dachtig lezer van zijn beschouwingen niet kan ontkennen, heeft hem toch niet gevrijwaard tegen een ijdelheid, die zijn stijl en voor dracht is gaan aantasten.
Er is een moeilijk verteerbaar zelfbehagen in sommige van zijn toespraken. Zo is de minutieuze opsomming van de talrijke besognes, die zijn dag vullen, in ‘De ivoren toren onder hoogspanning’ een overschrijding van de goede smaak, die een wat minder door het artistieke verleid hoogleraar niet zou hebben begaan. Mededelingen omtrent hoe hij zich voelt als hij wakker wordt (huiverig), op welke tijdstippen hij zijn eerste en laatste sigaret en een slok alkohol tot zich neemt, kreëren de intieme verhouding van het soort, dat tussen de filmster en zijn fans bestaat. Ook de titel Carillon der tijden heeft de pompeusheid, die men eerder in Hollywood dan in de Oude manhuispoort verwacht aan te treffen.
Deze bezwaren nemen overigens niet weg, dat ik bewondering heb voor enige opstellen in deze bundel die boeiend en belangwekkend zijn. ‘Gedachten over de vooruitgang’, ‘De ideologische achtergrond van de oorlog’, en ‘Uit de voorhof der cultuurhistorie’ b.v. zijn ook voor de leek, die de massa van historische kennis voor het schrijven van deze studies vereist, niet kan beoordelen, waarde volle verhandelingen, waarvoor hij de schrijver alleen maar dank baar mag zijn. In zulke stukken komt de gunstige invloed van Romein op de belangstelling van de leek voor historische problemen het sterkst tot uiting.
Daarnaast mag men, lijkt mij, de ogen niet sluiten voor een verwerpelijke invloed, die Romein in zijn funktie van kultuurprofeet eveneens uitoefent. Een reeks van teorieën, waartegen ik uitvoeriger dan hier mogelijk is protest zou willen aantekenen, zijn terug te voeren tot hetgeen Jean Grenier genoemd heeft: ‘cette syphilis de l'intelligence: une certaine philosophic hégélienne de l'histoire’. Romeins hegeliaanse geschied filosofie gaat altijd weer uit van de denkvorm, dat tegenstellingen verzoend worden in een hogere een heid.
Dit uitgangspunt heeft hem gebracht tot zijn misleidende kapriolen met de zekerheid en de onzekerheid, met de subjektiviteit en de objektiviteit. Hegeliaans is ook Romeins aansporing, die hij deed in In opdracht van de tijd als variatie op een bekend evangeliewoord: ‘Wie de individuele waarden verliezen wil, zal ze behouden.’ Romeins objektiviteit in hogere zin, die men bereikt door een