Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine verhalen voor de lieve jeugd (1826)

Informatie terzijde

Titelpagina van 	Kleine verhalen voor de lieve jeugd
Afbeelding van 	Kleine verhalen voor de lieve jeugdToon afbeelding van titelpagina van Kleine verhalen voor de lieve jeugd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

ebook (3.16 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine verhalen voor de lieve jeugd

(1826)–Catharina Maria Dóll Egges–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Hoe beminnelijk is een kind door mededoogen.

De kleine constant toonde reeds in zijne kindschheid, dat hij een medelijdend hart bezat; hij was bevallig van gelaat en houding, maar zijne edele ziel, die uit zijne oogen sprak, deed hem nog meer vrienden verwerven. Constant werd door eenen braven man opgevoed, eenen man van reine zeden en eenvoudige levenswijze. Deze sprak dagelijks met constant over het genoegen, dat men smaken kan, in onze naasten wél te doen.

‘In den vorigen winter,’ zeide de menschlievende leermeester, ‘hebben zich vele brave menschen, het walgelijkste en morsigste werk getroost, om niet met hun gezin van koude en gebrek te vergaan,’ hij schilderde voorts, voor

[pagina 43]
[p. 43]

de jeugdige verbeelding van constant, hoe hij getuige geweest was, der ellende van een huisgezin, welke, in eene bedorvene lucht, aan alles gebrek leed; hoe eene moeder door koude bijna verstijfd, te krachteloos was, om haar zuigend kind te voeden; hoe de vader, die uit gebrek aan arbeid, half wanhopend op zijne vrouw staarde, die hij zoo gaarne van deksel en voedsel wilde verzorgen. Bij dit tafereel rolden de tranen over de jeugdig bloeijende wangen van den tienjarigen knaap. De goede opvoeder, het deelnemend gevoel van zijnen kweekeling ziende, drukte hem aan zijn hart.

‘Maar, mijn waarde meester!’ vraagde constant, ‘waarom deelen de menschen, die alles in overvloed hebben, niet mede aan die ongelukkigen, welke eten noch deksel vinden in den winter?’

‘Dit gebeurt slechts somtijds,’ antwoordde zijn opvoeder, ‘doch het hart der rijken is dikwijls ongevoelig voor de smarten der lijdende menschheid! - Bij een warm vuur en keur van spijzen, is hun de schrikkelijk nijpende ellende van het wintersaizoen onbekend; en, verlaten zij hunne warme kamers, dan zijn zij zoo warm gekleed, dat de koude hen niet

[pagina 44]
[p. 44]

treffen kan. Zulke menschen, die in alle behoeften in overvloed kunnen voorzien, bedenken niet, dat zij honderden huisgezinnen van koude en honger konden redden.’

‘Wij moeten,’ zeide constant, ‘terstond brood en melk geven, aan alle behoeftigen, die gij kent. Den kleinen hendrik, die onze boodschappen doet, moet gij in de buurt rondzenden; ik heb geen geld; maar gij, mijn waarde leermeester! geeft gij; ik zal het u terug geven, zoodra papa mij geld toevertrouwt. Gij moet nooit van ons scheiden, en zult altoos het bestier over mijn geld hebben. Luister! ik zal mijnen rok aantrekken, en met hendrik in onze buurt rond gaan; overal de armen bezoeken en hun geld voor brood en melk geven.’

Bij deze woorden sprak zijn goed hart uit zijne oogen. In vijf minuten tijds was hij gekleed.

‘Lieve, brave jongen!’ riep zijn meester, ‘wij zullen te zamen gaan.’ Nu schitterde de blijdschap op zijn gelaat. De vader van constant gaf eene volle beurs met geld, dewijl hij zeer rijk was; meer dan dertig huisgezinnen werden bedeeld met brood en eenig deksel, en de beminnelijke constant deelde alles zelf uit. Hij was

[pagina 45]
[p. 45]

zoo gelukkig, dat hij, zijnen vriend en opvoeder de hand drukkende, verzocht, hem jaarlijks dit streelend vermaak te doen genieten. Elk jaar werd dit blijk van menschenliefde herhaald, en constant bleef altoos gevoelig voor de smarten zijner evennaasten, gedurende zijn gansche leven; en, toen hij in andere betrekkingen kwam, bespaarde hij onnutte uitgaven, om de jaarlijksche uitdeeling te kunnen blijven volhouden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken