Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn (1561)

Informatie terzijde

Titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn
Afbeelding van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int LatijnToon afbeelding van titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

D.V. Coornhert



Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

(1561)–Marcus Tullius Cicero–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van de graden des menschelijcke vrientschaps oft ghemeenheyt.
Het xxii. Capit.

Nv zijnder veel graden vande ghesellicheyt der menschen. Vvant alsmen gaet van die ghemeene ghemeynschappe (daer voor af geseyt is) dat alle menschen door redene en sprake metten anderen hebben: soo is die grade wat naerder datmen lantsman is van eenderley volck, natie ende tale, soo die menschen aldermeest door de tale vereenicht werden: noch wat naerder

[Folio 21v]
[fol. 21v]

ist in een stadt gheboren te wesen: want de borgheren hebben onderlinghen veel dinghen ghemeen, als kercken, marcten, wandelplaetsen, straten, wetten, rechten, vierschaer, stemmen om te kiesen, zeeden, daghelijcx geselscap, ende onderlingen handel oft comenscappe. Noch is de bant van maechschappe een veel naerder gemeenschappe, om dat dese van die wter maten grote gemeenheyt van alle tmenschelijcke geslachte besloten werdt. Vvant soo alderley aert van dieren een ghenegen luste hebben om voort te teelen: soo is in desen d'alder opperste ghemeenschappe oft ghesellicheyt inden huwelijcken state, daer na totten kinderen, ten laetsten totten huyse oft huysghesinde, die alle dingen met malcanderen ghemeen hebben: ende dit is tbeghinsele vander stadt, als een saet vanden ghemeenen regimente. Daer na volgen de vereenigingen der gebroederen, der susterlingen, ende der achterkinderen, de welcke als si dan te menichuuldich zijn om in een huys te blijuen, in ander huysen gaen wonen: daer wt volghen dan de huwelijcken met hare swagherschappen, daer oock veel maechschaps wt spruyt: welcken de voortganck ende gheslachte den oorspronck is van de ghemeen regimenten. Vvant den bandt vant bloet ende van vrientschappe coppelt de

[Folio 22r]
[fol. 22r]

menschen onderlinghen met liefde: soot een groote sake is, der voorouders fame, huer grauen ende Godsdiensten met malcander ghemeen te hebben. Maer onder alle gheselschappe en vintmen geen edelder noch vaster: dan als duechdelike mannen (ghelijck zijnde van zeden) in vrientschappen vereenicht zijn. Vvant die eerlicheyt (daer ic dicmael af vermaent hebbe) is van sulcker aert: datse ons beweecht ende trect, als wy die in een ander sien: ende maect ons metten luyden, daer wijse in vermoeden, vrienden. Alhoewel ooc alle duechde ons tot haer loct, ende ons haer dienaers doet beminnen: soo vermach dit nochtans aldermeest de rechtuaerdicheydt ende miltheyt: want men vint niet lieffelijckers, noch dat meer vereenicht: dan ghelijcheyt van goede zeeden. Ga naar margenoot+Vvant die van eenen voornemen ende sinne zijn, hebben ooc eenen wille: soo dat hem elck soo seer inden ander vermaeckt oft verlusticht, als in hem selfs. Daerwt dan spruyt dat Pithagoras de vrientschappe toe schrijft, te weten datse wt veel herten, een maeckt. Ga naar margenoot+Het is oock een groote ghemeenschappe die daer ontspringt vvt onderlinghe vveldaden ouer weder zijden ghedaen ende ghenoten: de vvelcke soo sy met vervvisselinghe aenghenaem zijn, tusschen den ghenen daer

[Folio 22v]
[fol. 22v]

si zijn: werden die met een vaste ghesellicheyt ende vrientschappe t'samen verbonden. Maer alsmen alle dinghen wel doorsiet met verstant ende redene, soo en vintmen geen aengenamer, waerder noch hooger ionst oft liefde: dan die wt alle dragen tot het gemeen weluaren. Vvy beminnen ons ouders, ons kinderen, ons vrienden en maghen: maer d'eenighe liefde tot ons vaderlant, behelft al der anderen ionste in haer. Soude oock een goet man vreesen voor zijn vaderlandt, indient daer nut af mocht genieten, inden doot te gaen? daer door de onmenschelijcke boosheyt meer te veruloecken staet, vanden ghenen die met alder moortdadicheyt haer vaderlant van een verschueren ende alle vlijte doen ende gedaen hebben omme dat inden gront te vernielen. Maer valter swaricheydt wie datmen de meeste dienst bewijsen sal: soo salmen het vaderlant ende d'ouders (dien wy oock meest zijn verbonden) d'eersten laten zijn: daer nae de kinderen ende tgheheele huysghesinde, die alleen onder ons toesicht staen ende geen ander toevlucht en hebben: daer nae ons maghen wel met ons ouer een draghende, metten welcken wy ooc ons meeste weluaert gemeen hebben. Aldus ismen die noodtrustige onderhoudeinghen ende bystant des leuensalder-

[Folio 23r]
[fol. 23r]

meest schuldich, den ghenen die ick voor verhaelt hebbe. Voort al ons leuen, ghemeen voetsel, beradinghe, vermaninghe, vertroostinghe, oock somtijts bescheldinghe ghebruycken wy aldermeest met ons vrienden. Maer dat is de ghenoechlijckste vrientschappe, die wt gelijcheyt van seden gheboren is.

margenoot+
Gelijcheyt van zeden is oorsake van vrientschappe.
margenoot+
Vrientscappe maeckt wt vele herten een.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken