Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lidewyde (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lidewyde
Afbeelding van LidewydeToon afbeelding van titelpagina van Lidewyde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lidewyde

(1868)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 50]
[p. 50]

Vijftiende hoofdstuk.

- ‘Hemelsche goedheid,’ zeide André bij zichzelven, toen hij buiten de stad gekomen was en het schijnen kon dat hij met het laatste gedeelte van Ruardi's sigaar ook de bedwelming van Ruardi's drogredenen van zich afwierp, ‘in welke verbijsterende mate bezit die goede man het talent van doorslaan! Zonder onbeleefd te worden kon ik hem niet telkens in de rede vallen, en daarom heb ik meestentijds gezwegen; doch het zou inderdaad al zeer weinig moeite behoeven te kosten hem slag op slag in zijne eigen woorden te vangen. Het kleingeestigst van al vond ik die aanmerking op de Nassau's. Wat doet het er toe, of eene dynastie al dan niet familie van ons is,

[pagina 51]
[p. 51]

indien zij ons eeuw in, eeuw uit, onbetaalbare diensten bewijst? Zulk een kosmopoliet als Ruardi behoorde daaromtrent minder bekrompen te denken. Doch hij schijnt mij toe een oppervlakkig man te zijn, en ik wil wedden dat hij de hollandsche boeken en de hollandsche schilderijen, waarover hij met zooveel minachting spreekt, meest van hooren zeggen kent. Neen, dan is Emma's vader in die zaken vrij wat beter te huis. Potsierlijk vond ik het, dat hij ons volk opvoeden wil door den omgang met vrouwen. Nu, men behoeft zijne vier jaargetijden slechts aan te zien om te gevoelen dat het zeer onvoorzigtig zou zijn hem bij die soort van hoogere burgerschool tot docent aan te stellen! En wat doet Dijk met zulk een vriend? Doch vermoedelijk kent Adriaan hem even kwalijk als hij zelf Hooft en Rembrandt kent. Ruardi moet er slag van hebben, met allerlei soort van menschen om te gaan, anders kon hij hier in de stad onmogelijk zoo gezien zijn als ik geloof dat hij is. In gezelschap van jonge dames en oude heeren slaat hij stellig een geheel anderen toon aan als wanneer hij onder vier oogen met jongelui van mijn leeftijd praat. Van tijd tot tijd vond ik hem heel aardig, en ik kan mij best begrijpen dat men hem over het algemeen gaarne lijden mag. Zelfs verwondert het mij dat Lidewyde hem moede schijnt te zijn. Doch misschien

[pagina 52]
[p. 52]

pleit het in haar voordeel, dat zij genoeg van hem heeft. Om de gulle waarheid te zeggen, - wanneer Ruardi beweert dat de hollandsche vrouwen niet mooi of niet teeder zijn, geloof ik dat hij doet als de vos in de fabel, en hij de druiven, die hem te hoog hangen, zuur noemt. Hij zou wel anders spreken, verbeeld ik mij, indien Lidewyde van hem gediend was! Maar zij heeft groot gelijk dat zij dien gesublimeerden commis-voyageur, - want meer dan een commis-voyageur onder het masker van een wijsgeer is hij toch eigenlijk niet, - van zich afhoudt.’

André zou meer fierheid en meer bekwaamheid ten toon gespreid hebben, indien hij onder een voegzamen vorm een gedeelte van deze denkbeelden voorgedragen had in Ruardi's bijzijn, en elk moet het afkeuren dat zijne gemaakte minachting voor den docter ten slotte hare meest geconcentreerde uitdrukking vond in eene insolentie. Doch de Kortenaers der 19de eeuw zijn minder dapper en hebben minder tegenwoordigheid van geest dan hun stamvader, en wanneer de bron hunner argumenten uitgeput is, of niet vloeijen wil, vergenoegen zij zich somwijlen met beleedigende bijnamen. De omstandigheid dat Ruardi een bovenhuis bewoonde was dan ook noch de eenige, noch de voornaamste reden dat André's gevatheid eerst aan het licht kwam, toen hij 'sdokters trap

[pagina 53]
[p. 53]

reeds een half uur geleden afgedaald was. Te schitteren met esprit d'escalier strookte met zijn karakter, helaas; en zijn gebrek aan moed was slechts een andere vorm van zijn gebrek aan opregtheid. Het was onwaar dat hij Ruardi met ergernis had aangehoord. Veeleer had het hem gevleid, dat iemand met zulke buitengewone gaven, die van zijne ware gevoelens voor alle andere menschen een geheim maakte, hem tot zijnen vertrouwde scheen te hebben gekozen. Het aanhooren van Ruardi's vermakelijken onzin, indien men daartegen niet met nadruk en waardigheid opkwam, stond gelijk, dit gevoelde hij, met een begin van medepligtigheid. Doch hij wilde wel zoo; en de ander was in zijne oogen een veel fijner opmerker en veel onafhankelijker denker dan men uit het in de eenzaamheid hem naar het hoofd geworpen epitheton zou hebben opgemaakt. De eenige reden waarom hij Ruardi's verdiensten met woorden poogde te verkleinen, was dat hij hem Lidewyde niet gunde; en hij zou over den afwezige met veel meer lof gesproken hebben, indien hij vaster overtuigd geweest was, dat Lidewyde ten aanzien van den dokter altijd dezelfde onverschilligheid zou blijven gevoelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken