De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw

Op 't Christelijk gedrag van Mevrouw E.D.G. in haar smertelijk Kraam-bedde.

WIe 't vast betrouwen in Gods Gunst en Bond-genootschap,
Die op 't omhelsen volgt van 's levens blyde Boodschap,

In twyffel trekt, verdenkt, ja lastert als verwaant;

En dat een gladden weg ter sorgeloosheit baant,

Wie ook niet steunen derf op Gods getuygenisse;
Maar nog armhertig soekt de rust van syn gewisse,

Elk koom, op dat hy eens syn ongelijk beschouw,

Voor 't Siek-bed, Kraam-bed, en het Pyn-bed van Mevrouw.

Om daar de straalen der Genade te sien schynen.
Door swaare wolken heen, van bitt're lighaams pynen:

[p. 232]

 

Daar haren Geest verkloekt in 't knypen van de smert,

 

Beroert siet watse siet, en niet bewogen wert,

 

Als om met vollen mond op 't kragtigste te spreeken,

 

Van Gods vertroosting die ten lippen uyt komt breeken:

 

Wyl haar Geloove den onsienelijken siet,

 

Die ryklijk synen Geest op haar syn Dienst-maagt giet.

 

Sy vind sig in 't besit van 't al vernoegend wesen

 

Van 't stoflijk afgerukt, en boven hoop en vreesen:

 

Sulks datse niets meer wenst als dat hy in haar toon,

 

'T Zy dat'se leeft of sterft het leven van syn Soon.

 

Moet niet dit voorbeeld tot beschaaming overtuygen,

 

De herten die nog niet, sig voor Gods waarheid buygen?

 

Godvrugtige Drostin! God stelt u tot een blyk

 

Dat uyt syn liefde vloeyt, de liefde tot syn Ryk.

 

En hoe syn blydschap 't leed des lydens streeft te boven:

 

Soo wort in kragt betoont het leven door gelooven.

 

Dit is Gods goed soo groot! dat hy heeft weg-geleid

 

Voor die hem vreesen, in de tegenwoordigheid

 

Der menschen, die soo steeg haar hert en oogen sluyten,

 

Voor 't Zaligmakend Ligt; die blindheid hout haar buyten:

 

Maar ons die binnen zyn betaamt het, (na de maat

 

Die God elk lit bedeelt,) te toonen onsen staat.

 

Hier in verheven Ziel! in spyt van 's weerelds snootheid

 

Weegt Jesus smaadheid u, veel meer als d'aardse grootheid.

 

Hy die 't in ons begon, volmaak Mevrouw dien roem,

 

In u, en elk die met verstand syn Name noem!