| |
| |
| |
De wisselweken
In het voorjaar de derde zondag na Epifanie en vervolgens
De engelen van het kwaad
Evangeliegezang naar Mattheüs 8 vs 1-13.
staan bij Gods teken stil
Het water baart het woord,
de nacht brengt daglicht voort,
Gij engelen van het kwaad,
staat bij Zijn woord verstomd
en gaat als Hij zegt: gaat,
en komt als Hij zegt: komt!
Hij slaat en Hij geneest,
Als Hij de machten scheldt
als Hij de vloed ontstelt
dan legt zij zich in twee.
de hand waarmee Gij heelt,
en leid ons naar het land
waar Gij het leven deelt.
| |
Van komen en gaan
Evangeliegezang naar Mattheüs 8 vs 1-13, op een wijs van Hugo Nyberg.
Lieve Heer, Gij zegt ‘kom’ en ik kom, -
want mijn leven is onder de macht gesteld
van den Heer die mijn dagen en nachten telt
en de Heer zegt ‘kom’ en ik kom.
| |
| |
O mijn God, Gij zegt ‘ga’ en ik ga,
Gij zegt ‘ga’ en ik ga, laat mij niet alleen,
wees het Woord in mijn vlees en de geest om mij heen,
wees de adem waaruit ik ontsta.
Want o Heer, ik zeg ‘kom’ en Gij komt,
ik zeg ‘kom’ en Gij komt en Uw bloed wordt wijn
en Uw lichaam brood voor wie hongerig zijn
en Uw Naam wordt een lied in mijn mond.
| |
Van de storm op zee
Evangeliegezang naar Mattheüs 8 vs 23-27.
dat raakt zijn boosheid kwijt
en luistert naar de Heer.
toen Hij de wereld schiep,
de schepping als een schip.
wat Hem durft wederstaan.
die blaast waarheen Hij wil,
die geselt en die streelt,
de zee wordt als een kind
dat aan zijn voeten speelt,
het heeft de stem gehoord
die sprak voor dag en dauw,
de golfslag van het Woord
drijft Satan in het nauw.
| |
Van het levende water
Naar Apocalyps 21 vs 1.
haar parelmoeren schelpen
zal er geen zee meer zijn,
de wereld wordt doorschijnend
van licht en zonneschijn.
| |
| |
zijn in de nacht verdwenen,
Een stroom van helder water
zijn door den Geest verdreven,
| |
Van het zaad in de akker
Evangeliegezang naar Mattheüs 13 vs 24-30, op de wijs van den Zaaier, Sexagesima.
Gij hebt met Uw brede gebaren
de mensen gestrooid uit Uw hand
en in de seizoenen der jaren
volmaakt Gij de oogst op Uw land.
In deze onstuimige lente,
waarin heel de wereld bestaat,
en wie scheidt het goed van het kwaad?
En wie zal het zaad onderscheiden,
het zij tot verval of tot eer?
Uw regen geeft regen aan beide,
Uw zon ziet op beide ter neer.
Heer, zijn wij het zaad van Uw akker,
Gij doet ons ontkiemen tot graan.
Wij sliepen en Gij roept ons wakker,
Gij doet ons uit aarde ontstaan.
Wij groeien de aarde te boven,
wij rijpen in weer en in wind,
totdat Gij in garven en schoven
En als Gij ons brengt in Uw schuren
ten tijde der eeuwigheid,
o laat ons het dorsen verduren
waarmee Gij het graan onderscheidt!
| |
Van moeder aarde
Hij die ons tegemoet komt
geeft vorm aan ons bestaan
wij worden niet verzwegen,
De aarde wil ons voor zijn
en houdt haar lippen dicht,
maar Hij roept ons tevoorschijn
en beurt ons aan het licht.
|
|