De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 130]
| |
De tweede zondag van de adventVan Mozes den man GodsSchriftuurlijk lofgezang over Exodus 2 (vs 1-10 en 11-25). God zendt een middelaar
als uit de dood geboren,
God zendt een middelaar,
een arkje op de Nijl.
Hij wordt Egyptenaar
al is hij uitverkoren,
hij wordt Egyptenaar,
al is hij Israël.
Van wie is hij een zoon?
Niet van de vele goden.
Van wie is hij een zoon?
de naam is niet in tel!Ga naar voetnoot1
Als kind een overschot
en reeds gewijd ten dode,
als kind een overschot,
behandeld als oud vuil.
Als man een zondebok,
de wereld ingezonden,
als man een zondebok.
Hij heeft zijn leven veil.
God zond een middelaar.
Er komt een schip geladen.
God zond een middelaar,
het kruis staat op het zeil.
Hij is de bestevaer,
hij zal ons niet verlaten,
hij is de bestevaer,
hij loodst ons naar het heil.
| |
Ik hoor een stem verluidenNaar de hymne Vox Clara ecce intonat. Ik hoor een stem verluiden,
die spreekt mij helder aan:
in nacht en ongetijde
breekt zich een ochtend baan,
de dromen gaan terzijde,
God steekt de lichten aan!
Nu moet de geest ontwaken,
ten bloede toe bevlekt,
een nieuwe ster, een baken,
die reeds het hoofd opsteekt
zal stijgen en zal maken
dat onze schuld verbleekt.
| |
[pagina 131]
| |
Een lam is 't uit den hoge,
dat lost de schulden in.
O Heer heb mededogen,
U huldigen wij in
opdat wij leven mogen,
mens tussen mensen in.
Als Hij ten tweeden male
in een groot ogenblik
komt aan den hemel stralen,
de wereld krimpt van schrik,
dan is 't om thuis te halen
wie naar Zijn komst uitkeek.
| |
Van het riet in de windEvangeliegezang naar Mattheüs 11 vs 2-10. Wat zijt gij uitgegaan?
wat wilt ge gaan aanschouwen:
een rots om op te bouwen,
een man Gods te vertrouwen,
het manna der woestijn?
Een riet dat in de wind
wordt heen en weer bewogen?
een windstoot uit den hoge,
een koning voor uw ogen,
een koning of een kind?
Die gaan om praal en pracht,
die weten wel te huizen
in weelde van paleizen,
zij willen zich bewijzen
en leven van de macht!
Maar gij zijt uitgegaan
om het geluid te horen
dat opgaat in uw oren,
het Woord van lang te voren,
de tale Kanaäns.
De wind waait in het riet:
gij gaat niet in den blinde,
maar om het spoor te vinden
van God en Zijn beminde,
de Stad in het verschiet.
|
|