De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 27]
| |
De eerste zondag in de vasten
| |
[pagina 28]
| |
Ten dage des heilsSchriftgezang over Jesaja 49 vs 8-13, waaruit het epistel van deze zondag citeert, op de wijs van de zaaier (Sexagesima). Zij zullen de wereld bewonen,
zij namen het wonder ter hand,
de mensen van nacht en nevel
brengt Hij naar het heilige land.
Er zal geen verzengende hitte,
geen dorst en geen honger meer zijn
want Hij zal ze weiden aan water
dat vloeit uit het hart der woestijn.
En Hij maakt de hoogte begaanbaa
en Hij baant een weg door de zee,
van alle vier einden der aarde
brengt Hij zich een volk bijeen.
De hemel roept uit Halleluja,
de aarde brengt leven tot stand,
de bergen bezwijken van vreugde,
de wereld wordt vaderland.
Ten dage der grote genade
als God de gebeden beloont,
dan zullen de volkeren weten
dat Hij bij de mensen woont.
| |
Van de mens op aardeEvangeliegezang naar Mattheüs 4 vs 1-11. Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
is leven van genade
buiten de eeuwigheid,
is leven van de woorden
die opgeschreven staan
en net als Jezus worden
die 't ons heeft voorgedaan.
Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
is komen uit het water
en staan in de woestijn,
geen god onder de goden,
geen engel en geen dier,
een levende, een dode,
een mens in wind en vuur.
Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
dat is de dood aanvaarden,
de vrede en de strijd,
de dagen en de nachten,
de honger en de dorst,
de vragen en de angsten,
de kommer en de koorts.
Een mens te zijn op aarde
in deze wereldtijd,
dat is de Geest aanvaarden
die naar het leven leidt;
de mensen niet verlaten,
Gods Woord zijn toegedaan,
dat is op deze aarde
de duivel wederstaan.
|
|