Krabbenfeest
Volgens de oude Karaiben hadden de dieren altijd feest gevierd. Alle diersoorten, zoals de dieren van onderwater, de dieren in het bos en de dieren in de bomen vierden op bepaalde tijden feest, en dan leek het alsof de dieren op hol waren geslagen. Bij zo'n feest was het een gejoel van jewelste, en werd er flink gedronken en gedanst.
Het gebeurde dan ook dat bij die feesten veel dieren, vogels of vissen door de Indianen werden buit gemaakt. Zodra de Karinjas, Indianen, een flinke buit hebben gemaakt, weten ze dat ook de dieren aan het feesten zijn.
Dit verhaal gaat hoofdzakelijk over de familie Krab, die zoals jullie misschien al weten tot de grootste pretmakers onder de dieren behoorde. Er was weer zo'n geweldig feest op komst bij de krabben.
Zij hadden al hun holen netjes schoongemaakt, en mooi versierd. Alle krabben uit de omtrek woonden dit feest bij, dat deze keer aan de Coppenamerivier zou worden gehouden. Het was een echte ‘konoe-verjarie’ feest. Immers hun koning was jarig.
Het was een feest als een feest. Blauwe, rood-bruine, witte en in veel andere kleuren gestoken krabben dansten vrolijk op de muziek van de ‘koema-koema’ (een grote vis) die ook uitgenodigd was.
De krabben hieven hun twee grote duimen in de hoogte. Toen liepen ze zijwaarts en voorwaarts heen en terug en tolden in het rond van plezier. Duizenden dansende krabben waren er op de modderbank te zien. Zelfs in de mangrovebomen en in het water zaten zij.
Onvermoeid duurde dit feest, vele dagen, en de krabben raakten zo uitgeput dat ze bij duizenden gemakkelijk konden worden gevangen door de Indianen. Verbaasd en verwonderd vroegen de Indianen zich af waar zoveel krabben vandaan kwamen.
Welnu, volgens een oude legende is het zo dat telkens wanneer de krabben feest gaan vieren, de moeder der krabben ze bij duizenden uitbraakt. Dat deed ze meerdere malen per jaar. Toen moeder-krab echter ontdekte dat de Karinjas haar kinderen mishandelden en meenamen, braakte ze geen krabben meer op de modderbank. Tenminste niet zo vaak. Meestal doet ze dat nog liefst tegen augustus. De mensen zeggen tegen deze tijd: ‘Kraboe law’, de krabben zijn gek.
De Indianen zagen nu dat moeder-Krab boos was geworden. En boos is ze gebleven tot de dag van vandaag. Maar de Karinjas hopen dat moeder-krab niet lang meer boos zal blijven, want zij eten dolgraag krabbenvlees.