Omdat Perk tegelijkertijd een boeiende en een vloeiende verschijning is, die allerlei raadsels opgeeft, is de biografie die zijn beste kenner, Garmt Stuiveling, nu aan hem heeft gewijd, bijzonder welkom. In Het korte leven van Jacques Perk, heeft de amsterdamse hoogleraar alle gegevens verwerkt die zijn jarenlange speurtocht naar de schim van de dichter had opgeleverd. Het boek herhaalt hier en daar wel iets wat Stuiveling al eerder had meegedeeld, maar het brengt alles in één overzichtelijk verband. Brieven, dokumenten, het boek van Jacques' tante Betsy over hem - overal heeft Stuiveling zijn feiten en feitjes gevonden en ze als een grote legpuzzel in elkaar gepast. Het resultaat is allerlei onverwachte beelden gaan vertonen, maar de legkaart houdt ook vele lege plekken, die men graag ingevuld had gezien.
Stuiveling heeft zich terecht strikt aan de beschikbare feiten gehouden en ondanks het smaakvol en vernuftig arrangement en de romancierstoon, die hij zich heeft veroorloofd, is zijn biografie geen ‘vie romancée’ geworden. De schrijver heeft zich even ver gehouden van het fantaseren als van een dor wetenschappelijk relaas. Alleen zijn technische uiteenzetting over metrum, ritme en rijm van de sonnetten, hoe waardevol ook op zich zelf, hoort in dit levensverhaal niet thuis.
Offert Stuiveling soms wel eens aan het konventioneel-idyllische of -welluidende, in het algemeen liggen er behalve kennis en metode zoveel smaak en inzicht aan dit boek ten grondslag, dat men het als wetenschappelijk onderzoek en als ‘werk van liefde’ moeilijk genoeg waarderen kan.
Een afronding van dit levensverhaal en tevens de verantwoording van zijn samenstelling is aangekondigd in een deel ‘Brieven en documenten’ en in ‘Proeven in dicht en ondicht’. Tezamen met de in uitzicht gestelde uitgave van Perks ‘Verzamelde Gedichten’ die de eerste definitieve en ‘ontschaafde’ publikatie zal zijn, zal men in deze vier aan Stuivelings zorg ontsproten delen alles van en voor Perk bijeen hebben. Het lijkt niet waarschijnlijk, dat dit materiaal tot andere bevindingen zal leiden dan de weloverwogen en overtuigende konklusies die Stuiveling heeft getrokken.
En toch zou men graag meer willen. De reden, waarom Perk met Kloos gebroken heeft bijvoorbeeld, blijft onbekend. Men kan nu alleen vermoeden, dat Kloos even jaloers en veeleisend is geweest als in zijn latere vriendschappen met Verwey en met Tideman.