Oroli. (Arowaks)
Orolli wil zeggen, de Grote Slang. Een Arowakse legende vertelt van een grote slang, die een bijzonder soort monster was.
Dit verhaal zal ons enkele gewelddadigheden vertellen die Oroli, de Arowakken in de oude tijd heeft aangedaan.
Oroli lag zich meestal stil te koesteren in de morgenzon. Als geliefkoosde ligplaats had hij een tak van een kankantriboom. Oroli was enorm lang en dik, en reuzesterk. Hij was zo lang dat hij twee kankantriebomen tegelijk kon omstrengelen. Een echte reuzenslang was Oroli.
Omdat hij zo groot was, had hij ook geen moeite om aan voedsel te komen. Hij ving eenvoudig al het wild dat in de buurt kwam. Als hij zich goed had volgestopt, kon hij enkele maanden liggen luieren. Dat was een waar herenleventje.
Oroli was niet alleen een slang. Hij was ook een boze geest. Elk jaar eiste hij een offer van de Indianen. Dat offer bestond hierin, dat hij in alle dorpen van elke laatst geboren baby van het jaar het leven nam.
Het monster had het leven van de onschuldige kindertjes nodig, omdat hij hun geest gebruikte om zichzelf jongen krachtig te houden.
Het was wel te begrijpen dat de Arowakken naar een middel uitkeken om een eind te maken aan deze boze manier van doen van Oroli.
Op een kwade dag scheen de zon zo fel dat Oroli niet wist waar te blijven van de warmte. Tenslotte nam hij zijn toevlucht tot het water. Hij nam een duik in de kreek.
Vlakbij lag een Indiaans dorp. Doordat Oroli zich met een geweldige plons in het water liet vallen, overstroomde het kreekje, het dorp kwam onder water te staan en verscheidene kindertjes verdronken.
Nu was de maat vol voor de Indianen. Oroli moest, kost wat kost, overwonnen worden. Jagers werden in grote groepjes erop uitgezonden om de gevreesde slang op te sporen. Overal lagen ze op de loer.
Op een morgen waren een Indiaan en zijn zoon op jacht. Plotseling hoorden zij een zucht in het bos. Voet voor voet slopen ze verder, en keken in alle richtingen, tussen de bomen vooral, om te ontdekken wat er aan de hand was. Aiii!!, van die kant moet het gekerm komen, wenkte de vader tegen zijn zoon. De twee Indianen keken in het rond. Ze bemerkten niet dat ze naast een grote kankantrieboom stonden, zo verkeerden zij in spanning. Ze keken omhoog........... Daar in de grote boom zagen ze tot hun grote schrik Oroli. Hij deed zich tegoed aan een hert en hield in zijn kronkels nog twee keren omstrengeld.
De Indianen aarzelden geen moment. Ze schoten hun giftige pijlen in de opengesperde muil van Oroli. Het gif deed zijn werk. Oroli stiet een enorme kreet uit, die overging in het geruis van de wind en een storm woei door het bos.