De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)

[p. 56]

De derde zondag na Pasen
Jubilate

Van nacht en morgen

Evangeliegezang naar Johannes 16 vs 16-22 gehoord tegen de eerste helft van de melodie: Alle goede gave (Cantate).

Dat uur tussen nacht en morgen,
wanneer de dageraad
nog achter de kim verborgen
reeds aan den hemel staat, -

en weer, tussen dood en leven,
dat uur ter-nauwer-nood,
als het kind wordt uitgedreven
naar buiten de moederschoot, -

die dag, tussen andere dagen
een schemering gelijk,
dat Christus ligt begraven
in 't midden van de tijd, -

Zo moet zich een doortocht banen
God naar zijn koninkrijk,
door angst en bloed en tranen,
en zo wordt de oogst bereid, -

het graan in de zwarte akker
brengt gouden vruchten voort,
de haan roept de harten wakker,
de liefde is aan het woord, -

een mens, aan het licht gekomen,
wordt met een lach begroet;
wanneer de Geest gaat stromen,
dan maakt Hij het wachten goed.

Van Henoch, de vriend van God

Schriftuurlijk lofgezang over Genesis 5.

Henoch heeft gewandeld
aan des Heren hand
en hij werd veranderd,
niemand die hem vond,

niemand heeft geweten
dit geheimenis,
hoe hij in de vrede
opgenomen is.

Als een jaar van dagen,
zoveel jaren oud,
is hij opgedragen,
is hij toevertrouwd.

Zevende op aarde
sinds het paradijs,
ging hij naar den Vader
in het vaderhuis.

Henoch heeft gelopen
in het levenslicht
met de hemel open
op zijn aangezicht

en hij heeft geademd
in de avondwind
alle goede namen
die men kent als kind.

[p. 57]

 

Henoch heeft gewandeld

 

aan de hand van God

 

en hij is veranderd

 

en men noemt het dood.

Welbeminden

Rijmbrief naar I Petrus 2 vs 11-19, de laatste regel gemunt op Colossenzen 1 vs 24 op de wijs van: Abrahams nazaat, Judica.

Welbeminden, u vermaan ik
gij die vreemdelingen zijt,
dat gij de begeerte mijdt:
wordt het vlees niet onderdanig.

Houdt uw levenswandel eerlijk,
als er kwaad aan u geschiedt,
dat men naar uw daden ziet
en den Heer om u verheerlijkt.

Schik u naar de overheden
in hun recht en regelmaat,
ook als men u tegenstaat,
dat zij dienen tot uw vrede.

Geeft aan alle mensen eerbied,
houdt uw mede broeders hoog,
houdt de vreze Gods in 't oog
en verdraagt wie op u neerziet.

Zo heeft het de Heer geordend,
dat gij kwaad vergeldt met goed,
dat gij dwazen zwijgen doet,
allen onderdanig wordend.

Vrije mensen u bewijzend,
ook wanneer gij knechten zijt,
goeddoend in een slechte tijd,
God in al uw daden prijzend.

Dat is Gode welgevallig

om de liefde van uw Heer,

want zo maakt gij meer en meer

de verdrukkingen voltallig!