| |
| |
| |
De zeventiende zondag van de zomer
Van kerk en wereld
Schriftuurlijk lofgezang over Genesis 34 e.v.
met Zijn hand, Zijn woord.
| |
Van de ware kerk des Heren
Epistelgezang naar Efeziërs 4 vs 1-6 (the Church's one foundation van Samuel John Stone).
de bruid van Zijn verbond,
dankt aan Zijn dood het leven,
want God, zo staat geschreven,
zag naar Zijn dienstmaagd om.
Door God bijeen vergaderd,
één volk, dat Hem behoort,
als kind'ren van één Vader;
één Doop, één Geest, één Woord,
één brood is aller spijs.
| |
| |
Al heeft men haar geteisterd,
door dwalingen verbijsterd,
door strijd uiteengerukt,
roept uit: O Heer, hoe lang?
In 't woeden aller tijden
is nooit het lied verstomd,
Gods hoede zal ons leiden,
Geloven wordt aanschouwen,
de bruid, de hoge vrouwe,
Met God zijn wij verbonden,
met Vader, Zoon en Geest,
alwie zijn trouw geweest.
Dan prijzen wij Uw daden,
| |
Van den zoon van David
Evangeliegezang naar Mattheüs 22 vs 34-46.
in 't loof komt aangestreken
komt uit de hoogte vliegen
de boom, de stam van Jesse,
looft God als uit één mond;
de wortel dat is Christus,
een boom leeft van de regen,
een boom leeft van de wind,
daarom staat er geschreven
een boom staat in de aarde,
een boom staat in de zon,
de Zoon wijst op den Vader,
de Vader prijst den Zoon;
gaat eeuwig heen en weer,
want Gij, de Zoon van David,
zijn wortel en zijn kroon,
Gij zaad dat ons verzadigt,
het ene Woord dat spreekt,
de eenheid van ons allen,
het beeld dat nimmer breekt.
|
|