit land, of, zoo hy u misdoet, ik ben zijn vijand, enz.
235. Sonder waen. Gewisselijk.
239. Gelijk gi, als of gy.
240. Met staden. Bedaard. - Stade is anders ook ledige tijd.
251. Wille, potentialiter. 't Is niet hy wil, maar hy zou wel willen. Hy wilde of wenschte wel, als men thands zegt.
256. Onthouden is uithouden, verduren. Zijn toren, zijn grimmigheid, vijandelijkheid. De man, is de mannen, (d.i. Leenmannen,) van Frankrijk.
274. Sulwi, d.i. sullen wi. Even zoo wilwi, en laatwi, waar men thands zoo verkeerdelijk, en met verdraaiing van zin, laat ons van maakt.
275. Setten. Veellicht dat men lezen moet wijch voor | |
| |
wijs. Wijch setten is oorlog voeren. De uitspraak van ch in dien tijd is twijfelachtig. Zie vs. 161. Doch setten is trekken.
vs. 276. So salne. Zoo zal Karel hem (t. w. Yvo) komen vangen, enz.
278. Fijn is een vrij gewoon epitheton van vereering, en genoegzaam eens beteekenende met vroom in allen zin waar dit woord vatbaar voor is.
284. Lamberte is de accusativus. Bet na is, dadelijk daarop. Streec, sloeg, gelijk in 't Engelsch to strike slaan is. Over dit rijm van streec en greep zie Huydecoper.
285. Here, hair. Hy greep hem by 't hair.
286. Verdrouch, is lichtte op. Zijn hand verdraaien is kwalijk gezegd; het is, verdragen.
287. Als is hals, zie vs. 109.
290. Al met allen. Heel end' al zeggen wy.
294. Behiet. Belooft, voor voorspelt. Gy zult opgehangen worden door Karel, was zekerlijk zeer oneerbiedig tegen een Koning gezegd; en 't was dus zoo zeer geen wonder, dat dit zoo hoog opgenomen werd, door iemand die dieper gevoel van eer had.
296. Als dat men. Men is hier saamgetrokken uit men hem. Naamlijk, den Koning.
299. Domesdach. D. i. oordeelsdag; doch hier blootelijk oordeel, of straf.
301. Laat de tale wesen. D. i. laat dit varen. Genoeg! Even zoo vs. 11, 191, 280, enz.
314. Te hant, is nu terstond.
315. Mire, lees mine (mijne). Blonde is eene invulling van den Heer Hoffman die ik juist niet ver- | |
| |
waarborge, hoe zeer aannemelijk.
vs. 318. Helt, dat is helft.
319. Ou'moede. Versta: een huis van overmoede, D. i. een huis (of burcht), in staat om alles te trotsen.
321. Nameconde, in één woord. D. i. vermaarde.
323. Pere Lees: niet doen vp ere (d.i. op mijn eer!)
325. Van pise is van prise. Als de vokaal hooger staat, wordt de r daar voor onderstelt.
328. Hier ter stede. Het zelfde als ter stonde.
331. Om - Ik zou lezen: Rt. in waerlike ding. En zoo ook in vs. 376. Dat is in waarheid. Doch Reynout, aan wien hy haar geeft, moet hier noodzakelijk ingevoegd.
333. Wat holpe - Dus Melis Stoke en anderen veelvuldige malen: Wat holpe hier af lange tale.
337. Ioye ende delijt. Vreugd en vermaak.
350. By St. Jan. Een eed. Dus ook 380, zie ook II, 53. Even zoo elders: Biden here die mi gheboot; en Biden here van nazarene. En even zoo: Also help my Ihs 387. God wat, in vs. 358, is God weet het.
351. Temmerman in pl. Dit man is de samentrekking van mannen. Even zoo is op de been voor beenen, enz.
357. Twee pare mure. Dus zeggen de legenden en historien gemeenlijk. 't Slot had vier muren binnen elkander.
366. Eramenonte. Lees: van Dordonde; doch er schijnt eerst van meerwoude geschreven te zijn geweest.
370. Sulke, d.i. sommigen.
371. Boongerde voor boomgaarden. Dus gemeenlijk
| |
| |
in 't HS. van Sydrac, en elders. Mersche zijn weilanden.
vs, 373. Zweer, is zwager. Maar het werd onverschillig voor schoonvader en schoonzoon gebruikt.
397. Gi hebt is ghi hebtet. Gy hebt het.
398. Ende .i. gerechte - Echt oud: een goeden naam en een gerechte, voor een goeden en gerechten (of rechten) naam. Gerecht is recht; doch rechte naam wordt in tegenstelling van een verkeerden gezegd; gerecht is de naam die ter zake toekoomt. Dit is het onderscheid.
|
|