| |
| |
| |
Forum
Is Forum een invloedrijk tijdschrijft geweest? Tijdens de vier jaar, dat het bestaan heeft, zeker niet. Men moet er zich wel rekenschap van geven, dat het blad nooit meer dan een paar honderd abonnees heeft gehad. De naam Forum is een begrip geworden, omdat een aantal schrijvers, die omstreeks 1900 geboren zijn, hun werk in dat tijdschrift hebben gepubliceerd. Niet alleen Ter Braak en Du Perron, die het polemische gezicht gaven aan Forum, maar ook Slauerhoff, Marsman en Vestdijk en de Vlamingen Roelants en Walschap hebben werk, dat ook zonder Forum het licht wel zou hebben gezien, eerst in dat tijdschrift laten verschijnen. De Vlaming Willem Elsschot kwam door Forum opnieuw tot schrijven. Alleen al hierdoor heeft Forum onze dank verdiend.
Wil men nu onderzoeken, welke bijdrage Forum geleverd heeft aan onze literatuur of in ruimere zin aan het geestelijk klimaat van ons land, dan moet men niet zozeer nagaan, wat er nu precies wel en niet in het blad heeft gestaan, maar wat de schrijvers, die iets heel bepaalds met Forum wilden, hebben beoogd en bereikt. Het is natuurlijk heel interessant, dat Het leven op aarde van Slauerhoff in Forum heeft gestaan, evenals Terug tot Ina Damman van Vestdijk, Celibaat van Walschap en Tsjip van Elsschot. Deze boeken hebben ook wel iets met Forum te maken. Maar ook dichters als Roland Holst, Engelman en Binnendijk hebben in Forum gepubliceerd, zonder dat men nu kan zeggen, dat zij hun stempel op het blad hebben gedrukt.
Men kan met Forum hetzelfde gaan doen, wat Stuiveling heeft gedaan met De Nieuwe Gids, namelijk het stof van de biblioteken er afwissen en kijken wat nu precies in het tijdschrift heeft gestaan. Op die manier kan men dan de legende rektificeren, maar men moet niet uit het oog verhezen, dat de legende in bepaalde gevallen meer waarheid bevat dan de historische realiteit. In De Nieuwe Gids hebben heel wat bijdragen over maatschappelijke kwesties gestaan, maar het was vaak vulsel en figuren als Gorter en Henriette Roland Holst hebben hun sociale bezieling uit heel andere bronnen geput. Het exakte beeld, dat Stuiveling heeft laten zien, is dus tevens misleidend. Daarmee wil ik niet zeggen, dat de legende, die Kloos heeft opgebouwd, wèl aanvaardbaar is. De Nieuwe Gids heeft vooral de souvereiniteit van de schoonheid geproklameerd en dat is, vandaag
| |
| |
nog, de betekenis van de beweging van tachtig. De essentie van Forum vindt men niet door de inhoud van zijn vier jaargangen gekoncentreerd weer te geven: dan krijgt men een bordje hutspot, maar door de denkbeelden van de leidende figuren, zoals die in en buiten Forum geformuleerd zijn, te bekijken. De legende van de vijanden en de vrienden van Forum is dus een betrouwbaarder gids dan het archivarisch doorsnuffelen van vier jaargangen en het statistisch weergeven daarvan zouden kunnen opleveren. Die legenden zijn het ruwe materiaal. Zij moeten nog getoetst worden aan de geschriften van Forums leidende figuren ter vorming van een min of meer betrouwbaar beeld.
Forum was een van de formaties, die zijn voortgekomen uit een na de eerste wereldoorlog toegenomen literaire aktiviteit. Het is ongetwijfeld die eerste wereldoorlog geweest, die dit réveil ondergronds sterk heeft beïnvloed. De jongeren, die eerst in Het Getij en later in De Vrije Bladen, in De Gemeenschap en in Opwaartse Wegen aan het woord kwamen, hadden de gevoeligste, voor hun intellektuele vorming meest beslissende jaren beleefd in die oorlog. Toen zij gingen schrijven, had de wereld een radikaal ander gezicht gekregen dan vóór die oorlog. Het socialisme, dat de pretentie had gehad de internationale verbroedering te brengen, was er niet in geslaagd de oorlog te voorkomen. Integendeel, de socialistische partijen in de verschillende landen hadden zich even nationalistisch betoond als de konservatieven. Een belangrijk deel van de instelling van onze jongere schrijvers in de twintiger jaren is door dit falen beïnvloed. Zij wendden zich af van de politiek en trokken zich terug op een hooghartig individualisme. Dit geldt vooral voor de niet religieuze of, zoals men toen zei ‘paganistische’ schrijvers. De katolieke jongeren hadden, zoals de naam van hun tijdschrift De Gemeenschap al aanduidt, een ietwat andere instelling tegenover de maatschappij, terwijl de protestanten in de titel van hun blad Opwaartse Wegen althans een zekere toekomstverwachting uitdrukten.
Bij de ‘paganisten’, die ons in dit verband in de eerste plaats interesseren, was daar geen sprake van. Zij werden beheerst door ondergangsgedachten. Spenglers Untergang des Abendlandes heeft een niet te onderschatten invloed uitgeoefend, rechtstreeks, maar ook indirekt, bijvoorbeeld door middel van de poëzie van A. Roland Holst. Daarmee gepaard ging de angst voor de grote massa, opgewekt
| |
| |
onder andere door de bolsjewistische revolutie. De jongere schrijvers van de twintiger jaren leefden met het gevoel, dat zij belegerd werden door een aanstormende vulgarisatie, die het einde van onze beschaving aankondigde. Amerika was als een wereldmacht uit de oorlog te voorschijn gekomen en men koketteerde wel enigszins met de jazz en de amerikaanse film, maar vooral, omdat men er een reddende primitiviteit in beleefde. In het algemeen was men afkerig van het amerikanisme. Menno ter Braak schreef in 1928 in De Vrije Bladen een stuk onder de titel ‘Waarom ik Amerika afwijs’.
Het europese modernisme van die tijd, het expressionisme en het surrealisme, heeft een geringe, maar onmiskenbare invloed uitgeoefend. Terwijl de jonge Slauerhoff zijn inspiratie vindt bij de piraten en desperado's van de franse poètes maudits, oriënteert Marsman zich op de hevigheden van het na-oorlogse Duitsland. De clowns en pierrots van Verlaine worden door Nijhoff bij ons geïntroduceerd en A. Roland Holst verwijlt intussen bij de ‘voortijden’. Bloems bundel Het Verlangen registreert in zijn klassieke sobere vorm een romantische mentaliteit. Het merkwaardige is, dat het traditionele realisme van de nederlandse schrijver in deze jaren door allerlei romantische motieven schijnt te zijn vervangen. In het tijdschrift der jongeren De Vrije Bladen, vindt men dan ook dat mengsel van romantiek en duitse nieuwe zakelijkheid terug in de even oprechte als grootsprakerige proklamaties van de dichter Marsman.
De teoretische grondslagen van een aangepaste estetiek, die gelegd waren door Nijhoff en Marsman, werden uitgewerkt door Binnendijk, maar hun instelling was niet principieel verschillend van het gangbare l'art pour l'art'-principe uit de negentiende-eeuwse romantiek. Van betekenis voor het literaire klimaat van de twintiger jaren is ook het in 1921 opgerichte maandblad De Stem, dat geleid werd door de etisch en humanistisch ingestelde schrijvers Just Havelaar en Dirk Coster, bij wie zich van de jongeren vooral Anthonie Donker aansloot. Het is typerend voor de situatie, dat ook Ter Braak wel in dat blad schreef, dat overigens tegen de heersende stroom van hooghartig individualisme oproeide.
Ik kan het klimaat, waarin Forum werd opgericht, alleen maar met enkele kenmerken aanduiden. In groter verband mag de amerikaanse beurskrisis van 1929, waarop een ekonomische wereldmalaise gevolgd is, natuurlijk niet onvermeld blijven. De betrekkelijke luxe, waarmee men zich van de wereld kon afwenden en zich een
| |
| |
anti-maatschappelijke instelling permitteren, begon op zijn einde te lopen. De ramp van de massale werkloosheid, die zich in deze jaren begon voor te doen, drong pas heel langzaam tot het bewustzijn van onze schrijvers door. Aanvankelijk zagen zij er een bevestiging in van de noodzaak van een hooghartige afzijdigheid. Niet alleen de schrijvers, maar met hen de meeste intellektuelen achtten zich verheven boven de politiek. Dit had tot gevolg, dat er al heel wat ellende was aangeticht, toen men bemerkte dat de eens zo verachte demokratie een noodzakelijke voorwaarde is voor een vrije ontwikkeling van de kuituur. In 1932, toen Forum verscheen, was het politiek alarm, dat Ter Braak en Du Perron later zouden slaan, nog niet aan de orde. Maar er was toch al wel, bij de oprichting, het vage besef, dat de dichter zich te veel van de wereld had afgewend. ‘Men heeft voor de dichter’, konstateerde Ter Braak in zijn inleiding tot het tijdschrift, ‘de gehele mens soms verwaarloosd, men heeft de poëzie vaak losgemaakt van de rest der aardse verschijnselen en haar soms verdacht doen lijken op een esoterische cultus’.
De rechtstreekse aanleiding tot de oprichting van Forum mag zeker gezien worden in het literaire bondgenootschap, dat Ter Braak en Du Perron, die elkaar eind 1930 voor het eerst ontmoet hebben, hadden gesloten. De uit Indië afkomstige Du Perron die een tijdlang het parijse literaire klimaat had opgesnoven, stond kritisch en onbevangen tegenover de nederlandse literatuur. Ter Braak, die in dezelfde tijd, als waarin zijn kennismaking met Du Perron viel, sterk door de lektuur van Nietzsche werd beïnvloed, kreeg de behoefte aan een veel ruimer kultureel perspektief dan het eng-estetische van De Vrije Bladen of het eng-etische van De Stem. Men dient wel te beseffen, dat zij beiden van aanleg moralisten waren, dat wil zeggen, mensen die zich bezig houden met de vraag, hoe men moet leven, wat men moet aanvaarden en wat men moet afwijzen. Deze moralistische instelling ontbrak in het estetisch programma van De Vrije Bladen. De etisch gerichte redakteuren van De Stem gaven er in de opvatting van de Forum-schrijvers een karikatuur van te zien, die zich als bastaardvorm van hun eigen mentaliteit allereerst als polemisch doelwit voordeed.
Er waren niet onmiddellijk vele konkrete inzichten, die Ter Braak en Du Perron verbonden. Maar één van de eerste was een gemeenschappelijke afkeer van de typisch nationale ‘half-zachtheid’, de onuitputtelijke bereidheid om in alles iets goeds en moois te zien.
| |
| |
Het is de absurde konsekwentie van de mooie liberale neiging om van alles het voor en tegen te erkennen, niets en niemand te willen veroordelen. In de dertiger jaren waren het bijvoorbeeld niet alleen nationaal-socialistisch gezinde lieden, die iets moois in Hitler ontdekten, maar ook dit soort halfzachte vrijzinnigen.
Bij de oprichting van Forum was het besef ‘dat men er iets mee te maken heeft’, in kiem aanwezig. Men begon te beseffen, dat de preokkupatie met het estetische een isolement kan opleveren, waarin de onverantwoordelijkheid van de schrijver wordt gelegitimeerd. Forum verdedigde de opvatting, dat de persoonlijkheid het eerste en het laatste criterium is bij de beoordeling van de kunstenaar. Het was, geloof ik, een voorlopige plaatsbepaling, die de weg heeft geeffend voor het partijkiezen tegen de onmenselijke ideologieën, die in de komende jaren naar boven zouden komen. Verder verkondigde Ter Braak in zijn inleiding, dat de schrijvers van Forum goede Europeanen wilden zijn. Hij bedoelde daarmee: dat zij geen nederlandse provincialen moesten zijn, maar deelhebben aan de kulturele erfenis van het westen.
Van belang is ook de vooropgezette bedoeling van Forum om polemisch te zijn en de polemiek anders te willen verstaan dan als een incidentele ruzie. Voor Forum was de polemiek onafscheidelijk van de zelfbegrenzing der persoonlijkheid. Om te ontdekken, wie men zelf is en waar men zelf staat, is men, volgens deze opvatting, verplicht onder ogen te zien, wie men niet is en waar men niet staat. Met hoeveel scherpte de polemiek van Forum ook gevoerd is, zij heeft zich altijd onderscheiden van een botte zelfverheerlijking of van een onskrupuleuze behartiging van materiële belangen. Niettemin zijn de weerstanden, die de agressiviteit van Forum heeft gewekt, bijzonder groot geweest. Ik zou de zaken te rooskleurig voorstellen, indien ik niet de aandacht vestigde op het opvallende kontrast tussen het welwillende klimaat van 1960 jegens Forum en het afgrijzen, waarmee het tijdschrift tijdens zijn leven veelal is omringd. Ter illustratie daarvan citeer ik enkele opinies van tegenstanders:
In Opwaartse Wegen schreef K. Heeroma:
‘Vier nummers van Forum zijn er nu verschenen. De avantgarde der Nederlandse letteren is er niet interessanter op geworden. Het is kort en goed gezegd een stomvervelende boel. De niet meer jonge heren Du Perron en Ter Braak volgen het voorbeeld van zoveel niet meer jonge juffrouwen: zij worden hoe langer hoe zuurder... Men- | |
| |
sen als Ter Braak en Du Perron met hun minimaal dichterschap zijn vrijwel waardeloos.’
Gabriël Smit in De Nieuwe Gemeenschap:
‘De vrijwel onbegrensde publicatie-mogelijkheid die de “jongeren” thans hebben, heeft de vaderlandse literatuur een verzameling bocht bezorgd die diep beschamend is.’
Een zekere Spectator in De Stem:
‘Sinds daar een aantal lieden (tijdelijk) regeren, met hun gevolg van karakterloozen en vreesachtigen, is een vluchtige inblik in die literatuur zoo ongeveer iets geworden als een kijkje om de hoek van een ongure lugubere kroeg, waar de gemeenheid als vochtige schimmel aan de muren uitslaat.’
Pater van Heugten in Boekenschouw:
Forum... praktiseert een richtingloos eclecticisme van desperate oude heren, die met het leven geen raad wetend, een elixer zoeken dat het nog leefbaar zal maken... De Forummannen hebben het graag over ‘menselijke waardigheid’, maar in hun producten brengen zij graag het meest ignobele naar voren wat er in de mensennatuur te vinden is.’
A. den Doolaard in De Gemeenschap:
‘Indien Du Perron verder nog eens over “eties kwijl” spreekt, kan hij van mij een gratis pak slaag krijgen, franco thuis.’
G. Knuvelder in Roeping:
‘Hampton Court (van Ter Braak) is het armetierig gewauwel van de meest typische bourgeois die op dit ogenblik in Holland rondloopt: een mannetje met het reclamebord van de Dageraad op zijn veel te zwakke schoudertjes...’
Theun de Vries in De Stem:
‘Ik geloof niet, dat er één psychopaath, één cynicus of zwartgallig geteisterde onder de zon leeft, die zijn omgeving zoozeer van het natuurlijk pigment heeft ontdaan als Ter Braak.’
De boosheid van deze tegenstanders zou natuurlijk in verband moeten worden gezien met de aanvallen die zij zelf van de Forummannen hebben moeten verduren. Billijkheidshalve zou ik citaten daaruit naast de genoemde moeten leggen. Maar de opinies van de Forum-redakteuren over hun boze kollega's zijn door henzelf herdrukt en niet beschaamd ingeslikt. Men kan ze dus gemakkelijk vinden. Mijns inziens is het zo geweest, dat de polemiek van Forum vaak heel scherp was en vooral die van Du Perron was vaak bijzon- | |
| |
der doeltreffend. Maar bij alle venijnigheid behield zij toch altijd de elegantie van de schermer, dat wil zeggen de humor en de sportivieit van het als ernstig spel beoefende gevecht. Tot het aanbieden van pakken slaag heeft de polemiek van de Forumkant zich nooit verlaagd.
Er is in de reaktie op Ter Braak en Du Perron in de kringen van hun tegenstanders altijd dit onderscheid gemaakt, dat men Ter Braak zag als een man van oorspronkelijk goede bedoelingen (hij had in De Stem geschreven), die tijdelijk was afgedwaald tegenover de van nature duivelse Du Perron, die zelf ook altijd besefte, dat hij in Nederland als een ‘étranger indésirable’ werd beschouwd. Bij de opheffing van Forum stelde Anton van Duinkerken dan ook vast: ‘Indien het afscheid (van Forum) meteen een geestelijke verwijdering tusschen Ter Braak en Du Perron beteekent, is dit voor den eerstgenoemde een belangrijke winst.’ Mag men dit als een persoonlijke wensdroom beschouwen, ernstiger is wat Van Duinkerken overigens bij de opheffing van Forum te berde heeft gebracht: ‘in een wraaklustige verontwaardiging jegens de Europeesche cultuur ging Forum zich te buiten aan een cynische ontkenning van den adel der menschelijke natuur.’ Dat is een nogal domme uitlating, want gewoonlijk ietwat anders geformuleerd, waren dat juist de waarden die Forum verdedigde: de europese kuituur en de menselijke waardigheid.
Tijdens de oorlog, toen Ter Braak en Du Perron beiden overleden waren, is men hun werk met meer aandacht en meer begrip gaan lezen. Men heeft bemerkt, dat de Forum-schrijvers problemen onder het oog hebben gezien, die zich voordoen buiten de beperkingen, waarin hun tegenstanders zich hadden verschanst. Hun gedachten hebben daardoor betekenis gekregen ook voor die mensen, die het tijdschrift zelf nooit onder ogen hebben gehad. Het inzicht, dat men zich kan meten met het nihilisme, ook als men oude zekerheden verloren heeft, de zindelijkheid in het denken en het schrijven, dat met gezwollenheden alleen zijn holheid verraadt, de moed om niet populair te zijn en een eenzame strijd te voeren, ook al is die schadelijk voor het verwerven van ambten, prijzen en reputaties: dat zijn, in het licht van vandaag, nu de al te persoonlijke konflikten geschiedenis zijn geworden, bijzonder positieve dingen, die uit ons kulturele klimaat niet meer kunnen worden weggedacht.
1960
|
|