Het Indiaanse meisje en de vleermuis
In de vroege avonduren kon men in het Indiaanse dorp in bijna alle kampen het houtvuur zien flikkeren. De honden waren aan het touw vastgelegd, terwijl alle andere huisdieren zorgvuldig waren opgeborgen. Geen enkele jongen of meisje mocht nog langer door het dorp lopen of ander geluid maken.
Stil....ssssst.............! Muisstil moeten jullie zijn. Luisteren jullie maar...... horen jullie het? Zo sprak de moeder van Koesja op fluisterende toon tegen haar vijf kinderen.
Koesja was een Indiaans meisje, en wei het mooiste kind van haar moeder Mairoeme. Een scherp aanhoudend geluid snerpte boven het dorp. Overigens was het stil in het gehucht, waarin veel Indiaanse jongens en meisjes woonden, die bang waren voor de vraatzuchtige rere, de reuze-vleermuis.
De vampier vloog intussen rond boven het dorp, terwijl hij loerde op een kind, dat zich buiten het kamp zou wagen.
Moeder Mairoeme, die aan het spinnen was vertelde toen het volgende verhaal aan haar kindern: ‘Lange jaren terug toen de grootmoeder van jullie vader nog leefde, was een meisje met haar ouders heel ver van het dorp gaan vissen. Ze zouden enige tijd van huis wegblijven. Ter plaatse aangekomen, ving de Indiaanse familie veel vissen die werden gebarbakot en gezouten.
Vroeg 's-Morgens en in de namiddag zwom het meisje met plezier in het donkere kreekwater. Ze spartelde in het water zo geweldig, dat het toena, water, naar alle kanten spatte. Wanneer het Indiaanse meisje klaar was met zwemmen, ging ze moeder helpen vuur maken en de gevangen wotto's, vissen, schoonmaken. Vader keek zijn vishaken en dergelijke dingen na, terwijl hij een oeremarie, Indiaanse sigaret, rookte. Aha....... wat lekker toch. Wodie-me, het meisje, smulde letterlijk van haar bruin geroosterde noja, een kreekvis, terwijl moeder Koerataw druk bezig was met het koken van de pomoi-aitjoeroe, peperwater. Wat verspreidde de kokende pot een lekkere geur!
Plotseling schoot Sjoewie in een schaterlach. Waarom eigenlijk? Het vuur knetterde, waardoor de vonken naar alle kanten sprongen. Hierdoor maakte moeder enkele bokkesprongen. Het was zo koddig, dat zelfs moeder zichzelf moest uitlachen. Alle drie kropen ze in hun matten, terwijl Sjoewie een kinderliedje neuriede. De avond was extra donker en het water klotste hoorbaar.
Terwijl Sjoewie over haar kinderwereld nadacht, viel ze in slaap. Voor het laatst dekte le-sjanno, haar moeder, het meisje toe met een kamisja, een kledingstuk. Zie zo, daar sliep de Indiaanse familie midden in het bos en wel naast een kreek. Het duurde een hele tijd, toen vader door een gestommel