De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)

[p. 128]

De eerste zondag van de advent

Van Mozes en het biezen kistje

Schriftuurlijk lofgezang over Exodus 2 vs 1-10.

Er komt een schip gedreven,
het drijft de dood voorbij,
de haven is het leven,
het wacht op hoger tij.

Het is een ark van Noach,
een nieuwe Genesis,
bestaan dat in Gods ogen
voorgoed genezen is.

Het is een nieuwe schepping,
een kleine moederschoot,
het luistert naar de wetten
van ziel en bloedsomloop.

Al is het prijsgegeven,
toch is het niet vergaan,
maar drijvende gebleven
onder de moedermaan.

Er komt een schip geladen
waar het verleden stroomt,
het is de nieuwe Adam
die nu ter wereld komt.

Het leven wordt behouden,
de toekomst is aan bod,
het eeuwige, het oude,
erkent den nieuwen God.

Er komt een schip geladen,

het werpt zijn anker uit,

het schip van Gods genade

valt binnen in de tijd.

Gij die de sterren hebt bereid...

Naar de hymne Conditor alme siderum.

Van al wie U geloven
zijt Gij het eeuwig licht,
Messias die daarboven
de sterren hebt gesticht!
Wij roepen naar den hoge:
Vertoon Uw aangezicht!

Gij hebt voor ons geleden
der wereld ondergang,
Gij hebt de draak vertreden,
de oude wijze slang,
Gij geeft de aarde vrede
en vrijheid levenslang!

De wereld neigt ten einde,
de dag is bijna om,
maar als een zon verschijnend,
vurige Bruidegom,
komt Jezus tussenbeide,
treedt uit het heiligdom.

Voor Hem moet alles zwijgen
wat stem en adem heeft,
voor Hem moet alles buigen
wat op de aarde leeft;
want alles is Hem eigen
wat God geschapen heeft.

[p. 129]

 

Wij smeken U en hopen

 

op U, die heilig zijt:

 

bevrijd ons van den Boze,

 

bewaar ons bij de tijd;

 

Gij zult als rechter komen

 

en heersen wijd en zijd!

 

 

 

Aan U zij lof en leven,

 

aan U zij eer en prijs,

 

den Vader en daarneven

 

den Zoon en ook den Geest

 

voortaan in alle eeuwen,

 

zoals het is geweest!

Dochter van Sion

Schrift gezang naar Zacharia 9 vs 9-10.

Verheug u, gij dochter van Sion,
en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Uw Koning rijdt binnen,
het Rijk gaat beginnen,
de zalige tijden,
Hij komt ons bevrijden
rechtvaardig, zachtmoedig,
de aarde zal spoedig
een bloeiende tuin zijn van vrede en recht,
de Heer heeft het heden gezegd.

Verheug u, gij dochter van Sion,
en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Hij zal u regeren
met God en met ere.
De wagens, de paarden,
de wapens, de zwaarden,
krijgszuchtige plannen,
Hij zal ze verbannen,
Hij zal ze verdoen in Zijn toorn en Zijn recht,
het is van te voren voorzegd.

Verheug u, gij dochter van Sion,
en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Zijn daden, zij zullen
de aarde vervullen,
voor jood en voor heiden
door dood en door lijden
draagt Hij met zich mede
de blijdschap, de vrede,
Hij rijdt op een ezel, Hij lijdt als een knecht,
zo brengt Hij het leven terecht.