Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

modalisatie

Etym: Lat. modus = wijze, manier (i.c. van spreken).

Term waarmee een bepaald taalgebruik aangeduid wordt. Men spreekt nl. van modaliserende stijl wanneer de spreker in wat hij zegt ook zijn mening (standpunt, oordeel, veroordeling) weergeeft over de strekking of waarde van hetgeen hij zegt. Deze houding kan op verschillende, subtiele of meer manifeste, manieren kenbaar gemaakt worden, bijv. door ‘modale’ bijwoorden als ‘misschien’, ‘zeker’, ‘schijnbaar’, ‘mogelijk’, of door werkwoorden als ‘menen’, ‘kunnen’, ‘mogen’. Ook kunnen het gebruik van bepaalde wijzen (modi) zoals de imperatief en de optatief, het wisselend gebruik van tijden en het aanwenden van specifieke taalregisters en diverse vormen van ironie (litotes, hyperbool) de lezer attent maken op de specifieke betrokkenheid van schrijver/verteller/personage bij wat gezegd wordt.

Lit: Z. Guentchéva, L'énonciation médiatisée (1996) • P. Portner, Modality (2009) • G. Haszler, Deixis y modalidad en textos narrativos (2009) • N. Struever, Rhetoric, modality, modernity (2009).


mock reader zie narratee model

thematisch veld:

Moderne stilistiek en taalkunde
Algemene concepten uit de taalstudie
Pragmatiek, spreeksituaties, taaldaden

Vorige Volgende