Shakespeare's schaduw
Menigeen zal zich wel eens hebben afgevraagd, hoe het komt, dat de moderne toneelschrijvers zich in hun werk niet meer geïnspireerd hebben op Shakespeare. Iedereen is het er immers over eens, dat Shakespeare niet verouderd is, dat hij het toneel kende als geen ander, hetgeen vooral blijkt uit de wijze, waarop hij dramatische scènes met komische afwisselt.
Shakespeare is een ‘levend’ voorbeeld en in de crisisperioden van de toneelschrijfkunst zou het voor de hand liggen, dat een auteur zijn grote voorganger bestudeerde en zonder hem na te apen, zou trachten een modern Shakespearestuk te schrijven.
Het nadeel is natuurlijk, dat iedereen zegt: ‘Net een slechte Shakespeare’. Het voordeel is echter de voortzetting van een traditie, die juist door de regels waaraan het Shakespeariaanse stuk voldoet steeds weer van zo grote betekenis voor het toneel blijkt te zijn.
Een poging in deze richting is gewaagd door een in Nederland in 1949 nog vrijwel onbekende Engelse schrijver, Christopher Fry, en zijn stuk The lady is not for burning, vrij vertaald door ‘Men verbrandt geen dame’, werd in dat jaar met groot succes opgevoerd in het Globe Theater te Londen onder regie van John Gielgud.
Merkwaardig hierbij is de omstandigheid, dat vele intellectuelen vol ergernis of omdat ze zich verveelden nog tijdens de voorstelling wegliepen terwijl het eenvoudige publiek zich amuseerde. Des te merkwaardiger, omdat dit spel in lang niet gemakkelijke verzen geschreven is en de opvatting van de figuren heel modern is.
De geschiedenis speelt in de vijftiende eeuw of daaromtrent. Een afgedankte soldaat en een meisje, wier vader niet lang geleden is gestorven, vinden toevlucht in het huis van een burgemeester van een kleine stad. De soldaat is levensmoe en wil opgehangen worden, hij beschuldigt zichzelf van moord,