Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gheestelycke dichten (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gheestelycke dichten
Afbeelding van Gheestelycke dichtenToon afbeelding van titelpagina van Gheestelycke dichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

ebook (3.49 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gheestelycke dichten

(1622)–Willem van der Elst–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XLII. ghedicht.
Tot Toveraers ende Waerseggers.
Ga naar margenoot+

 
DEn duyvel heeft den mens tot op de hooghste trappen
 
(Vergetende sijns selfs) de voeten stout doen stappen,
 
Wanneer hy met bedrogh soo verr' hem heeft verleyt
 
Dat hy de toverij hem niet en heeft ontseyt.
 
Voorwaer een stout bestaen, dat menschen hen verstouten
 
Tot leedt van hunne siel met duyvelen te kouten.
 
Wat isser toch soo vremt, en buyten allen schijn,
 
Dan dat een red'lijck mens een toveraer wilt zijn?
 
Wat isser noch soo vremt als Godt stout te versaken,
 
En met den boosen geest een sterck verbondt te maken?
 
Dat met geseten sin den vyandt ymant soect,
 
En om des vyants wil, sijn Heer en Godt vervloect?
 
Dat ymant lijf, en siel, hier binnen dit soet leven,
 
Sal stout, en onversaeft den duyvel over-geven?
 
Dat ymant 't eeuwigh vier, sijn aldermeeste quaet,
 
Gaet soecken voor sijn' doot, en daer toe nemen raet?
 
O averecht gedacht! o averechte seden!
 
Dat tot groot siel-verlies den duyvel werdt aenbeden:
 
Dat ymant hem volght in, hem soect in sijnen noot,
 
Hem maect des duyvels slaef veel jaeren voor sijn' doot.
[pagina 128]
[p. 128]
 
Den toveraer doet dit in veelderley manieren:
 
Die in de plaets van Godt den duyvel soect te vieren:
 
Die d'eer die Godt alleen komt toe, den duyvel geeft:
 
Die als sijn ondersaet in sijn' geboden leeft.
 
Die van den grooten Godt heeft achterwaerts geweken,
 
En, in de slavernij des duyvels hem gesteken:
 
Die op vervloecte konst meer heeft genomen acht,
 
Als op d'almogentheyt van Goddelijcke macht.
 
Dus is't wel 't meeste quaet dat mensche kan gedincken;
 
Door dien den toveraer Gods eere soect te krincken,
 
En die den duyvel geeft: op wien hy hem verlaet:
 
En uyt den diepen grondt sijns herten Godt versmaet.
 
Ga naar margenoot+Dus wiert in d'oude Wet wel straffelijck verboden
 
Geen toveraer te zijn, of dienen valsche Goden
 
Op peyne van de doot. Tot klaer bescheedt en blijck,
 
Dat die dit quaet bedrijft, aen Godt doet ongelijck.
 
En van gelijcken oock misdoen, die gaen te raden
 
Aen hem, wanneer sy zijn met swaerigheyt beladen,
 
En overlast met pijn. De saeck gaet toch soo aen
 
Met veel, die in de noot tot Duyvelaers recht gaen.
 
Noch immer zijn gerust of s'hebben een gesproken
 
Die swarte konsten kan, en klaer hen heeft ontloken
 
Hun leet waer dattet schort: waer op soo rusten vrij,
 
Al of den duyvel had nu volle heerschappij.
 
Dus volght wel grooten hoop vervloecte duyvel-jagers,
 
Waerseggers, toveraers, en diergelijcke sagers
 
Verargert van verstandt. De Godheyt laeten daer:
 
En wat dees guyten doen, dat houden goet, en waer.
 
Soo gaettet met den mens. 't En is niet om verseggen
 
Hoe hy de leugens heft: de waerheyt wilt verleggen:
 
Godt schijnt by hem plat doot: of dat hy nu niet meer
 
Is trooster in 't verdriet, en onsen lieven Heer.
 
O alderdwaesten hoop! O Adams boose kinders!
 
Hoe is 't hert soo beswaert? Hoe maect ghy u beminders
 
Ga naar margenoot+Van groote leugentael, van ijdel' ijdelheyt,
 
Die in den diepen gront uw's herten zijn geleyt?
 
Niet meer, niet meer alsoo: maer mint de rechte wegen,
 
En soect de waerheyt wel. In Godt is sy gelegen,
 
En nievers buyten hem. Op hem alleen betrout
 
In allen uwen noot, en 'sduyvels listen schout.

margenoot+
Exod. 22.
Lev. 20.
Deut. 18.
margenoot+
Exod. 22.
Lev. 20.
margenoot+
Psalm. 4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken