De tale Kanaäns. Een leergang liederen (onder de naam Willem Barnard)
(1963)–Guillaume van der Graft–
Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
De eerste zondag na EpifanieVan Salomo biddendeSchriftuurlijk lofgezang over I Koningen 3 vs 1-15. De koning heeft gebeden,
de koning heeft gevraagd
om vreugde en om vrede
en niet om grote macht.
Och, Heer, wilt gij hem leiden,
geef hem een hart van goud
en laat hem onderscheiden
het kwade van het goed.
Niet om langdurig leven
en niet om zegepraal
heeft Salomo gebeden,
maar om een nieuwe taal,
een taal voor zijn gezangen
en voor het hoogste lied,
het lied van het verlangen
waarmee de liefde riep.
| |
Van de twaalfjarige in de tempel (1)Evangeliegezang naar Lucas 2 vs 42-52. Gij die de ster van David zijt
en wijzen roept en dwazen leidt,
Gij hebt in duister U gewaagd
en naar de rechte weg gevraagd.
Gij die de Heer zijt en de geest
die van den aanvang is geweest,
Gij hebt U onderworpen aan
de letter van ons voortbestaan.
Gij die de zin der schriften zijt,
Gods Woord in alle eeuwigheid,
Gij hebt gehoorzaamheid geleerd,
een vuur van hoop heeft U verteerd
O Zoon van God, ons aller hoofd,
gelijk een kind hebt Gij geloofd
en als een minnaar liefgehad
Jeruzalem Uw moederstad
| |
Van de twaalfjarige in de tempel (2)Kinderlied naar Lucas 2 vs 41-52. Toen Jezus nog een jongen was,
twaalf jaar, een ‘zoon der wet’,Ga naar voetnoot1
stond Hij op in de kerk, nam de Schrift en las
in de kerk van Nazareth.
Hij las de les van een oude profeet
en stond overeind als een man
want een Zoon der Wet die een woord vergeet,
dat is iets wat niet kan.
| |
[pagina 145]
| |
Maar Hij stond Zijn manen verhief Zijn stem,
één en al stem was Hij
en op hun tocht naar Jeruzalem,
dat jaar, was hij er bij.
Hij liep vooraan, recht als een boom,
Hij had geen rust of duur,
Hij liep vooraan als een wolkkolom,
van binnen een en al vuur.
En in de tempel bij het hart van God
dat zelf vuur is, vuur en stem,
daar vroeg Hij de rabbi's honderduit
over Juda en Bethlehem.
En Hij voelde zich bijna verteerd
van binnen, geest en gloed.
Al wat Zijn rabbi hem had geleerd
wist Hij en het was goed.
Twaalf jaar was Hij, een kind op school
en toch naar Gods hart een man,
van Zijn Vaders huis zo boordevol
dat Hij 'snachts droomde ervan,
terug in Zijn eigen bed
bij Zijn moeder in Nazareth.
|
|