De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 136]
| |
Kerstnacht en KerstmisVan TitusRijmbrief naar Titus 2 vs 11-14. Gods genade is verschenen
allen mensen tot behoud.
Looft dan allen dezen Enen
dat Hij ons het heil ontvouwt.
En verzaakt de goddeloosheid
los van God, alsof Hij niet
was verschenen om de boosheid
weg te doen en het verdriet.
En begeert niet werelds lusten
want alleen in 's Heren wil
kunt gij Hem ter ere rusten,
houdt uw hart gerust en stil.
Leeft godvruchtig, ingetogen
in een ongerechte tijd,
weest rechtschapen voor Gods ogen,
leeft in Zijn rechtvaardigheid,
en verwacht het zalig komen
en de held're heerlijkheid,
hunkering van alle vromen
aan het einde van de tijd,
onzen groten God en Heiland,
Jezus die Messias is,
die den ouden bozen vijand
sloeg en alle duisternis,
die voor ons zich heeft gegeven
dat Hij ons verlossen zou
van een ongerechtig leven
tot een nieuw verbond van trouw.
Want Hij heeft een volk besloten
in zijn heiligende hand,
zo zijn wij gereinigd Gode,
vruchtbaar in zijn grond geplant.
| |
Van de engel des HerenNaar Lucas 2 vs 8-14, op de wijs van een oud Frans kerstlied. Herders, hoort, ik deel u mede,
dat u thans geboren is
die de Herder van de vrede
en ons aller Koning is.
Gloria in excelsis Deo.
Herders, ziet, gij zult niet vrezen,
maar naar Davids stad toe gaan,
want daar ligt Gods Woord te lezen,
dat gaat alle mensen aan.
Gloria in excelsis Deo.
Herders, gaat, gij moet Hem zoeken
in de kribbe in de stal,
want daar ligt Hij in de doeken
die uw Redder wezen zal.
Gloria in excelsis Deo.
| |
[pagina 137]
| |
Van gloria in excelsisNaar het groot gloria uit de latijnse liturgie, dat voor 500 alleen in de kerstnacht gezongen werd; evenals het voorgaande lied op de wijs van het Franse liedje. Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roept op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo.
Eer zij God die onze Vader
en die onze Koning is.
Eer zij God die op de aarde
naar ons toe gekomen is.
Gloria in excelsis Deo.
Lam van God, Gij hebt gedragen
alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen
peis en vreê, kyrieleis.
Gloria in excelsis Deo.
| |
Van het licht op de kandelaarProcessielied voor kinderen op de kerstavond. O Heer, hoe zijt ge daar:
een pasgeboren kind,
licht op de kandelaar
dat blootstaat aan de wind.
Licht op de kandelaar
dat van den hemel kwam,
in duister en gevaar
een kleine witte vlam.
In duister en gevaar
een vlam die zich verteert,
wij geven aan elkaar
licht van den lieven Heer.
Wij geven aan elkaar
het vuur dat zich verdeelt,
het vuur die martelaar
waarmee de nachtwind speelt.
Het vuur die martelaar,
het licht der wereld, kwam
zo smetteloos en klaar
en weerloos als een lam.
Zo smetteloos en klaar,
brandend in wind en weer;
maak mij een kandelaar,
O Jesu, lieve Heer.
Licht op de kandelaar
dat flakkert in de wind,
O Heer, hoe zijt Ge daar;
een pasgeboren kind.
| |
[pagina 138]
| |
Van den Zoon GodsIn 't midden van de tijd,
in 't holle van de nacht,
is ons de zaligheid
op aarde bijgebracht.
Het vult de duisternis
en helpt ons uit de droom
als Jona uit de vis,
als Mozes in de stroom.
De bodem van de zee
de diepte van de dood,
ze zijn voor God gereed
en worden moederschoot.
De Here Jezus gaat
door 't water van de doop,
de boom des levens staat
in onze levensloop.
Hij heeft zich neergelegd
bij onze lage staat,
gelijk het is gezegd:
het Woord van God is zaad.
De schepping is een vrouw,
een akker en een bruid;
de Man als morgendauw
breekt nu de aarde uit!
O nieuwe dageraad,
schoot van de morgenstond,
het Woord van God ontstaat
uit een geschapen mond.
| |
Het heil van de dierenDe dieren zijn geschapen
voordat een mens er was,
de vissen en de apen,
de ezel en de os.
En van die vele dieren
zijn enkele bestemd
om met ons mee te vieren
het heilig sacrament.
De duif, die vlugge vogel
die koersen kan op zee,
die brengt ons uit den hoge
een tak van vrede mee.
Het paaslam geeft te kennen
op aarde door zijn bloed
het offer dat men brengen
en dat men eten moet.
En dan is daar het wonder
wanneer de kerstklok luidt,
dat God ons heeft gevonden
in 't hartje van de tijd,
in 't water van de zonde.
De vis zwemt voor ons uit.Ga naar voetnoot1
| |
[pagina 139]
| |
Van waar de zon gaat schijnenNaar de hymne A solis ortus cardine. Vanwaar de zon gaat schijnen
tot waar zij wordt gedoofd,
van aanvang af tot einde
moet Christus zijn geloofd,
Zoon van Maria reine
en Prins van ons geloof.
De Schepper van de aarde
doet knechtsgestalte aan
om in het vlees te sparen
die aan het vlees vergaan
en levend te bewaren
die Hem naar 't leven staan.
De schoot der ongerepte
bevat wie alles schiep,
het schepsel draagt den Schepper,
Maria wie haar riep.
Ook is voor Gods belofte
het water niet te diep.
Het huis van God almachtig
wordt in de wereld groot,
Hij is Zijn volk indachtig,
ons aller moederschoot.
Jeruzalem draagt vrucht en
God is haar echtgenoot.
Het Woord heeft uit de hemel
het water aangeraakt,
het licht ging als een schemer
op in het huis der maagd,
nu is de zon verschenen,
de grote toekomst daagt.
Zo is Hij dan geboren
dien Gabriël voorzei,
die maandenlang tevoren
Johannes heeft verblijd,
het woord in onze oren
roept de bevrijding uit.
Hij ligt tussen de dieren
die alle dieren schiep.
Het licht van alle vuren,
dat langs de melkweg liep,
schijnt hier tussen de kieren,
Zijn hemel is een krib.
Het koor zingt glorie Gode,
het wordt ons aangezegd:
de herder is gekomen,
de herders gaan op weg,
de wijzen uit het oosten
verstaan het sterrelicht.
| |
Jesu redemptor omniumNaar de latijnse hymne zoals die in het Missale Romanum staat, op de wijs van Jesu dulcis memoria. Jezus, ons aller toeverzicht,
voor de geboorte van het licht
heeft U de Vader toegewijd
aan ons en onze zaligheid.
Gij Zoon van God, Gij morgenglans,
Gij zon der wereld, stralenkrans,
neem de gebeden gunstig aan
die over heel de wereld gaan.
| |
[pagina 140]
| |
Gedenk, o Heer van alle tijd,
hoe Gij eenmaal gekomen zijt,
Gij licht dat alles leven doet,
menselijk lichaam, vlees en bloed!
De dag van heden zegt het voor
de lange rij van dagen door,
dat God de mensen heeft gehuwd,
dat Gij 't geschapen-zijn niet schuwt.
Zon, maan en sterren groeten U,
water en land ontmoeten U,
al wat de hemel overdekt,
al wat uit aarde is opgewekt.
Zij groeten met het nieuwe lied
het nieuwe heil dat is geschied,
zij groeten U, het grote licht,
dat in de schoot der moeder ligt.
En wij, gewassen in de vloed,
in de Jordaan van heilig bloed,
dragen U op wat U behoort:
de adem, want Gij zijt het Woord.
Aan U zij alle eer gewijd
omdat Gij vlees geworden zijt,
ere op Uw geboortefeest
met God den Vader, God den Geest
| |
Behouder en bevrijderNaar de hymne Christe redemptor omnium. Behouder en bevrijder
die voor de schepping uit,
voor 't aanbegin der tijden
uit God geboren zijt,
en weer geboren heden
uit Israël zijn bruid;
Gij licht en lach des Vaders,
glans van Gods aangezicht,
zonsopgang der genade,
zie áán wie tot U vlucht
en hoor naar de gebeden
aan U, aan God gericht!
Gedenk hoe Gij voor dezen
het menselijk bestaan,
het menselijke wezen
voorgoed hebt aangedaan
om mens voor mens te wezen
en voor ons uit te gaan.
Zo wil de dag van heden,
de jaargang van de zon,
getuigen van Uw vrede,
getuigen van den Zoon
die daalde naar beneden
ter wereld metterwoon.
Die Uw geheim bewaren
aanbidden Uw advent:
hemel en zee en aarde,
de hemel die U zendt,
de moeder die U baarde,
het graf dat U herkent.
Ook wij, door U behouden,
ook wij door U bevrijd,
Uw dankbare getrouwen
in dezen wereldtijd,
wij zingen en wij houden
ons hart voor U bereid!
|
|