De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
[pagina 141]
| |
EpifanieGa naar voetnoot*Van de doop (3)Bij dit lied zie men: Wij moeten Gode zingen, pp. 42-43. Toen Mozes was geboren,Ga naar voetnoot1
toen werd hij in het water gelegd,
zo was het van te voren
allang voorzegd,
want Noach had gevaren,
gevaren op de vloed,
met de dieren die waren
wat de mensen niet waren,
want de dieren die waren
- goed!
En Israël is getrokken,Ga naar voetnoot2
getrokken door de wateren heen,
want zo was er gesproken
allang voorheen,
want Mozes was gevonden,
gevonden in de Nijl,
om de mensen hun zonde
in de doeken gewonden,
want de mensen verstonden
geen heil!
Naäman is genezen,Ga naar voetnoot3
genezen in de doodsjordaan,
zo heeft het moeten wezen
van toen voortaan,
want de Joden zijn gereinigd
in de Rode Zee,
alle man en alle vrouw
en de koning in de rouw
en ieder kind dat wou
mocht mee!
Maar Jezus staat gebogen,Ga naar voetnoot4
gebogen onder dopershand,
een stem daalt uit den hoge,
klinkt over 't land,
zo zal het altijd wezen
door leven en door dood,
als de kinderen komen
en het water gaat stromen
en wij worden de zonen
van God!
| |
Van koning HerodesNaar de hymne Hostis Herodes impie. Herodes, wrede koning
en vijand niets ontziend,
Messias is gekomen,
wat vreest gij voor een kind?
Uw rijk wordt niet ontnomen
wanneer Zijn rijk begint.
De wijzen uit het oosten,
die zijn op reis gegaan,
zij reizen zonder rusten
achter hun leidster aan,
het licht dat hen verloste,
de ster van Kanaän.
| |
[pagina 142]
| |
Het Lam van hemelstreken
daalt in de waterschoot,
een eeuwig levensteken
komt uit de aarde voort,
een keel die niet kan spreken
baart niettemin het Woord.
Het water in de kruiken
als Hij het toespreekt bloost,
het staat als wijn te prijken,
het is door Hem verlost,
maar later zal het blijken:
het heeft Zijn bloed gekost.
Aan God zij lof en leven,
den Vader en den Geest
als altijd om het even,
maar heden allermeest
aan U, Messias Jezus,
op Uw verschijningsfeest!
| |
Hostis Herodes ImpieHerodes, vijand niets ontziend,
zijt ge bevreesd voor een klein kind?
Zijn Rijk, verborgen tot Zijn Dag,
stoort niet uw sterfelijk gezag.
De wijzen komen aangereisd
achter een ster aan die hen wijst;
licht zoeken zij, geleid door licht,
zij eren God in Zijn gezicht.
Water dat uit de diepte welt
bereidt een hemel uit een hel
door de ontzondigende kracht
van 't Lam Gods dat de zonde draagt.
Dit water dat ons wassen kon
wisselt van oorsprong en van bron,
het bloost als wijn de kruiken uit
en wijst ons Christus' mogendheid.
Jezus, aan U zij alle eer,
die zijt verschenen, kom toch weer
en toon de volken wie Gij zijt:
God uit God tot in eeuwigheid!
| |
[pagina 143]
| |
Van de duif en het lam en de vis(Aanvulling van het kerstliedje over het heil van de dieren). Hier is de duif van Noach,
de duif van de Jordaan,
die brengt ons uit den hoge
de lieve vrede aan,
en daar het lam van Mozes,
het lam dat is geslacht,
dat redt ons van den boze
en draagt ons door de nacht,
en dan de vis van Jona,
de grote, grote vis
die in de diepste dromen
altijd aanwezig is...
De duif huist in den hoge,
de vis woont in de zee,
het lam leeft op het droge,
God is steeds om ons heen.
|