Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vertaalde gedichten (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vertaalde gedichten
Afbeelding van Vertaalde gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Vertaalde gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

A.A. Keersmaekers



Genre

poëzie

Subgenre

vertaling
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vertaalde gedichten

(1981)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

Boudewijn, de eerste grave van Vlaanderen

Eén enkel lied komt voor in De seste Historie van Deel IV: ‘Boudewijn Forestier van vlaenderen, rooft op de Zee Iudith des Coninckx van Vranckrijckx Dochter, ende hoe sy hem tot zyn Bruydt eyndelijck is gheaccordeert’ (blz. 227-262).

 

In oude tijden waren graafschappen en hertogdommen niet erfelijk. In de hoop dat zijn enige zoon Boudewijn hem zou opvolgen, zond Adaquier, forestier van Vlaanderen, hem naar het hof van de koning van Frankrijk, ‘Charles le ChauveGa naar voetnoot*, Sone van Loys den Goedertieren’. Boudewijn ‘was schoon, wel geleert, deugdelijck, cloec ende stout van persone, ende sodanigh alsser weynige sijns gelijcken int Hof waren die hem ghelijck waren, veel minder die hem souden te boven gaen: hy was oock daer by so beleeft ende geschict in alle het ghene dat hy dede, dat een yeghelijck hem beminde ende in weerden hadde, ende was van een yeghelijck met goede ooghen aengesien, selfs vanden Coninck ende van alle den Edeldom’ (blz. 229-230). Maar Boudewijn was ook ambitieus, hij had ‘een hooch herte’ (blz. 230), wat nog aangewakkerd werd door het gunstig onthaal aan het hof. ‘Sijnde dan also aengeloct door de Fortuyne, hy verliefde op Iudith des Conincx dochter’ (blz. 230). Ondanks zijn lagere afkomst ontmoedigde de prinses hem niet: ook zij voelde zich tot hem aangetrokken, zodat ‘den cloecken Vlaminck’ (blz. 231) zijn kans waagde. ‘Ende alzoo te dien tijden de letters noch niet gheheel vervreemt en waren uyt oorsaecke dat Caerle de Groote, de kennisse ende gheleertheyt in Vranckrijcke wederom als opgheweckt hadde, ende dat de Courtisanen naer de oude costume eenige soorten van dichten gebruycten, dese heeft oock alle syn verstant int werck gestelt om een ghedicht te maken, niet van de Wapenen, maer van de liefde waer van dit den inhoudt was’ (blz. 232):

 
Met Edel hoogh begheeren (VIII).
[pagina 129]
[p. 129]

Dit lied zong Boudewijn in een groot gezelschap. De enige die het verstond was de koningsdochter en ze verzocht hem om een afschrift. Zo kreeg hij de gelegenheid haar duidelijk zijn liefde te verklaren ‘ende metende de cracht van zyn lyden met de pijne die zy zelve in haer Ziele ghevoelde, zy accordeerde hem eyndelijck hare liefde, doende malcanderen belofte van eeuwighe ende ghestaedighe liefde ende vrientschap, niet anders wenschende noch begheerende dan den tijdt om naerder te comen, ende verbonden te worden’ (blz. 240).

Kort daarop echter stierf Boudewijns vader en na rijp beraad benoemde de koning diens zoon tot nieuwe forestier van Vlaanderen. Het viel de minnenden zwaar te scheiden, maar het kon nu eenmaal niet anders en niemand vermoedde iets van hun liefde.

De Fortuyne was hun niet langer gunstig: Judith werd uitgehuwelijkt aan de oude koning van Engeland, Edolphe. Maar ‘hoe wel den Enghelschen Coningh het uytwendich lichaem tot zynen wille hadde, hy en hadde nochtans gheen gheniet van het herte ende wille, dat ghestadich op den anderen bleef’ (blz. 249).

Toen keerde de kans nog eens: na zes maanden stierf Edolphe. Judith wenste niet langer in Engeland te blijven en verzocht haar vader te mogen terugkeren naar Frankrijk. Door een bode waarschuwde zij tevens haar minnaar, die met een vloot uitvoer om haar op de terugtocht te schaken. Haar begeleiders stelden zich te weer: wat Boudewijn deed was ‘een Crimen lesae Majestatis’ (blz. 251). Toen Judith evenwel haar verlangen bekend maakte, met Boudewijn te trouwen, gaven de Franse edelen toe en keerden zonder de koningsdochter terug naar Frankrijk.

Natuurlijk was de koning erg verbolgen. Hij wilde de overmoedige vazal straffen, maar de omstandigheden waren ongunstig, zodat hij zich liet vermurwen; meer nog, ‘hy maecte Boudewijn absolutelijcken Heere ende Souvereyne Grave van Vlaenderen, uytgenomen dat hy sigh behieldt dat hem daer van Homaghe ofte Manschap bewesen soude worden’ (blz. 261).

 

Het verhaal komt ook voor bij Bandello, Novelle, I, 7, zonder enig gedicht.

In de bewerking van Belleforest staat slechts één gedicht; daarbij tekende de auteur aan in margine: ‘Les François iadis chantoyent les faits de leurs ancestres’ (blz. 294).

[pagina 130]
[p. 130]

VIII

 
D'vn desir genereux
 
Mon ame estant poussee,
 
Ie vis trop plus qu'heureux
 
Content en ma pensee:
5[regelnummer]
Ie sens sous vn tourment
 
Ce qu'ay d'allegement.
 
 
 
Si la loüange agree
 
Au coeur des faits passez,
 
C'est elle qui recree
10[regelnummer]
Mes tourmens, & excez
 
Qui present d'vne peine
 
Ie vois que lon me geine.
[pagina 131]
[p. 131]

VIII
Claeg-liet, op de stemme: Het daaghet uyt den Oosten

 
Met Edel hoogh begheerenGa naar voetnoot1
 
Mijn Ziele wert ghevoetGa naar voetnoot2
 
Ick wille my verheerenGa naar voetnoot3
 
In mijn ghedachte soet,
5[regelnummer]
Ick smake onder t'lijden
 
Een verblijen.Ga naar voetnoot6
 
 
 
Den lof van d'ouwde dadenGa naar voetnoot7
 
Is my soo lief en waerd,Ga naar voetnoot8
 
Dat zy my doen versmadenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Den druck die my beswaartGa naar voetnoot10
 
Hoe wel dat my de pijnen
 
Doen verdwijnen,Ga naar voetnoot12
[pagina 132]
[p. 132]
 
Ie souffre de bon coeur
 
Cette mienne deffaite
15[regelnummer]
Et vois qu'en sa rigueur
 
Se rendra plus parfaite
 
La gloire du desir,
 
Qui me donne plaisir.
 
 
 
Qu'vn autre des alarmes
20[regelnummer]
Chante le dur effort
 
Qu'il loüe aussi les armes,
 
Ce n'est mon seul suport,
 
Qui sens vne autre outrance
 
Et plus roide puissance.
 
 
25[regelnummer]
Car la main qui m'abat
 
Quoy que ie m'éuertue
 
Est si forte au combat,
 
Que soudain qu'elle rue
 
Son effort sur mon coeur,
30[regelnummer]
Son bras est le vainqueur,
[pagina 133]
[p. 133]
 
Die'ckly met goeder harten,Ga naar voetnoot13
 
Cloeckmoedigh ick verdraagh
15[regelnummer]
Haar straffheyt en mijn smartenGa naar voetnoot15
 
In dees mijn nederlaagh,Ga naar voetnoot16
 
Can d'eer van mijn begeerenGa naar voetnoot17
 
Niet verkeeren.Ga naar voetnoot13-18Ga naar voetnoot18
 
 
 
Laet vry een ander singhen
20[regelnummer]
Van Wapens en gheweltGa naar voetnoot20
 
Van Crijghs-tochten bespringhenGa naar voetnoot21
 
In het bestoven velt:Ga naar voetnoot22
 
Ick sie van and're machtenGa naar voetnoot23
 
My vercrachten.Ga naar voetnoot24
 
 
25[regelnummer]
Want hare flucxse handenGa naar voetnoot25
 
Soo forts zijn in de strijdt:Ga naar voetnoot26
 
Als zy my croes vermandenGa naar voetnoot27
 
En vlack ter neder smijt.Ga naar voetnoot28
 
Haar aenval op mijn sinnenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
My verwinnen.
[pagina 134]
[p. 134]
 
Sa playe plus nuisible
 
De tant las! i'aperçoy
 
Comme elle est inuisible,
 
Sinon à celle foy
35[regelnummer]
Qui me fait de sa braise
 
Sentir le mal & l'aise.
 
 
 
Braise l'ose nommer
 
En essayant la flamme
 
Que ie sens pour aimer,
40[regelnummer]
Et qui brule mon ame,
 
Sans qu'ose publier
 
Le nom de ce guerrier.
 
 
 
Hà! guerrier qui rudoyes
 
Mon coeur si doucement,
45[regelnummer]
Epans autant de ioyes
 
Et de contentement
 
Sur moy que i'ay d'opresse
 
Sentant cette destresse.
[pagina 135]
[p. 135]
 
d'Onsiennelijcke wondenGa naar voetnoot31
 
Veel schaadelijcker zyn:Ga naar voetnoot32
 
De quetsuer onverbondenGa naar voetnoot33
 
Int Lichaem smelt met pijnGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Die de Sotten Artz door 't doolenGa naar voetnoot35
 
Helpt aen Koolen.Ga naar voetnoot36
 
 
 
Koolen die glommend' gloeyenGa naar voetnoot37
 
In mijn hart en verstandt
 
Ick voel mijn siele broeyenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Door sweeler swoele brant,Ga naar voetnoot40
 
En schaamt maackt my een swijgher
 
Vanden Crijgher.Ga naar voetnoot41-42
 
 
 
Ach Crijch Heer die myn levenGa naar voetnoot43
 
Soo sacht en ruych aantastGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
En soo veel lusts cundt ghevenGa naar voetnoot45
 
Als mijn verdructe last,Ga naar voetnoot46
 
Hier doet mijn swacke ledenGa naar voetnoot47
 
Sacken heden.Ga naar voetnoot48
[pagina 136]
[p. 136]
 
Ecoute mon soucy
50[regelnummer]
Et en prens la deffence,
 
Et puis aye mercy
 
De cette patience:
 
Car viure sans confort
 
Est pis cent fois que mort.
 
 
55[regelnummer]
Ie me rens à toy braue
 
Combateur de mon coeur,
 
Ie me dis ton esclaue
 
Et loyal seruiteur,
 
Asseruissant mon ame
60[regelnummer]
Aux brandons de ta flamme.
 
 
 
Brule tant que voudras
 
Ce coeur, & le massacre,
 
Quand deffait tu l'auras
 
Encor ie le consacre
65[regelnummer]
Pour son los & honneur
 
A ta douce rigueur.
[pagina 137]
[p. 137]
 
Aenhoort de droeve clachten
50[regelnummer]
Mijns commer-leyd, ghy sultGa naar voetnoot50
 
Meelijelicken achtenGa naar voetnoot51
 
Op 't afghesloofd' ghedult,
 
Veel liever wil ick sterven
 
Als u derven.Ga naar voetnoot54
 
 
55[regelnummer]
Verwerpt niet mijn gave
 
O Crijch-heer als te slecht:Ga naar voetnoot56
 
Ick noeme my u slaveGa naar voetnoot57
 
En overtrouwe knechtGa naar voetnoot58
 
Mijn gheest buycht onder u StammeGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Torts en vlamme.
 
 
 
Rooft, Brandt, en Moort mijn Ziele
 
Soo wre'vlich als ghy wilt,Ga naar voetnoot62
 
Ick salse naa't vernieleGa naar voetnoot63
 
Noch toeheyligen miltGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
V soet en straf begheereGa naar voetnoot65
 
Tot een eere.
[pagina 138]
[p. 138]
 
Pourueu que ie te puisse
 
Honorer à iamais,
 
Auec ce sacrifice
70[regelnummer]
Lequel seule est la paix
 
Qui entretient l'enuie
 
Que i'ay d'estre en ma vie.
 
 
 
Sans toy viure ne veux,
 
Et quite tout autre aise,
75[regelnummer]
Voire les lüisans cieux
 
Sans cette tienne braise,
 
Me seroyent obscurté
 
Quoy que pleins de clarté.
 
 
 
La terre reuestue
80[regelnummer]
De cent sortes de fleurs
 
Et la beauté cognue
 
De ces belles couleurs
 
N'aportent que tristesse,
 
Que dédains & foiblesse.
 
 
85[regelnummer]
A mon desir, sinon
 
Lors qu'en la primeuere
 
De mon beau Appollon
 
Ie vois la face clere,
 
Et que rauy ie l'oy
90[regelnummer]
Parlant auecques moy.
[pagina 139]
[p. 139]
 
Als ick u slechs mach prijsen
 
Met dees mijn OfferhantGa naar voetnoot68
 
Die my alleen mach spijsenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Met lust om leven, want
 
Wat souw' ick sonder minnen
 
Doch beghinnen.Ga naar voetnoot72
 
 
 
Oon Minne soude dwalenGa naar voetnoot73
 
Mijn vreuchdeloose hart,
75[regelnummer]
Den Hemel met zyn stralen
 
Souw' duyster zyn en swart:
 
Hoewel sy inder waerheytGa naar voetnoot77
 
Is vol claerheydt.
 
 
 
d' Aarde becleet met bloemenGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Van veelderleye kleur
 
Wiens schoonheyt veel beroemenGa naar voetnoot81
 
Maar laas haar soete geurGa naar voetnoot82
 
Doet my niet anders proevenGa naar voetnoot83
 
Als bedroeven.Ga naar voetnoot84
 
 
85[regelnummer]
Doch mijn begheerten rustenGa naar voetnoot85
 
In den Apollo braaff,Ga naar voetnoot86
 
De Sleutel van mijn lustenGa naar voetnoot87
 
Ick sie zyn aenschijn gaaf:Ga naar voetnoot88
 
Ick hoor zyn stem uyt brekenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Tot my spreken.
[pagina 140]
[p. 140]
 
Ah! clarté transparante
 
Qui éclarcis mon heur.
 
Ah! force violente
 
Qui accables mon coeur,
95[regelnummer]
Puis qu'en toy ie respire,
 
Finis tost ce martyre.
 
 
 
Puis que ma vie sort
 
De ta seule influence:
 
Dechasse cette mort
100[regelnummer]
Qui sur mon coeur s'auance
 
Déuoile le meilleur
 
Caché de ta splendeur.
 
 
 
Ne dissimule belle
 
Ce que cacher ne faut,
105[regelnummer]
Ce n'est clarté, cruelle,
 
Ce n'est aucun deffaut,
 
Qu'vn seul obiet poursuyure
 
Pour y mourir & viure.
 
 
 
L'vnion des moitiez
110[regelnummer]
Estant apariee
 
Parfait les amitiez,
 
Et l'ame ralliee
 
Auec son corps, iamais
 
Ne pert ce bien & paix.
[pagina 141]
[p. 141]
 
Ach doorschijnende claarheytGa naar voetnoot91
 
Die mijn geluck verclaart
 
Ach stercke wanckelbaerheytGa naar voetnoot93
 
Die my de Siel beswaart,
95[regelnummer]
Wilt dese mijn ellenden
 
Haastigh enden.
 
 
 
Wat baet dat my het levenGa naar voetnoot97
 
Wt u instort en spruytGa naar voetnoot98
 
Als ghy myn Hert wilt gheven
100[regelnummer]
De wreede doot tot buyt,Ga naar voetnoot100
 
Wilt my u min ontdeckenGa naar voetnoot101
 
En vertrecken.Ga naar voetnoot102
 
 
 
Wat berghdy, o myn schoone:Ga naar voetnoot103
 
'tGeen men niet veynsen moet,Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Wilt die klaarheyt vertooneGa naar voetnoot105
 
Van u weer liefde soet,Ga naar voetnoot106
 
So sullen lief wy beyden
 
Nimmer scheyden.
 
 
 
De helften te vergaarenGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Wt reynder jonste naactGa naar voetnoot110
 
En 't Siel vereenight paaren
 
Volmaacte vrientschap maact:
 
Soo wijse t'samen smeedeGa naar voetnoot113
 
Met de vreede.Ga naar voetnoot114
voetnoot*
In 1646 en 1650: le Chaure; bedoeld is Karel de Kale, zoon van Lodewijk de Vrome; den Goedertieren is de vertaling van le débonnaire, de gewone Franse naam van deze vorst. De eigennamen werden door Telle zonder enige consequentie ‘vertaald’: Carolus, Caerle, Charles, enz.
[tekstkritische noot]In ed. Rouen, 1604, Tome IV, blz. 294-198 (= 298).
Varianten van de Nederlandse tekst:
stemme in 1622: Wijse - Oosten in 1622: Oosten, &c. - 5 lijden in 1622: lijen - 7 daden zonder punt; in 1646 en 1650: daden. - 9 versmaden zonder punt; in 1646 en 1650: versmaden. - 10 my in 1622: myn - 12 verdwijnen, in 1622 en 1650: verdwijnen. - 23 and're in 1650: d'and're - 27 croes in 1650: corts - 35 Die de in 1622: De - 55 Verwerpt in 1646: Verwept - mijn in 1622: myne - 59 onder in 1622: ond'r - 70 om in 1622: en - 73 Oon Minne in 1646 en 1650: Con-Minne - Oon Minne soude dwalen zonder komma; in 1622: Con souder minne dwalen, - 82 soete in 1650: soele - 86 Apollo in 1622: Apolle - braaff, in 1650: braaff. - 87 Sleutel in 1646 en 1650: Seutel - 94 beswaart, in 1622: beswaart zonder komma - 105 die in 1622: de - 114 Met in 1646: Mer

[tekstkritische noot]In 1646 en 1650, Deel IV, blz. 232-236. Het lied komt ook voor in het Groot Lied-boeck, 1622 (ed. Stuiveling, Culemborg, 1975, Lied CXXVII, blz. 421-425). In de ed. 1646 werd tussen de strofen geen scheiding aangebracht, in de ed. 1650 en in het Lied-boeck wel; in dit laatste werden de strofen bovendien genummerd.

voetnoot1
Edel hoogh begheeren: hoognobel verlangen, hooggestemde verliefdheid.
voetnoot2
Mijn Ziele wert: wordt mijn ziel. Aan het einde van dit vers leze men een punt of een komma.
voetnoot3
my verheeren: mij als heerser gedragen; me opgeruimd voelen(?)
voetnoot6
verblijen: ofwel leze men hier, om het rijm, verblijden, ofwel in het vorige vers lijen, zoals in 1622.
voetnoot7
d'ouwde daden: de vroegere daden, wsch. de heldendaden van het voorgeslacht; daarnaar verwijst in de Franse tekst een mededeling in de marge.
voetnoot8
waerd: kostbaar, dierbaar.
voetnoot9
versmaden: gering achten.
voetnoot10
Den druck: de last, de pijn; beswaart: pijnigt, terneerdrukt.
voetnoot12
verdwijnen: wegkwijnen, vernietigen.
voetnoot13
met goeder harten: gewillig, zonder protest.
voetnoot15
Haar straffheyt: hun felheid (nl. van de pijnen; vs. 11).
voetnoot16
dees mijn nederlaagh: deze nederlaag van mij, nl. dat ik werd overwonnen door de liefde.
voetnoot17
d'eer van mijn begeeren: mijn eervolle begeerte (vs. 1).
voetnoot13-18
harten: men leze een punt in plaats van de komma aan het einde van vs. 13; de volgende zin is dan vzn. 14-15, waar een punt hoort, en de laatste zin is vzn. 16-18.
voetnoot18
verkeeren: veranderen, zich wijzigen; onderwerp is d'eer (vs. 17).
voetnoot20
Wapens en ghewelt: wapengeweld; dit slaat terug op vs. 7: Den lof van d'ouwde daden. Na vs. 20 denke men een komma.
voetnoot21
Crijghs-tochten bespringhen: het overvallen van optrekkende legers.
voetnoot22
het bestoven velt: het in stofwolken gehulde slagveld.
voetnoot23
van: door; and're machten: nl. de liefde.
voetnoot24
vercrachten: overweldigd worden.
voetnoot25
hare: hun, nl. van de machten (vs. 23); flucxse. flinke, vlugge.
voetnoot26
forts: sterk, krachtig.
voetnoot27
Als: dat; croes: vurig, met felheid; vermanden: overweldigden, overwonnen.
voetnoot28
vlack: volkomen, geheel; smijt: werpt; hier enkelv. tegenover meerv. in vs. 27.
voetnoot29
Haar: hun, nl. van de handen (vs. 25) of de machten (vs. 23); vandaar ook het meerv. verwinnen (vs. 30) i.p.v. het verwachte enkelv.
voetnoot31
Onsiennelijcke: onzichtbare, nl. de wonden veroorzaakt door de liefde.
voetnoot32
schaadelijcker: nl. dan de zichtbare, veroorzaakt door de gevechten, waarop de vzn. 19-22 zinspeelden.
voetnoot33
quetsuer onverbonden: niet-verzorgde wonde.
voetnoot34
smelt: smeult, gloeit; m.i. ofwel drukfout voor smeult of voor swelt: zwelt, groeit; in de beeldspraak past de eerste betekenis het best.
voetnoot35
Die: lijd. voorw.; bedoeld is de quetsuer (vs. 33) of de pijn (vs. 34); de Sotten Artz: de dwaze dokter (die nl. de oorzaak van de kwaal niet vermoedt) (onderw.); door 't doolen: in zijn dwaling.
voetnoot36
Helpt aen Koolen: brandstof bezorgt, dus: feller doet branden.
voetnoot37
Koolen die: ofwel expletief betrekkel. voornaamw. die, ofwel leze men na vs. 36 een komma in plaats van de punt; glommend': glimmend.
voetnoot39
broeyen: branden.
voetnoot40
sweeler: verzengende (geen comparat.)
voetnoot41-42
En schaamt enz.: en de schaamte, de schroom doet mij de naam verzwijgen van de krijger, de overwinnaar, nl. de liefdegod Cupido of de nog steeds niet genoemde prinses.
voetnoot43
Crijch Heer: krijger, veldheer; in de zeventiende eeuw vaak voorkomende woordspeling met Crijgher.
voetnoot44
ruych: hard, onmeedogend.
voetnoot45
soo veel: zo heel veel; of: even zoveel; lusts: genot; genitief na veel.
voetnoot46
Als: ofwel: wanneer, terwijl; ofwel: correlatief met soo veel, naargelang van de betekenis gegeven bij vs. 45; mijn verdructe last: de last die op mij drukt, mijn drukkende last. De komma denke men hier weg: last is onderw. van doet... Sacken (vzn. 47-48).
voetnoot47
Hier enz.: thans mijn zwakke leden doet.
voetnoot48
Sacken: krachteloos worden.
voetnoot50
Mijns commer-leyd: van mijn kwellend leed; ghy sult: en gij zult, of: wil toch.
voetnoot51
Meelijelicken: vol medelijden, vol meedogen; achten: acht slaan, letten.
voetnoot54
u: verwijst naar Crijch Heer (vs. 43), dus naar Cupido en via hem naar de prinses.
voetnoot56
als te slecht: als zijnde te gewoon, te gering.
voetnoot57
u: uw.
voetnoot58
overtrouwe: zeer getrouwe. Aan het einde van dit vers leze men een komma of een punt.
voetnoot59
buycht onder: buigt zich voor, is onderdanig aan; Stamme Torts en vlamme: de drie delen van de fakkel die tot de attributen van Cupido behoort; Stamme is dan wsch. het houten handvat.
voetnoot62
wre'vlich: boosaardig.
voetnoot63
salse: zal ze, nl. mijn Ziele (vs. 61); 't verniele: het te gronde richten, de vernietiging.
voetnoot64
toeheyligen: toewijden, offeren; milt: zachtzinnig, vergevensgezind.
voetnoot65
V soet enz.: aan uw lief en streng verlangen, aan uw aangenaam en tevens hard wilsbesluit als een eerbewijs.
voetnoot68
dees mijn Offerhant: deze offerande van mij (vgl. vs. 16), nl. mezelf, mijn Ziele (vs. 61).
voetnoot69
Die: nl. mijn Offerhant (vs. 68, zoals in het Frans), of u (vs. 67); mach: kan.
voetnoot72
Doch: toch.
voetnoot73
Oon: zonder; dwalen: ronddolen.
voetnoot77
sy: nl. Den Hemel (vs. 75).
voetnoot79
becleet: bekleedt zich, tooit zich; of: verleden deelwoord, maar dan is deze zin onvolledig.
voetnoot81
Wiens enz.: waarvan velen de schoonheid roemen. Aan het einde van dit vs. leze men een komma.
voetnoot82
haar: hun, nl. van de bloemen (vs. 79).
voetnoot83
niet: niets; proeven: smaken, ondervinden.
voetnoot84
Als bedroeven: dan droefenis.
voetnoot85
rusten: berusten, vinden hun steun.
voetnoot86
den Apollo braaff: de edele Apollo, in de Griekse mythologie de god van de zon (zie vs. 91); in de Renaissance-poëzie is de zon ook het symbool en de naam van de geliefde.
voetnoot87
lusten: na dit woord denke men een komma of een punt.
voetnoot88
zyn aenschijn gaaf: zijn volmaakte gelaat.
voetnoot89
uyt breken: weerklinken. Hierna kan men een komma lezen of en aanvullen.
voetnoot91
doorschijnende claarheyt: stralende helderheid, nl. de zon, dus ook de prinses.
voetnoot93
stercke wanckelbaerheyt: erge, felle wisselvalligheid (nl. van de liefde, van het lot).
voetnoot97
baet: baat het.
voetnoot98
Wt u enz.: vanuit u wordt ingestort en ontluikt, dus door de kracht van Apollo, de zon, de geliefde.
voetnoot100
doot: meew. voorw.; het lijd. voorw. is myn Hert (vs. 99); buyt: prooi.
voetnoot101
u min: uw liefde; ontdecken: openbaren.
voetnoot102
vertrecken: meedelen, uitspreken.
voetnoot103
berghdy: verbergt gij; myn schoone: hier blijkt eindelijk dat bedoeld wordt: mijn geliefde.
voetnoot104
veynsen: verhullen, verbergen.
voetnoot105
vertoone: tonen, laten zien.
voetnoot106
u weer liefde soet: uw zoete wederliefde.
voetnoot109
De helften: de twee bijeenhorende delen; te vergaaren: samen te brengen.
voetnoot110
Wt reynder jongste naact: uit louter zuivere genegenheid.
voetnoot113
Soo: indien; wijse: wij ze, nl. De helften (vs. 109).
voetnoot114
Met de vreede: in eendracht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero