De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 66]
| |
De zevende zondag na Pasen
| |
Kom heden tussenbeideNaar de hymne Veni Creator Spiritus. Kom heden tussenbeide,
kom van de overkant,
Gij Geest van voor de tijden,
Geest die ons overmant,
en vul ons hart met vrede,
met heil van hogerhand!
Gij duif over het water,
scheppende vogel Gods,
Gij ziel van alle adem,
vuur in de kou des doods,
Gij liefde van den Vader,
betrouwbaarheid en troost!
| |
[pagina 67]
| |
Ontsteek het licht der zinnen,
de minne van het hart,
treed in ons lichaam binnen,
dan blijft het welbewaard,
nu gaat het in den blinde
de weg benedenwaarts.
Gij gave zevenvoudig
en van Gods rechterhand,
gij vinger die eenduidig
wijst naar ons vaderland,
gij vuurtong die ons tijdig
de keel tot lof ontbrandt!
Verdrijf de vijand verre
en geef ons levenstijd,
Gij die van alle heren
de heer en meester zijt,
die sterker dan de sterren
en alle geesten zijt!
Geef ons, o Geest, te kennen
den Vader en den Zoon,
maak ons met God eenstemmig,
zodat wij bidden: kom!
Kom reinigend en scheppend
op aarde metterwoon.
| |
Van de ademNaar Der Heilig' Geist vom Himmel kam, van Johann Eccard. Gods adem die van boven kwam
zet hart en ziel in vuur en vlam
en opent ons de oren
dat wij Zijn tongval horen.
De tongen zijn van wind en vuur,
het Woord is brandend van natuur,
het loopt door alle landen
en opent mond en handen.
Het Woord wordt wijd en zijd verstaan,
het trekt zich alle dingen aan,
het doet ons ademhalen
en maakt ons wel ter tale.
Luister, dat ademend geluid,
God zaait de wind des Geestes uit
om straks een storm te oogsten,
de lof des Allerhoogsten.
| |
Van de PinksterbruidSchriftuurlijk lofgezang over Genesis 2. God heeft de mens geschapen,
Adam in 't paradijs,
en deed hem weer ontslapen, -
Christe, kyrieleis!
Toen deed Hij hem gewinnen
zo goed is Hij en wijs
een hulpe, een manninne, -
Christe, kyrieleis!
Zo wordt de mens volkomen
(tot welk een hoge prijs!)
en aan zichzelf ontnomen, -
Christe, kyrieleis!
Daarom zij God geprezen,
geprezen voor en na.
Wij zullen zalig wezen
in alle gloria!
| |
[pagina 68]
| |
Van de vogel duifIk weet van een vogel,
die vliegt heen en weer,
die springt uit den hoge
en stijgt naar den Heer,
die brengt in zijn snavel
aan ons allemaal
het brood van de tafel,
ons heilige maal,
die brengt langs de ladder
van Jacob omhoog
aan God onzen Vader
een wenk van geloof.
Die vogel van vrede,
die heilige duif,
die brengt ons uit Eden
een tak van olijf.
| |
Van het jaar van den HeerMen kan dit lied zingen op de wijs: Nun danket all und bringet Ehr. De zon is tienmaal opgestaan,
en tienmaal duisternis,
sinds Hij ten hemel is gegaan
waar 't huis des Vaders is.
Vandaar, verheven nu voortaan,
zendt Hij Zijn eigen Geest
als regen, zaad en offergraan
waarin ons leven is.
Weer wordt het tienmaal nieuwe maan,Ga naar voetnoot1
dan komt de exodus,Ga naar voetnoot2
dan roept met Pasen weer de haan
dat Hij verrezen is.
Wij leven op de lange baan,
de grote ontvangenis,
ons mensenleven breekt zich baan
in smarten en gemis.
Het jaar is van dit aards bestaan
beeeld en gelijkenis,
de wereld gaat in Christusnaam
naar de verrijzenis.
|