loop ik de straat op en neer. Ik zou willen dat je terugkwam, de avond, de nacht in.
Op de winderige hoek van de straat staat een taxi. Ik stap in. De autoradio kondigt de Nachtsängerin van de Hessische Rundfunk aan: Juliette Gréco met Parlez-moi d'amour. Sentimenteler kan het niet. Op deze manier word je geleid.
In de bovenzaal van het hotel zingt met luide stem een mollig zangeresje de gasten toe. Ik drink er nog een glas bier.
Weer krijg ik een klap op de schouders. Natuurlijk, Van der Dusse. Hij blijkt hier ook te logeren.
‘Drink maar niet teveel, anders krijg je morgen een aap’.
‘Wat bedoel je?’
‘Nu, precies zoals ik het zeg. Wie teveel drinkt krijgt een aap’.
‘Dan voor mij geen aap,’ antwoord ik. Het zal wel weer grappig zijn, in ieder geval met woordetymologie te maken hebben.
‘Zie je, bij ons in Vlaanderen en bij jullie zeggen ze dat we een kater hebben. Maar de Tsjechen zeggen, als ze na een dronkemansgelag wakker worden: ik heb een aap.’
‘Katers zijn er in Praag bijna niet.’
‘Ja, slimme jongen, maar apen ook niet, nee, daar houdt het geen verband mee.’
‘Welterusten, ik ga naar bed’ en zonder op kommentaar te wachten loop ik de trap af en ga naar mijn kamer, niet apezat.
Ik probeer in slaap te komen. Variatie op het schapen tellen:
Hij dient daar als een aap in de porseleinkast.
Gij moet een oude aap geen bakkesen leren.
Hij haspelt er mee als een aap in een garenwinkel.
Hij heeft de aap in de mouw.
Als apen hoog klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen.