Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn (1561)

Informatie terzijde

Titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn
Afbeelding van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int LatijnToon afbeelding van titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

D.V. Coornhert



Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

(1561)–Marcus Tullius Cicero–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Datmen in ghemeen raetslagen verkiesen sal tghene dat eerlijck is bouen ongerechte profijt.
Het vi. Capit.

Daer wert ooc seer dicwils in de gemeen regimenten ghesondicht door schijn van profijt: alsoo de onsen deden int vernielen van Corinthen. Die van Athenen handelden noch wreeder tegens de Aeginensers: de welcke si al tsamen (om datse machtich ter zee waren) de duymen af deden houwen: sulcx docht hunlieden nut ouermits dat Aegina soo dicht lach tegens ouer hunlieder hauen ghenaemt Pyreus.

[Folio 114v]
[fol. 114v]

Ga naar margenoot+Maer geen dinck en is profijtich dat wreet is: want de wreetheydt is d'alder grootste viant van de menschelike nature, welcke nature wy behoren na te volgen. Ten gater oock niet recht alsmen de vreemdelinghen des stadts ghebruyc verbiet, ende alsmense verdrijft, so Petronius in tijden van ons voorvaders ende Papius nv onlancx ghedaen heeft. Tis wel recht datmen den ghenen die geen burgher en is, niet en behoort toe te laten, voor een burgher ghehouden te werden: welcke wet door de alderwijste burghermeesteren Crassus ende Sceuola gemaect is maer datmen den vreemdelinghen tghebruyck vander stadt verbiet, is niet menschelic. Daer gaet het heerlijck te wercke, daermen oock alle schijn oft ghedaente vanden ghemeen oorbaer, om der eeren willen versmaet: van twelcke onser stadt regiment veel edele exempelen betoont heeft, tot veel reysen: maer sonderlingen int tweede Africaensche oorloghe, als onse stadt nae die ellendighe nederlaghe van Cannas noch grootmoedigher bleef, dan sy oyt in eenige voorspoet gheweest hadde: daer en was geen teeken van vreese, noch men spracker van gheenen vrede. De cracht van d'eerbaerheyt is soo groot ende claer, datse den schijn vanden oorbaer gantselijck verduystert. Als

[Folio 115r]
[fol. 115r]

die van Athenen den macht vanden Persen in geender wijsen meer wederstaen en mochten, ende sy voorghenomen hadden die stadt te verlaten, haer wijuen ende kinderen tot Troezen te schicken, ende tschepe te gaen, omme also de vryheit van Grieckenlant te water te beschermen: soo hebben si een man genaemt Cyrsilum gesteenicht, alleen om dat hy hunlieden raet gaf in haer stadt te blijuen ende Xerxen tot een heere te ontfanghen nochtans scheen die Cyrsilus den oorbaer te willen raden, dier geen en mochte zijn, ghemercktse teghen d'eere vocht. Nae de victorie vant oorloch dat de Atheniensers tegen de Persen voerden, seyde Themistocles voor de ghemeente, dat hy eenen sonderlinghen oorbaerliken aenslach int hooft hadde voort ghemeen weluaert, maer was niet van noode van elc geweten te worden: begeerde daeromme aende ghemeente datmen hem eenen man toevoeghen soude, om daer mede van dien aenslach te beraden. Also is hem Aristides toe gheuoecht: totten welcken hy seyde datmen de vlote vanden Lacedemoniers (die tot Gytheum opgeleyt was) wel heymelijcken verbranden mochte: daer door de macht van die van Lacedemonien gants ghecrenct soude zijn. Aristides sulcx ghehoort hebbende quam voor de versaemde

[Folio 115v]
[fol. 115v]

verlanghende gemeente ende seyde dat den raet die Themistocles voort brachte seer profijtelick, maer oneerlijck was: ende want die van Athenen niet profijtelick en achten te zijn, tgheen dat niet eerlijck en was: verworpen sy die gantse sake (die sy oock niet gehoort en hadden) doort geloof van Aristide. Dese deden al beter dan wy, die de zeerouers vry maken ende ons ghesellen beschatten. Laet ons dan vast houden dat het ghene dat schandelijc is, nemmermeer profijtelijck en mach zijn: noch oock dan niet, alsment ghene dat nut schijnt al vercrijcht: want het ghene dat oneerlijck is, profijtelick te achten, is oock selfs een ellendicheyt.

margenoot+
VVreetheit is onnatuerlijck.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken