6
Polanen was weggegaan met de opmerking, dat zij maar goed moest uitrusten en dat hij de volgende dag om een uur of elf langs zou komen om te kijken of hij nog iets voor haar kon doen.
Toen Polanen weg was moest Vera voortdurend proberen pijnlijke braakneigingen te onderdrukken. Pijnlijk vooral, omdat haar maag nauwelijks iets bevatte. In het keukentje, tevens badcel, tevens opslagruimte, vond zij nog een stuk chocoladetaart, meer deeg dan crême. Staande en bukkend at zij het gebak op, zocht intussen naar de jeneverfles. Zij vond hem in de kamer, naast de stoel waarin Polanen gezeten had. Hoe lang zou hij op haar gewacht hebben? Zij wist niet of hij veel uit de fles die, dat wist zij wel, aangebroken was toen zij wegging, gedronken had. Er zat nu nog een bodempje in, net voldoende om er de taartresten mee weg te spoelen. Al die tijd hield zij in de ene of de andere hand de brief van Peter.
‘In de studio stond niet de regisseur, maar jij mij op de wachten. Je verontschuldigde je voor het nog niet aanwezig zijn van de man. Ik zag dat je het vervelend vond. Blijkbaar was je een vrouw van de klok. Maar uit die ene verontschuldigende zin proefde ik een warme fluweelstem, of beter, een stem met goud- en zilverdraden, een brokaatstem (ik zou nog meer over jouw stem willen schrijven; daarmee begon het immers).
Je bracht me naar een smalle kamer met aan weerszijden oude, vergeelde open kasten, met keurig gestapelde manuscripten en boeken (wat had je toch een rot kamer. Kwam er ooit wel eens zon?). Even later kwam de regisseur. Ik kreeg snel een hekel aan hem, omdat hij duidelijk liet merken dat hij jouw adviezen en toelichtingen niet serieus wílde nemen. Jullie vroegen mij of ik