De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)

[p. 22]

De derde zondag van de voorbereiding
Quinquagesima - zeven weken voor Pasen

Van Abraham, vader der gelovigen

Schriftuurlijk lofgezang, het thema weer ontleend aan het brevier, de vorm als het lied van Adam.

Uit Oer is hij getogen,
aartsvader Abraham,
om voortaan te geloven
in 't land van Kanaän,

om voortaan als een blinde¹
te zien een donker licht,
om voortaan helderziende
te zijn op God gericht.

Uit Oer is hij getogen
ten antwoord op een stem,
die riep hem uit den hoge
op naar Jeruzalem.

Uit Abraham geboren
die zo gezworven heeft
is wie om God te horen
gestorven is en leeft:

het volk van de profeten,
de stam van het verbond,
het volk dat hier beneden
de stem van God verstond.

Een herder van zovelen
is vader Abraham,
van schapen niet te tellen
en van een lachend lam,²

een priester, een gelover,
hij heeft het lam geleid
de berg op van het offer,
de berg voorzienigheid.³

Van Jakob, edel strijder
wiens naam is Israël,
van Mozes de bevrijder
die sprak op hoog bevel,

van Jozua de hertog
die ruimte heeft gemaakt,
van Simson, dapper vechter,
die uit het graf opstaat,⁴

van David, koning David
en van zijn grote zoon,
Elia met de raven,
Hizkia met zijn droom.

En allen die geloven
zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge,
getogen uit de nacht.

De stad die zij verbeiden
die staat in wit en goud
aan 't einde van de tijden
voor iedereen gebouwd.⁵

1 De blinde wordt ons ten voorbeeld gesteld in het evangelie.

2 Izaäks naam wordt verklaard in Genesis 21 vs 6.

3 Moria (Genesis 22 vs 14) is naar Joodse traditie de tempelberg. Het opgaan daarheen komt heden ter sprake.

4 Richteren 16 vs 3 geldt als een paasbeeldspraak.

5 Hebreeën 11 vs 10.

[p. 23]

Van de opgang (1)

Zondagslied voor het begin van de vasten.

Alles wat over ons geschreven is¹
gaat Gij volbrengen in de veertig dagen;²
de tien geboden en de veertig slagen,³
dit hele leven dat geen leven is.

De schepping die voor ons gesloten was
ontsluit Gij weer, Gij opent onze ogen.
O Zoon van David, wees met ons bewogen,⁴
het vuur van bloed en ziel brandde tot as.⁵

Maar, Heer, de haard van Uw aanwezigheid
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken;
Gij waart met ons, Gij zult ons met ontbreken,
Gij Hogepriester in der eeuwigheid.

Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan.
Aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven.
Ons is een loflied in de mond gegeven,⁶
sinds Gij de weg van 't offer zijt gegaan.

1 Lucas 18 vs 31 uit het evangelie van deze zondag.

2 De ‘veertig dagen’ of quadragesima is de vasten- en voorbereidingstijd die naar Pasen heenleidt.

3 II Corinthiërs 11 vs 24 uit het epistel van de vorige zondag noemt het getal veertig in de strafmaat; dit is de vijftigste dag voor Pasen.

4 Deze regels zinspelen op het evangelie van deze zondag

5 Drie dagen verder is het Aswoensdag.

6 Het slot van Lucas 18.
Bij dit lied zie men De Adem van het Jaar, p. 21.

Van den blinde te Jericho

Evangeliegezang over Lucas 18 vs 31-43 op de wijs O Lord of heaven and earth and sea (John Bacchus Dykes, Congregational Praise 670)

Toen Jezus kwam van de Jordaan,
om naar Jeruzalem te gaan,
toen riep een blinde man hem aan:
Kyneleis!

Die blinde zat er doodalleen,
de scharen stroomden langs hem heen,
toch klemde hij zich vast aan één,
Kyrieleis!

[p. 24]

 

Want Hij maakt alle dingen nieuw

 

en Hij kan zorgen dat ik zie

 

de morgen van de profetie,

 

Kyrieleis!

 

 

 

Ze zeiden dat ik zwijgen zou,

 

maar Jezus vroeg mij wat ik wou

 

en mijn geloof werd mijn behoud,

 

Kyrieleis!

 

 

 

O mensen geeft dan Gode lof!

 

Hij maakt ons ziende door geloof,

 

maar zonder dat is alles dof,

 

Kyrieleis!

 

 

 

Gij koning op des Vaders troon,

 

Gij hogepriester, Davids Zoon,

 

Profeet die ons de Schrift aantoont,

 

Kyrieleis!

 

 

 

Op U is onze hoop gericht,

 

geloof in U geeft ons gezicht,

 

Uw liefde is ons levenslicht,

 

Kyrieleis!