De grote zwarte aap
Voor de zoveelste maal deed het verontrustend en droevig bericht de ronde in het dorp, dat weer een jong meisje in het bos was verdwenen en niet meer te vinden was. In elk kamp sprak men erover. De ouders van het kind waren niet te troosten.
Waar was het kind gebleven? Wie had het ontvoerd? Was het een bosgeest of een kreekgeest? De piaaiman piaaide, en zei dat het een grote zwarte aap was, die het verdwenen meisje had meegenomen. Maar geen echte aap. Het was een erg boosaardige bosgeest, die de gedaante van een aap aannam. Over deze legendarische aap bestaan veel verhalen onder de Arowakken.
Hoe kwamen de Indianen er aan dat er zulk een grote zwarte aapgeest in het bos leefde? Luister maar!
Een keer trokken een moeder en haar dochter door het bos om zaden en pitten te verzamelen. Onder veel bomen raapten zij zaden en pitten op. Het kind bleef altijd iets achter. Soms moest de moeder het toeroepen om niet te treuzelen.
Moeder en dochter hadden juist een hoop krappa-zaden ontdekt, of daar klonk een hoge, doordringende gil door het bos. Het tweetal schrok hevig en keek elkaar aan. De moeder trok het kind naar zich toe. Stil stonden ze te luisteren of er nog iets te horen zou zijn. Moesten ze direkt terugkeren of doorgaan met zaden rapen?
Na de eerste gil klonk er niets meer. Een beetje gerust gesteld zei de vrouw: Laten we de krappa-zaden oprapen en dan direkt naar huis gaan.
Net boog de moeder zich voorover om de zaden op te rapen, of ze zag iets als een schaduw voorbij schieten. Er klonk een hels lawaai alsof een grote troep apen door de bomen van tak tot tak sprong. Moederen dochter keken omhoog, maar er was geen enkele aap in de bomen te zien. Dat was erg vreemd.
‘Kom’, zei de moeder tot het kind, ‘laten we vlug naar huis terugkeren want het spookt hier.’
Ze haastten zich terug naar huis. Het kind liep voor de moeder.
‘Ai’, schreeuwde de moeder ineens. Wat was er gebeurd? Een grote, zwartbehaarde hand was plotseling uit het struikgewas langs het pad te voorschijn gekomen, en had het meisje vlak voor de neus van de moeder het bos ingerukt.
De vrouw zette het op een lopen, almaar schreeuwend: Een grote zwarte aap, een grote zwarte aap. Buiten adem hijgend kwam de moeder het dorp ingerend en viel bewusteloos neer van uitputting. Toen ze bijkwam, lag ze in haar hangmat. Ziek was ze van schrik. Zij was de eerste persoon geweest, die van het bestaan van de zwarte aap vertelde.
En sedertdien als er een meisje in het bos spoorloos verdween, waren de Indianen er zeker van dat de grote, zwarte aap weer had toegeslagen.