De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 71]
| |
De tweede zondag van de zomerVan Abram als broodbidder aan het grote huisGa naar voetnoot1Schriftuurlijk lofgezang over Genesis 12 vs 6-20. Een vader in den vreemde,
een vader zonder kind,
het is bij een ontheemde
dat God zijn huis begint.
De toekomst is gevangen,
hi] is omringd van dood,
hij leeft van zijn verlangen
die bidden moet om brood.Ga naar voetnoot2
Gods kinderen zijn gasten
en zwervers aan de poort,
hun feestmaal is een vasten,
hun toekomst is een woord.
Zij leven van belofte,
zij hebben hier geen huis,
hun hart is in de hoogte,
hun leven is op reis.
Zij wachten op de grote,
de grote ommekeer,
dan zijn zij disgenoten
in 't huis van onzen Heer.
Wie zwerven moet en derven
en wie ontworteld is,
wie moede van het zwerven
alhaast gestorven is,
wie zonder goed en have
bestaat en zonder brood,
wie naakt wordt uitgedragen
en niets heeft dan zijn dood,
die zal met God regeren
en in Zijn toekomst staan
als op de dag des Heren
de poorten opengaan.
| |
Van de samenlevingRijmbrief naar I Johannes 3 vs 13-18 op de wijs van psalm 116. Weest met verbaasd als u de wereld haat;
gij moet integendeel uw liefde geven:
dat is de overgang van dood naar leven!
Wie niet bemint leeft in gestorven staat.
Alwie zijn broeder haat begaat een moord.
God heeft ons niet geroepen om te doden,
samen te leven heeft Hij ons geboden.
Alleen de liefde plant Zijn schepping voort.
| |
[pagina 72]
| |
Maar wie de dood diep in zijn wezen draagt,
kan die het leven in zich hebben wonen?
Broeder en broeder zijn tezamen zonen
van God die liefde geeft en liefde vraagt
Zo hebben wij de liefde Gods herkend:
dat Hij Zijn leven voor ons heeft gegeven.
Er staat in alle woorden Gods geschreven
dat wie de mensen haat Zijn schepping schendt.
Wie al het goed van deze wereld heeft
en die zijn broeder dan gebrek ziet lijden,
hoe zou Gods liefde levend in hem blijven?
Levend alleen is wat nieuw leven geeft.
Niet slecht met woord en tong maar metterdaad
en in-der-waarheid moeten wij beminnen.
Zo immers leven wij het leven binnen,
wie niet bemint leeft in gestorven staat.
| |
Van rijk en armEvangelie-gezang naar Lucas 16 vs 19-31, op de wijs van psalm 146. Rijke man, gij zit gevangen
met uw rijkdom als een dier
in de val van uw verlangen,
van uw lust en uw plezier.
Lazarus de arme leeft
daar hij Gods erbarmen heeft.
Want de arme werd gedragen
in de schoot van Abraham,
toen hem na zijn aardse dagen
's Heren engel halen kwam.
Maar die alles reeds genoot
is verstoten in de dood.
Wie bezit wordt licht bezeten
door de goden van het kwaad,
als hij niet in zijn geweten
zich door God verlossen laat.
Als de Heer hem niet bevrijdt
sterft hij in vergetelheid.
Want de Heer God van hierboven
die het rijkst van allen is,
als een arme man verschoven
in ellende en gemis,
heeft de wereld aangetoond
waar de ware vrijheid woont.
Als een arme man nooddruftig
toen hij naar de aarde ging,
gaf de koning-zelf doorluchtig
armoe zijn rechtvaardiging,
maar de rijke leeft in schijn:
hij wordt wakker in de pijn.
|