Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn (1561)

Informatie terzijde

Titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn
Afbeelding van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int LatijnToon afbeelding van titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

D.V. Coornhert



Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

(1561)–Marcus Tullius Cicero–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van dander maniere van miltheyt diemen met raet oft daet bewijst.
Het xiii. Capit.

Nv betoontmen ooc weldaden met behulpelijcke daden sonder ghiften, diemen soo wel het gantse ghemeen weluaert als een burgher mach bewijsen. Want yemant te onderwijsen hoe hy zijn saken aenlegghen sal om callange ende twist te schouwen, yemandt wel te raden, ende veel luyden te helpen met alsulcke maniere van wetenscappe, is seer goet om d'incomsten ende den ionst des volcx te vermeeren. Daeromme is onder veel heerlijcke saken van ons voorouders de wetenschap ende beduydinghe vanden rechten altijt in sonderlinghe groote eere geweest: de welcke de princen

[Folio 89r]
[fol. 89r]

eertijts (voor dese ellendige verwoeste tijden) altijt alleen hemluyden toe eyghenden. Maer nv is ooc de glorie van dese geleertheyt (ghelijck als oock de eere ende alle eerwaerdighe staten mede zijn) geheelijcken vernielt ende te niet ghedaen: ende dat dies te snooder, dat dit in desen tijden gheschiet is, als de sulcke was, die lichtelijc alle ons voorouders (die hy in eeren ghelijck was) in dese gheleertheyt te bouen gegaen soude hebben. Dese behulpelicheyt dan is veel luyden aenghenaem, ende bequaem om veel menschen met weldaden te verbinden. Aldernaest hier aen is treffelijc te connen segghen: twelck noch bouen tvoorseyde behaghelick ende chierlick is. Wat machmen doch soo treffeliken ende waert vinden als de welsprekentheyt wel is, oft door de verwonderinghe vanden hoorders, oft door den hope vanden behoeftighen, ofte door den danck van die beschermt zijn? Daeromme dese const ooc van onse voorvaders in d'alderopperste waerdicheit gestelt is. De weldaden ende tvoorstant dan van eenen man, die met cleynen arbeyt na tvaderlijcke ghebruyck willichlijck ende om niet veel luyder saken beschermt, spreyen ende strecken sich breedt wte. Hier vermaende my de sake om oock op dese plaetse het ophouden (oft om bet te seggen) den on-

[Folio 89v]
[fol. 89v]

derganc van de welsprekenheyt claechlic te verhalen, hadde ick niet geducht dat ic dan yet om mi selfs wille soude geschenen te hebben te beclaghen. Nochtans sien wy wat welsprekende mannen datter ghestoruen zijn, datter tot weynighen noch hope van worden is, in noch vele minder de conste, ende datter in seer vele groote stoutheyt is. Maer wantse niet al tsamen (ia ooc niet vele) welsprekende noch ooc inde rechten en mogen geleert zijn, so machmen nochtans met naerstighe bystant vele menscen behulpeliken zijn: als met hulp te soecken, met yemant inder rechters oft ouerheyts hulp te beuelen, met het besorgen van eens anders sake, ende met bidden aen die ghene die in een sake raden, oft diese voorstaen. Die sulcx doen, vercrijgen veel luyder ionste, ende wert hunlieder cloecheit onder seer veel volcx gespreyt. Voorts en is niet van node datmen dese vermane wel voor haer te sien, datse int helpen vanden eenen, dander niet misgunstich maken, om dat sulcx hem seluen wijst. Want dickwils doetmen te nae den ghenen diemen dat niet en behoort te doen, oft den ghenen daert niet nut en is. Gheschiet dit onwetende, soo ist versuymelheyt. Men moet sich (somen beste mach) ontschuldigen tegen den genen

[Folio 90r]
[fol. 90r]

diemen ongaerne wederstaet, ooc verclaren waeromme, tgene men gedaen heeft, nootlic most ghedaen zijn, ende datmens niet anders doen en mochte: ende ooc met ander weldaden ende dienstbaerheyt versoeten datter misdaen is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken