Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tobias (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tobias
Afbeelding van TobiasToon afbeelding van titelpagina van Tobias

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

ebook (5.25 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

C.J. Visscher



Genre

poëzie

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tobias

(1688)–Elizabet Hartloop–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vierde Uitkomst.

Raguël. Eduna. J. Tobias. Zara.
 
J. Tob.
 
De Herders met ons vee zyn zoo voor uit gaan dryven,
 
Dies laat de tyd niet toe hier langer te verblyven,
 
Azary is by haar, wy volgen op het spoor,
 
Wy nemen afscheid dan, en blyven dankbaar voor
 
't Genote goed dat wy zoo gunstig hier ontfangen.
 
Edu.
 
Wat valt dit scheiden zwaar, ay my! my is zo bange.
 
Rag.
 
Lief oeffent uw verstand, gy weet hoe het behoort,
 
't Valt my ook hard, maar doch myn eens gegeven woord
 
Is na dees dag zyn wil niet meer te wederstreven,
 
Dit doet myn vry geley schoon tegens 't hert te geven;
 
Ik leg het in balans, de liefd en ook de pligt,
 
d'Een zeid behoud het uw, maar d'ander doem't gezigt
 
In pligt te strydig aan de vriendschap van zoo oude
 
En welbekende vriend als Tobias, ik boude
 
Grontvesten tot pleisier, liet in onrust en zorg
 
Myn vroom en trouwe vriend, wiens Zoon ik hier verborg
 
Zo lang uit Vadersoog, om zo geringe reden
 
Aanvallig voor natuur, als de genegentheden
 
Van d'Ouders tot haar kind te koesteren, dit besprek
[pagina 73]
[p. 73]
 
Als diep in 't hart gedrukt, beweegt my haar vertrek
 
Gematigt aan te zien: ik schep hier myn genoegen
 
In 't heil van Tobias, 'k wensch dat God ons toevoege
 
't Geen voor ons dienstig is, gaat dan, myn kinderen, gaat
 
In vreê, ik wens dat God u met zyn gunst by staat.
 
Edu.
 
Zie daar is dan myn kind, een van myn waardste panden,
 
Waar aan gy zyt verknogt met onverbreekbre banden,
 
Geeft haar noit droefheids stof, maar houd haar lief en waard,
 
Zoo lang u God vergunt dat gy hier leeft op aard.
 
J. Tob.
 
De bindzels die Gods hand te zamen heeft gebonden,
 
Bezwyken nimmermeer, maar blyven ongeschonden
 
Van twist en haat bevryd, zoekt huiskrakeel zyn zaat
 
Te zaaien, als 't wel vaak in los gehuwde gaat,
 
't Bekomt zyn wasdom niet, men stut het eer 't kan schynen,
 
Daar ware liefde heerscht moet alle twist verdwynen.
 
Zar.
 
Ey Moeder weest gerust! uw Dogter volgt een man,
 
Wiens vrome Vader nooit zyn Zoon ontaerden kan,
 
Hoe zou een goede boom hier quade vrugten dragen!
 
J. Tob.
 
Hou op, Lief, deze stof kan my geenzins behagen,
 
Kreeg Achas goddeloos geen vrome Hiskiä,
 
En sproot niet uit die deugt verderfelyke scha
 
Voor Juda, 'k meen Mannas, die door afgoderije
 
Nu tegenwoordig zoekt gantsch Isrel af te leijen
 
Van God op 't zelfde spoor, dat ons de banden sloot.
 
Rag.
 
Zoo ryst de toren Gods, en maakt hem deelgenoot
 
Van onze vreemdelingschap, want rooft hy die zyn eere
 
Die hemel, aard en lugt kan 't onderst boven keeren
 
Als in een oogenblik, ja alles wat hier leeft,
 
Ontsteke met een vlam daar aard en zee voor beeft;
[pagina 74]
[p. 74]
 
Wat rampen zal den troon van Juda niet verdelgen,
 
Jehovaas grimmigheid zal d'Afgodis verzwelgen
 
In d'afgrond van 't verderf, de langgetergde wraak
 
Zal al zyn gruwelen nog enden, dog wat raak
 
Dit ons, Nephthaly woont gerust in d'heerschappye
 
Van Assur, Judaas val vryt Isrel van meer lye',
 
Dog 't heeft al veel geleên, de zelfde zonde dien,
 
Samaria beknelt, en buigen deê haar knien,
 
Werd Juda tot een strik, 'k wens dat de tyd ons leven
 
Mag rekken, om te zien wat eind haar God zal geven.
 
J. Tob.
 
Een oordeel na zyn werk besloten in den raat,
 
Van Gods rechtvaardigheit, maar onderwylen gaat
 
De vlugge tyd vast heen, dus laat ons maar in vrede
 
Vertrekken.
 
Edu.
 
't Moet dog zyn, gaat dan, ik zal de rede
 
Niet weêrstaan, om myn zin te volgen, maar gedengt
 
Vry dat gy 't Moeders hart na Ninive toe brengt.
 
Ragu.
 
Vaarwel, myn eenig Kint, en steunt voort op de schouders
 
Uw's waarden Egtgenoots, bewyst vooral zyn ouders
 
Behoorelyk ontzag, denkt dat zy d'uwe zyn,
 
Zyt in uwWeze kuisch, vermyt ook quade schyn:
 
Gehoorzaamt dog uw Man, wilt hem ook nooit verstooren,
 
Maar leeft dat ik van u een goed gerugt mag hooren;
 
Vaar wel, myn Kinders dan, 'k wens Gods barmhartigheid,
 
U door zyn Engel voort in vrede nu geleid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken